Mooiweerloper

Endy Kasanardjo: “Inderdaad, ontkennen is niet langer mogelijk. Al mijn koutrainingen, ultrastarts in korte broek en Wim Hof aspiraties ten spijt, ik ben een mooiweerloper.”

Hoera, dacht ik bij mezelf toen ik op buienradar keek en zag dat het in het weekend van Moederdag eens een keer niet zou hagelen en hozen in Steenbergen. Integendeel, er zou zon komen met temperaturen van 20+ en ook nog eens weinig wind. Inderdaad, ontkennen is niet langer mogelijk. Al mijn koutrainingen, ultrastarts in korte broek en Wim Hof aspiraties ten spijt, ik ben een mooiweerloper. De Surinaamse aard laat zich niet verloochenen en met een vooruitzicht van lekker relaxed in de zon lopen hoefde ik me niets meer te wensen.

Als ik zaterdag in Steenbergen aankom is het nog maar een klein uur voor de start, alles is al afgesloten en ik zie niet zo snel hoe ik met mijn auto door de hekken heen kom. Ik rij wat besluiteloos heen en weer en voel enige stress omhoog komen. Dan maar de auto in de berm zetten en vragen hoe ik bij de refreshment zone komt. Toevallig komt net op dat moment Andy Roodenburg aan (ook mooi te laat dus). Samen gaan we dan maar eerst ons startnummer ophalen alvorens de auto’s op de juiste plek neer te zetten. Dat blijkt dan uiteindelijk ondanks de strenge verkeersregelaars (nee hier mag u niet langs) toch wel mee te vallen met de hulp van een mevrouw van de organisatie die vooruit fietst en de hekken voor ons open doet. Ik heb thuis alles prima voorbereid en dit keer is alles weer een pak simpeler dan vorig jaar. Van mijn kleren heb ik rolletjes gedraaid met een elastiek eromheen (dan raken ze niet door de war als ik iets pak) en ik leg alles netjes gesorteerd in de auto. Mijn voedingsschema is even zo simpel, ik heb 10 boterhammen met pindakaas en een halve kilo gebakken stukjes spek. De bedoeling is om na een uur de eerste boterham te pakken, dan na 2 rondes een stukje spek en dan na de volgende 2 rondes weer een boterham etc. tot alles op is (wat dan na zo een 11 uur lopen het geval zou moeten zijn). Ook heb ik een eenvoudig pacing schema bedacht en deze in koeienletters op een stuk karton geschreven: 6:20 6:50 staat er. Als ik later moe ben en niet meer kan nadenken zal een blik op het schema voldoende zijn om weer te weten hoe hard ik moet lopen. Rekening houdend met een uur tijd kwijt aan verzorging en dergelijke zou dit genoeg moeten zijn om boven de 200 kilometers uit te komen. Dat lijkt misschien ambitieus maar aangezien 200 km een kwalificatie eis is voor Texel120 en aangezien ik een officiële finisher ben van Texel120 moet 200 km zeker haalbaar zijn. Met een beetje geluk en als ik het rondlummelen bij de verzorging tot een minimum weet te beperken zou 216+ (hoor ik iemand Spartathlon fluisteren?) zelfs mogelijk kunnen zijn.

Maar goed het zal allemaal wel, eerst maar beginnen. We lopen met z’n allen richting de start. Ik loop een stukje op met Jannet, voor haar is dit maar een training (baas boven baas zeg maar). Als ik Sjaak zie zegt ie tegen me dat hij vandaag bij mij in de buurt gaat blijven, “moet je zeker doen” antwoord ik “want dan ga je een mooie tijd (ik bedoelde natuurlijk afstand) lopen”. Hij moet hebben gedacht dat ik een grapje maakte want hij ging later zo hard weg dat hij me binnen 3.5 uur al een keer inhaalde. Ik niet, ik probeer zo rustig mogelijk te lopen.

De eerste paar ronden gaan eigenlijk te snel met sub 14 maar volgens mijn hartslagmeter is er niets aan de hand want ik blijf netjes onder de 140 dus geen enkele reden om me zorgen te maken. Ik ben er inmiddels achter dat ik de eerste paar uur van een 24 uurs de lastigste vindt. Je bent net begonnen en er zijn nog zoveel uren te gaan. Mijn hoofd kan nog nadenken en de waanzin van dit alles inzien er is nog geen flow, het waait te hard, het regent wel en dan weer niet en dan is er ook nog de omroeper en de jolige liedjes die op volle sterkte over het parcours schallen. Het kost gewoon kei veel moeite om me te focussen op die ene taak: lopen met 6:30/km. Toch lukt het me wonderwel goed. Ik krijg complimentjes van “blotevoeten” Anne van Dalen dat ik super beheerst loop en speciaal voor haar doe ik er nog een schepje bovenop om nog beheerster te lopen.

Naarmate de avond vordert neemt de wind af en als om 22:00 de geluidsinstallatie af gaat is het eindelijk stil. Eindelijk kan ik mijn voetstappen horen, mijn haar ritselt tegen mijn jas, vrolijk op de maat van het ritme. Het waait nu maar heel zachtjes maar ik hou mijn jas aan en ook mijn handschoenen. Als morgen de zon weer gaat schijnen mogen ze wel uit maar als zodadelijk de nacht valt wil ik niet op zoek hoeven te gaan naar afgeworpen kledingstukken als het opeens toch kouder wordt dan gehoopt.

