Categorieën
Niet gecategoriseerd

Mission impossible (Two Oceans 2012)

Verslag van Albert Meijer: ‘Zou ik nu wel die door mij fel begeerde Sainsbury-medaille – vernoemd naar de stichter van deze reeds 43 jaar bestaande loop – omgehangen krijgen als ik eindelijk de barrière van 5 uur weet te doorbreken?’

Op 3 april vertrokken we (mijn vrouw Manon en ik) voor 2 weken vakantie naar Kaapstad. De verleiding van zowel de mooiste stad ter wereld als de mooiste loop ter wereld (de Two Oceans van 56 km) was opnieuw te groot gebleken. Bovendien lag er nog een uitdaging op mij te wachten, namelijk de barrière van 5 uur doorbreken, zodat ik de door mij fel begeerde Sainsbury-medaille (vernoemd naar de stichter van de reeds 43 jaar bestaande loop) eindelijk omgehangen zou krijgen. In 2008 had ik de loop samen met Manon gelopen en in 2010 was het door enerzijds te weinig training (ruim 500 km in de laatste 3 maanden) en anderzijds de voor mij mindere omstandigheden (koel weer en buien) niet gelukt. Manon was toen net als nu geblesseerd en zou dus niet kunnen deelnemen. Nu echter, was ik er helemaal klaar voor.
Ik had nu vanaf 1 januari bijna 1.000 km gelopen en bovendien (in Dubai) mijn snelste marathon sinds 3 jaar. Tevens had ik bij de Big Spotters Hill op het voormalig Floriadeterrein zeer veel heuveltrainingen gedaan.

Op de dag na aankomst in Kaapstad liep ik in de Company’s Garden meteen nog even een 20 km die mij nog extra zelfvertrouwen opleverde. Twee dagen voor de wedstrijd was het 29 graden, dus ik dacht “dit wordt mijn feest”, immers hoe warmer hoe beter ik het naar mijn zin heb ! Dat de weersvoorspelling voor de dag van de wedstrijd zelf al een tijdje niet best was probeerde ik hierbij te negeren, want ach, weersvoorspellingen……
De volgende dag was het echter al een stuk minder warm en de weersvoorspelling nog een stuk slechter. Op 7 april was het dan zover, ruim anderhalf uur voor de start waren we reeds aanwezig temidden van vele deelnemers, die grotendeels zeer schaars gekleed waren. Hadden zij de weersvoorspelling dan niet gezien ? Zelf had ik mij voorbereid op een barre tocht en had een thermohemd, functioneel T-shirt en loopjack aangetrokken.

Na het mij bekende kippenvelmoment voor de start, te weten het Zuid-Afrikaanse volkslied dat door vele lopers werd meegezongen, was het om 6:25 uur zover. Het was fris en nog droog, maar er stond een harde wind (een dikke 5 las ik de volgende dag in de krant). Na een voorspoedig begin (lekker zo’n rugwind) kreeg ik toch een goed gevoel, deed ik de rits van mijn jack een stuk open en begon ik een naam voor mijn artikel te bedenken indien ik in mijn streven zou slagen.”Drie maal is scheepsrecht” of simpelweg “Yes !” leken mij wel iets. Bovendien zag ik na 55 minuten de zon op de heuveltoppen schijnen.

Een minuut later kwam daar echter een zeer scherpe regenboog bij, hetgeen zoals bekend onlosmakelijk is verbonden met harde regen en inderdaad na nog één minuut begon het vreselijk te gieten. Na korte tijd stroomden “rivieren” over het parcours en op sommige plekken werden de lopers door de organisatie over de trottoirs geleid vanwege het feit dat het water op de weg te diep werd om veilig te kunnen lopen. Het was vreselijk, voor mij ook vooral mentaal. Nu zou de door mij gewenste eindtijd wel heel lastig worden. Na een kleine twee uur lopen kreeg ik af en toe kramp in mijn linkervoorvoet (een gevoel alsof je tenen in het asfalt willen klauwen). Dit zelfde had ik twee weken eerder bij de marathon van Lier ook een keer of 15 gehad, waardoor ik na 1.40 op de halve pas in 3.42 de eindstreep passeerde. Meteen wist ik de naam voor mijn stukje: “Mission impossible”.

Deze keer was het “klauwen” nog veel erger, naar schatting meer dan 40 keer moest ik vol in de remmen telkens al het zich voor deed. Soms kon ik een aantal kilometers (vooral naar beneden) goed doorlopen, waarbij ik dan meteen weer vele lopers inhaalde. Soms echter gebeurde het in een kilometer wel 2 of 3 keer. Met dank aan mijn kledingkeuze kreeg ik het gelukkig niet koud. Na 3.59 op het marathonpunt (de schoonheid van de Chapman’s Peak had mij deze keer niet kunnen boeien) kwam ik ten opzichte van mijn tussentijden van 2 jaar geleden terug van 14 minuten tot 4 minuten achterstand. De tweede en zwaarste klim (7 km tot 14%) zorgde er echter voor dat mijn tijd van 2010 niet haalbaar bleek.

Het “mooiste” moest toen nog komen. Het finishterrein (een dag later in de krant genoemd “Oceans of mud”) bleek van het mij bekende strakke rugbyveld te zijn veranderd in een poel van blubber, waarin je (op dat moment, want later werd het nog veel erger) tot over de rand van je schoenen wegzakte. De finishpoort bleek bovendien omver te zijn geblazen, zodat iedereen stond te kijken van “ben ik er nu ??”. Mijn eindtijd was 5.33 tegen 5.27 in 2010. Na afloop snel in een voetgangerstunnel iets droogs aangetrokken. Manon had al die tijd in een regencape staan wachten en voorzag mij intussen van mijn hersteldrank.

De dagen na de wedstrijd was ik zo kwaad en opgefokt, dat ik dagelijks heb gelopen (soms 2 x per dag). Reeds 3 dagen na afloop liep ik (met 30 graden !!) 28 km met om te beginnen 50 minuten klimmen naar de top van de Signal-Hill (van 0 tot 350m). Kaapstad is hierdoor naast een heel fijne vakantie ook een trainingskamp geworden (totaal 200 km), waarvan ik bij de wedstrijden in de komende weken de vruchten hoop te plukken.

Albert Meijer
(a.meijer1 quicknet.nl)