Het is warm en op de tweede ravito probeer ik wat voer en vocht naar binnen te werken. Drinken gaat zonder problemen, maar in voedsel heb ik al uren geen trek. Ik dwing mezelf een banaan te eten. Het ding glijdt redelijk weg en heeft een stevige prakfactor. Ik wroet verder door mijn dropbag en vind een stuk gegrilde kip. Met walging leg ik het terzijde. Té optimistisch geweest bij mijn voorbereidingen gisteren, het is te heet voor stevig eten. Die kip was Gideons idee, een beetje geïnspireerd door de Barkley. Vaak loop ik vantevoren te fantaseren over wat ik onderweg allemaal wil eten op de ravitos. Maar het fantaseren óver eten tijdens het lopen is in de meeste gevallen levendiger dan het eten zelf. Geen kip dus.
Zonder erbij na te denken werk ik een zakje chips weg. Dat kraakt lekker tussen tong, tanden en wangzakken en tegelijkertijd vult het de zoutvoorraden wat aan. Dat is wel nodig, want over de kleine achttien uur die ik vandaag onderweg ben verstouw ik 6 liter water, 3 liter cola een blikje alcoholvrije Hoegaarden en een psychologisch blik Jupiler op de laatste ravito. Dat drinken spoelt al het zout uit mijn lichaam, is mijn eenvoudige uitleg van wat ingewikkeldere processen.
Dan vind ik in de dropbag de batterijen die ik over tien uur pas nodig zal hebben. Een misser! Die batterijen zijn in de voorbereiding per abuis in de verkeerde zak terecht gekomen. De organisatie van de Moulinette had geïnvesteerd in een grote bus waarin de lopers persoonlijke zakken met eten en drank konden achterlaten, voor elk van de vier ravito’s onderweg. Ik stuur de batterijen retour naar de start, in de hoop dat mijn geleende loopTomtom-apparaat het langer uithoudt dan aanvankelijk was voorzien.
Voor ik vertrek van de ravito giet ik anderhalve liter water in mijn waterzak. De zak lekt, ontdekte ik vlak voor de start. Tijd voor een nieuw watersysteem. Als ik wil vertrekken vind ik nog een pot appelmoes in de dropbag. Het was duidelijk restjesdag, de dag vóór de wedstrijd bij het inpakken. De appelmoes -die ergens achter in de kast lag- was net over de uiterste houdbaarheidsdatum heen… Ik maak de pot open en probeer in korte tijd zoveel mogelijk naar binnen te krijgen van de combi koolhydraten, antioxidanten en nog wat bruikbare details. Ik concludeer dat ravitovoer tijdens hete loperijen vooral vloeibaar moet zijn. Een mevrouw naast me aanschouwt die gekke Hollander die een pot appelmoes in twintig seconden verzwelgt en biedt me behulpzaam aan om het lege potje weg te gooien. Ik zoek vertwijfeld naar het Franse woord voor ‘glasbak’ in mijn wegens inspanning wat verzwakte Franse ‘dictionaire’ en dank haar uitgebreid voor de hulp.
Ik struikel over mijn stokken als ik via een soort tuinpad mijn weg probeer te vervolgen. Er wordt wat gelachen maar twee mensen helpen me snel overeind en geven me mijn stokken aan. Lichte schaamte. Stomme dingen, die stokken. Ze zitten vaak in de weg. Toch zou ik hier zonder stokken niet makkelijk de eindstreep halen. De ruim vier en een halve verticale kilometers zijn bij vlagen een aanslag op mijn knie. Het experiment met de stokken is geslaagd, wat mij betreft. Dit soort loopjes vraagt om stokken, hoewel Schoorlenaar (zeg je dat zo?) Ton Peters het daar niet mee eens is. Ergens heeft hij wellicht ook gelijk. Al die hulpmiddelen maken het lopen maar gemakkelijk. GPS, gels, rukzakken, high tech kleding, speciale schoenen… Ton is oldskool, ik kan dat wel waarderen. En stokken zijn daarbij ook nog eens gevaarlijke apparaten voor de oogkassen van medelopers en omstanders. Toch doe ik het ook de volgende keer weer met stokken en schoenen. Sorry Ton…
Het parcours is lang en fraai: veel Ardeens woud, lang en donker, omgehakte stukken bos, bizarre uitzichten, jumpplekken voor parapenters, de parking van Plopsaland in Coo, hier en daar een geciviliseerd pad, lekker veel hoogtemeters en gehuchtjes met oude huisjes, smaakvol opgeknapt voor het gebruik in de weekeinden.
De Moulinette werd overdag gelopen. Vertrek om vijf uur in de ochtend met een tijdslimiet van 24 uur. Afstand 100 km en nog wat. En veel hoogtemeters dus, voor Belgische begrippen.
Vlak voor de vierde ravito loop ik door een zwaar mentaal dal. Dat is in één keer over als Philippe in mijn nek springt, ergens vanuit het bos. Hij en Mumu hebben overdag de onzalige 20 km van Brussel gelopen en zijn in de namiddag richting de Hoge Venen gereden, een tochtje van 2 uur, om me te komen aanmoedigen. Op ravito vier is het feest, met worsten van de gril en het nodige bier. Listig, want er resten toch nog iets van zestien kilometer en een skipiste.
De onverwachte ontmoeting met twee vrienden geeft me vleugels tijdens de laatste kilometers ná de vierde ravito. Hierdoor ka ik me niet lang na zonsondergang melden bij de ‘arrivée’, schuin tegenover de bierpomp.
Na afloop lukt het me na enkele huisbieren met Mumu en Philippe zelfs om een smakelijk stuk speenvarken naar binnen te werken. Geen idee waar dat speenvarken vandaan kwam. Maar opeens lag het voor me op een bordje. En een paar slokken verder was het varken weg…
Een rondje van de Celestes gaat vooral ook om de voorpret en het feestje tijdens en na afloop.
Het was best indrukwekkend om één van de thuiswedstrijden van de Coureurs Celestes mee te mogen maken. Afzien in Celestes’ sferen maakt het leven er wel zo boeiend op… Wat een club loopwilden is dat toch!
Michiel Panhuysen (Mig)
Voor de uitslagen zie http://lescoureurscelestes.be/site/wp-content/uploads/2012/05/LaMoulinetteCeleste-106km_Classement.html
