Het was een zeer leerzaam weekendje Texel dit jaar.
Half december worden na een verkenningsweekend in Texel plannen gesmeed om een poging te wagen de 120km te voleindigen. De simpele afspraak met Ed, nog steeds mijn coach-of eerder terug mijn coach na mijn derde afscheid,: maak een schema waar ik met heel weinig trainen toch probeer de finish te halen. Weinig trainen omdat ik de achillespees wou sparen, weinig trainen omdat ik gewoon door werkomstandigheden net iets te weinig tijd had en meestal hondsmoe thuiskom. Na 3 maanden niets doen had ik 17 weken tijd om aan de start in Texel te staan. Het is ons dus gelukt. Ik heb aan de start gestaan van de 120km van Texel.
Ik logeerde in een bungalowtje samen met Ed, Mieke, Hans en Anita. Later vervoegde Douwe, mijn fietser, de bende. Een fijn weekend. Een leerrijk weekend. Ik zag er de Mattheuspassion op de Nederlandse televisie. Ik ben een notoire Bijbelkenner, maar wist niet dat men elk jaar in een andere stad in Nederland dit spektakel speelden. Ik zag na een eeuwigheid Anita Meyer weer zingen, een vrouw waar ik als puber een positieve kriebel bij in de onderbuik voelde. Ze was een beetje aangekomen, wat verouderd ook, maar haar stem zorgde weer dat al mijn okselhaar rechtop ging staan. Ik zag een show met Linda De Mol en leerde de betekenis van: “die heeft een ferme bos hout voor de voordeur liggen”. Ik leerde op Pasen eitje tikken, en ik hoorde de oneliner: “als ik maar niet tegen de bloembakken begin te lullen”
Het is 4h35. Het is klotekoud en ik sta daar als een Eskimo ingepakt, ijslollie te wezen net als 33 andere dapperen. Onwezenlijk. Als een beginner start voor mij een avontuur, of eerder een experiment. Al gauw weet ik dat het moeilijk gaat worden. Ik vind het ritme niet, ben niet fris-ondanks de temperaturen-in de benen en het hoofd. Ook de maag doet al snel niet meer wat ze zou moeten doen, opnemen en verteren. Voor één keer heb ik eens geluisterd naar de belangrijkste raad die ik had gekregen. Start behouden, hou je aan je tempo en je hartslag. Dat deed ik ook, getuigen genoeg. Toch was het mijn dag niet. Het draaide niet, ben geen enkele keer echt in het juiste ritme gekomen. Na 60km wilde ik het voor bekeken houden. Maar de talloze vrienden aan het Nioz speelden op mijn gemoed en stampten tegen mijn ballen zodat ik besloot er maar een tiental kilometers bij te strompelen. Rond kilometer 70 besloot ik opnieuw de race te verlaten maar daar stond dan weer Ed die me overhaalde om er toch nog 10 kilometer aan te breien. En breien werd het. Twee steken op, drie laten vallen. De laatste strand passage, die er net te veel aan was, werd strompelend/wandelend afgelegd.
Was ik een bloembak tegengekomen, dan was ik er tegen beginnen te lullen. Het sein om me zelf uit mijn lijden te verlossen.
Het was dus een fijn en leerrijk weekend en voor een keer ben ik eens niet gedegouteerd uit een wedstrijd gekomen. Integendeel ik ben weer overtuigd ultraloper.
Marc Papanikitas
