Afgelopen zondag werd de tiende Louis Persoons Memorial marathon (LPM) gelopen onder perfecte omstandigheden. Het was mijn tweede marathon deze week en ik had me ingesteld op behoorlijk afzien en een slechte tijd. Hoe anders zou het gaan.
Het was de laatste ronde, de laatste drinkpost, de laatste cola en banaan en weer verder. Even een het stukje over het gras, dan rechtsaf, om de wereldbol heen en pats boem daar lag ik, gevallen over die rot keien. Ik stuiterde op m’n handen en kon me op mijn schouder opvangen. Maar ai, wat een pijn. Rechtop staan en voelen of alles nog heel was. Gelukkig wel en om tot rust te komen ging ik wandelend het heuveltje op. Daarna weer rennen. Het tempo kwam snel weer terug en een verbetering van mijn postoperatief PR zat er nog steeds in. Maar dan moest ik wel doorgaan. En dat deed ik, er was nauwelijks sprake van verval. Dit was weer eens een marathon met negatieve split. Aan het begin van elk rondje een stukje behoorlijk steil omhoog en daarna vals plat, een enkel heuveltje maar ook veel lekker naar beneden. En dat ligt me wel, dat vind ik heerlijk. Niet tegen houden, maar lekker naar beneden ‘rollen’.
Ik was rustig begonnen, zelfs zo rustig dat ik op een gegeven moment zelf als één na laatste rondliep, net achter babbelaar Jacques Vandewal met Els Aelbers. Twee rondjes bleef ik bij hen in de buurt, maar daarna ging het steeds sneller. Vanaf de vierde ronde voelde ik dat er een voor mij snelle tijd in zat. Nog drie rondjes van 6 km. In de vijfde ronde bedacht ik me dat als ik zo door zou gaan, ik een postoperatief PR zou kunnen lopen. Ik geloofde er eigenlijk niet in en verwachtte niet ik dit tempo vol kon houden. In de laatste kilometers kan je een voorsprong nog dubbel en dwars verliezen. Maar het bleef goed gaan, ook in de zesde en, ondanks de val, ook in de zevende en laatste ronde. Dan de laatste kilometer, langs de sterrenkijkers en planeten, nog een heuveltje, een scherpe bocht en met de finish is in zicht nog even een sprintje en na de finish even uithangen op Micha en wat drinken. Eindtijd 4:26:26, een postoperatief record, 30 seconden sneller dan in 2011 in Roelofsarendsveen.
Ik ben echt helemaal verbaasd. Zo denderend ging het de laatste marathons helemaal niet, vaak moest ik in de laatste kilometers stukjes wandelen. En op woensdag 12 februari had ik nog de Oude Hemelriekmarathon in Gieten gelopen. Een mooi rondje van vier km, waarvan 1 km pal tegen de harde wind in. Toen ging het lang niet zo snel, dat wilde ik ook niet want ik wilde ook de LPM lopen. Voor het eerst sinds 2005 weer twee marathons in één week, dus moest ik woensdag rustig aan doen. En zou dan zondag wel zien hoe ik die 42 km af zou leggen. Maar om dan op zondag zo’n tijd te lopen, daar snap ik niets van. Ik zou al blij geweest zijn als ik niet hoefde te wandelen. Het voor mij lekkere parcours en de vele stukjes banaan hebben wellicht het mooie weer hebben het verschil gemaakt. Maar toch sta ik nog steeds versteld van het verloop. Kennelijk heb ik nog ergens onvermoede krachten.
Theo.marijke@ planet.nl