#TEXEL120

Endy Kasanardjo: “Twijfel en nog eens twijfel. Waarom draag ik een rugzak terwijl mijn broer mee fietst met fietstassen en al? Waarom ben ik gisteren mijn rechterhandschoen kwijt geraakt en heb ik nu noodgedwongen die van mijn 9 jarig nichtje aan?”

De nacht is donker en koud als we de auto inkruipen op weg van De Cocksdorp naar Den Burg waar we om 4:35 gaan starten. Het voelt onwerkelijk. Ik heb zo verdomd hard getraind de afgelopen 3 maanden en naar dit moment toe geleefd maar het is net alsof nu het moment daar is, ik er helemaal niet bij ben. Bij de Stay Okay zie ik de bekende gezichten van mijn medelopers, ken ze bijna allemaal. Ik pak koffie en spreek wat woorden tot ze maar het dringt niet tot me door wat ze terug zeggen. Ik wil blij zijn of zenuwachtig maar ik voel niets van dat alles. Dit zou moeten voelen als het moment aan het begin van een heroïsch avontuur, als het moment waarop ik de tocht die ik vorig jaar niet kon afmaken dit jaar wel ga volbrengen, voor mijn pa. Maar het is net of ik een slecht gecaste figurant ben in een absurde film over hardlopen in de nacht. Ik zie de magere jongen met baard die ik de zaterdag in Den Burg had zien lopen en realiseer me dat hij dus die Paul is, kanshebber voor de titel en het parcoursrecord. Dat is pas een held, en ik, wie ben ik?

Twijfel en nog eens twijfel. Waarom draag ik een rugzak terwijl mijn broer mee fietst met fietstassen en al? Waarom ben ik gisteren mijn rechterhandschoen kwijt geraakt en heb ik nu noodgedwongen die van mijn 9 jarig nichtje aan? Ga ik die wildcard wel waar kunnen maken? Heb ik niet teveel eten en drinken meegenomen of te weinig kleren? Kus mijn vriendin. Dan starten we en langzaam maar zeker glijdt de twijfel van me af als we de nacht in lopen en mijn benen het overnemen van mijn kop met teveel zorgen.

Bliepbliep zegt mijn horloge na elke kilometer. We lopen al een paar uur. Mijn rugtas heb ik allang aan mijn broer overgedragen want zo zinvol was het allemaal niet om in het donker een beetje stoer rond te lopen met flessen op mijn rug terwijl niemand me kon zien. Van mijn goede voornemen om twee ronden lang als laatste loper rond te hobbelen is niet veel meer over omdat het zo lekker gaat zo beschut achter de dijk. Ik twijfel als ik op een bepaald moment de Mexicaanse mevrouw inhaal en even later ook Heidi Janssen. Dat zou niet de bedoeling moeten zijn voor iemand die op papier de op een na zwakste loper van het gezelschap is. Maar omdat het zo lekker gaat besluit ik gewoon mijn tempo aan te houden. Aan de westkant gaat het helemaal nergens over. Wind mee, downhill en stukken van meer dan 12km/uur. Ik voel me beresterk of eigenlijk beter gezegd vederlicht. Ik laat me meewaaien door de wind en bereik het keerpunt veel te vroeg (in 5:43 of zo).

En dan keren, afscheid van mijn broer, en met de klok mee terug. De wind eerst mijn vriend, laat nu zijn andere gezicht zien. Zo makkelijk als de heenweg ging zo ploeterend is nu de terugweg. Gelukkig is mijn broer er niet meer bij om met te zien sukkelen. Ik word voorbij gestoven door de 60ers die mijn naam roepen en me aanmoedigen om dan in de verte te verdwijnen. De marge die ik heb opgebouwd de eerste ronde slinkt zienderogen.

“85 down 35 to go” Denk ik bij mezelf als ik eindelijk het stand afdraai. Maar eenmaal in de Sluftervallei ben ik totaal kapot. Het is wandelen en joggen, joggen en wandelen. Het is stil staan om zogenaamd even te plassen maar eigenlijk gewoon om even niet te hoeven bewegen. Ik word ingehaald door Ritchie. “Hup Endy” zegt ie en ik verman me, probeer hem te volgen maar hij gaat te snel. En dan, onverklaarbaar verdwijnt de vermoeidheid. De laatste 10 kilometers gaan in een waas. Ik haal de een na de andere 60er in, de zon begint te schijnen speciaal voor mij hou ik me voor, als beloning voor mijn dwaas geloop en ik doe er nog een schepje bovenop, de snelheid ligt nu ver boven de 10km/uur en er is geen pijn of vermoeidheid meer alleen maar lopen.

Daar is de finish daar is een stoel en mijn familie. Ik ben zo leeg als je maar leeg kan zijn, ik ben te moe om te huilen of blij te zijn, en even, heel even ben ik zonder gedachten en voel ik volmaakte stilte in mijn hoofd.

Endy Kasanardjo