Het is 23:00 de eerste mijlpaal van 8 uur is bereikt de teller staat op 72 km. Het tweede blok gaat beginnen en ik weet nu dat ik precies hetzelfde moet doen als in het eerste blok, gewoon rustig blijven lopen in hetzelfde tempo. Wat ik zeker niet moet doen is nu gaan versnellen zoals ik twee jaar geleden deed want we zijn nog niet eens op de helft. Ik controleer regelmatig mijn hartslag die inmiddels fenomenaal laag is te noemen (fat burning mode). Nu het twilight moment voorbij is en ik weet dat ik voorbij mijn slaap ben voel ik me steeds sterker worden. De wind gaat zo hard als ik loop en dat geeft een perfecte, natuurlijke koeling die gelijke tred houdt met mijn inspanning. Ik begin nu steeds meer mensen in te halen zonder dat het me moeite kost. Ik maak er een spelletje van, na elke bocht kijken wie de volgende loper is en dan er naar toe glijden. Bij de doorkomst kijk ik ook steeds wie mijn volgende doelwit gaat worden, wie heeft meer kilometers afgelegd dan ik maar legt zijn rondes nu langzamer af?

Dan begint het ochtendgloren, het tweede twilight moment. De mist trekt op over de weilanden en een prachtige zon komt op. Het belooft een warme dag te worden. Daar zie ik opeens Wojslaw op de weg zitten, blijkbaar heeft hij even een pauze genomen en zit hij nu te genieten van de zonsopkomst. Ik zwaai naar hem, wat is het een prachtige dag, wat is het fijn om nog steeds te lopen en zometeen de zon te mogen voelen.

Het tweede blok van 8 uur is inmiddels ook voorbij en de teller staat op 140 km en met een verval van 4 km is dat helemaal niet slecht. Het derde blok is aangebroken en ook nu weet ik precies wat ik moet doen, namelijk nog steeds rustig blijven lopen in hetzelfde tempo als in de voorgaande blokken. Wat kan het leven toch simpel zijn. De ene stap na de andere, hou de cadans vast en blijf lopen want er is geen enkele reden om dat niet te doen.

Nu de dag echt is begonnen begin ik in mijn maag een soort leegte te voelen die naar ontbijt verlangt en dan liefst eieren met spek. Helaas is er bij de verzorging vooral koek en bananen en cola maar ik kan even geen zoete troep meer hebben. Spijtig dat ik maar een halve kilo spek bij me had denk ik bij mezelf, dat rantsoen was voor middernacht al op, de volgende keer maar de 3dubbele hoeveelheid? Een boterham met pindakaas dan misschien? Ik heb er nog 7 liggen (inderdaad het plannetje met de boterhammen met pindakaas is niet helemaal geworden wat ik ervan verwacht had) maar de gedachte aan zo een droge hap staat me niet echt aan. Ik begin het ook steeds warmer te krijgen en ik voel een soort van misselijkheid opkomen en opeens besef ik het: ik ben aan het oververhitten. Bij de verzorging knijp ik twee liter water over mijn nek heen en voel me direct veel beter. Oef, dat was net op tijd. Stom van me denk ik heel even. Als het heel warm is dan is water over je heen gooien veel effectiever dan het eerst op te drinken om vervolgens uit te zweten. Maar goed, na 20 uur hardlopen is nadenken niet mijn sterkste punt, ik mag allang blij zijn dat ik er op tijd achter kwam om mezelf met water te gaan koelen en dat ik net geen zonnesteek heb opgelopen. De laatste uren zijn heftig zwaar, bij elke verzorging giet ik water over me heen en dan tanden op elkaar en lopen, met moeite 7:30/km halend.

Dan breekt het laatste uur aan ik sta op 198 km dus nog een ronde en ik zit voorbij de 200. Eindelijk kan ik de focus iets laten vieren Met mijn doel binnen handbereik sta ik mezelf toe om stukken te wandelen. Als ik weer voorbij de doorkomst ben staat het er op het scorebord “Endymion Kasanardjo 200.911”. Yoho!!! Henri lacht naar me en feliciteert me. Ik steek mijn handen omhoog en zwaai naar het publiek. Ik heb de 200 gehaald! Ik ben zo blij. Even overweeg ik om te stoppen maar de mantra “er is geen reden om niet te lopen” die ik 23,5 uur in mijn hoofd had laat zich niet zomaar het zwijgen opleggen. Ik ga weer lopen, knal weer water over mijn nek, neem een slok cola, ren, jog, wandel, knal nog meer water over mijn nek en kom weer bij de doorkomst, verder naar mijn eigen stoel en ga dan zitten, naast Jan Spitael. Eindstand 203,698 km. Wat was het een prachtige wedstrijd, wat heb ik genoten en wat ben ik trots op mezelf.

Endy Kasanardjo

P.S. Ook deze keer nam ik weer veel meer mee dan ik op kon. Meegenomen: 10 boterhammen met pindakaas, 10 eierkoeken, 200g chocolade, 500 g gebakken spek, 2 bakken gewokte groente. Opgegeten: 3 boterhammen met pindakaas, 500g gebakken spek. De enige zinnige conclusie die hieruit getrokken kan worden is om de volgende keer meer gebakken spek mee te nemen.