Jan Knippenberg Memorial, verslag Robert Jan Eggens

Robert Jan Eggens: “Het strand is weer iets beter. En het hoofd heeft weer wat moed. Ik heb een ren/wandelschema van een paal wandelen, 4 palen rennen. Dit schema wordt aangepast op de strandtoestand.”

Jan Knippenberg Memorial
Zaterdagnacht de 26e was het eindelijk zover. De start van de allerlaatste Jan Knippenberg Memorial. Een loop van Hoek van Holland naar Den Helder met 118 strandkilometers en 7 verharde kilometers. Vrijdag vertrokken we naar Hoek van Holland. Albert, Jerzy, Andrina en ik. Albert om, net als ik, te lopen en Jerzy en Andrina als support crew. Om tien uur draaiden we de parkeerplaats op van de voetbalvereniging. Na ophalen van het nummer en een weerzien met een aantal bekenden, was het tijd voor een introductierondje van organisator Henri Thunnissen. Elke deelnemer werd genoemd en bij iedereen werd aangegeven welke staat van dienst ze hadden, waardoor ze van start mochten. Nog nooit zoiets meegemaakt, maar wel heel gaaf!

De start
Zo rond twintig voor twaalf liepen we richting de startlocatie, zo’n kilometer verderop. En precies op klokslag middernacht stuurde Bob Knippenberg, broer van, ons de nacht in. Eerst een stuk pier, maar binnen een kilometer al op het strand. Met de hoofdlampjes aan die pier afgedribbeld en bij aankomst op het zand de lamp uit en rennen! Door de vrijwel volle maan en de heldere hemel was het licht. Het lampje op je hoofd zorgt ervoor dat je weliswaar dichtbij veel ziet, maar in de verte niks. Met lamp uit zie je het verloop van de kust en word je niet verrast door een stuk water waar je doorheen moet.
De eerste post is de Zandmotor, een stuk opgespoten strand waar je niet langs de kustlijn moet lopen, maar rechtdoor, door het zand. Nou had het de afgelopen tijd flink geregend, dus het zand was mooi stevig en je kon doorlopen. De post heb ik trouwens gemist, maar dat was niet erg. Door naar de tweede post, Scheveningen, waar ik een colaatje en een banaan pakte. Standaardvoer, altijd goed. Tot deze keer. Heftig kokhalzend liep ik door de haven van Scheveningen. Mijn maag protesteerde en wilde de banaan noch de cola accepteren. In mijn gedachten spookten beelden van opgeven door maagproblemen. Iets dat me eerder is overkomen. De volgende post was de Wassenaarse slag. Daar zou ik Andrina en Jerzy weerzien. Kort uitgelegd dat mijn maag niet wilde en dat ik niet durfde te eten. Een broodje kaas viel wonderwel goed en ik dook de nacht weer in, het prachtige strand op. Van wind was nog nauwelijks sprake, dus het was heerlijk stil op het strand. Onderweg zelfs nog een vos op het strand gezien. Prachtig!

Met de speedboat de snelste kilometer
Na het ruimschoots behalen van de cut off tijd op 40km, liepen we door richting IJmuiden. Nu was het vloed en het strand smal. Dit zou het zwaarste stuk worden, maar het viel mee. Goed te lopen. Geen asfalt, maar ook geen zuigende blubber. In IJmuiden worden we vervolgens met een boot overgezet, mijn snelste kilometer tijdens de race. Een indrukwekkend tochtje over het kanaal, om een gigantisch schip heen. Mooi, maar koud.
Na even wat gegeten en gedronken te hebben, liep ik in IJmuiden weer het strand op. Mijn hoofd was in superemotionele toestand en ik jank om werkelijk alles. Het strand ligt stampvol scheermessen, waar ik dwars doorheen ga, om het hardste stuk strand weer te bereiken. Nog twintig kilometer tot Egmond, waar ik Bart zou ontmoeten die me het laatste stuk gezelschap zou houden. Bij Castricum zie ik Frank opeens op het strand lopen, en hij neemt me een stuk op weg richting de drankpost. Het stuk naar Egmond loopt Jerzy een stuk met me mee. Mijn benen zijn inmiddels helemaal kapot. De bovenbenen branden en schreeuwen om rust. Mijn hoofd wil slapen. Ik ben sinds vrijdag tien uur wakker en kom wel wat slaap tekort, hier en daar.

De magische appeltaart
We kruipen (figuurlijk) naar Egmond en als we Bart zien rennen besluit ik dat ik zo niet verder kan. Ik moet nu nog een marathon. Mijn bovenbenen zijn op, daar moet eerst energie in. De strandtent is gelukkig dichtbij en ik ga op een bank liggen en neem een kop thee en een magisch stuk appeltaart. Ik eet en drink het gauw op en mijn maag accepteert dat, voor de verandering. Ik sluit de ogen voor tien minuten en probeer even wat te slapen. De appeltaart werkt! Ik sta op met betere benen en Bart en ik gaan op pad. Gezellig kletsend wikkelen we wat kilometers af. De, voor de taart, maximaal haalbare 7:00/km is vervangen door een 6:30/km en vlot bereiken we de volgende post, waar ik volgens de administratie al langs was geweest. Snel even zitten, eten en drinken en weer door. Het tempo laag houden blijkt nu moeilijk. Ik weet dat het rustiger moet, maar ik wil ook finishen. Mijn bovenbenen beginnen meer en meer te branden. We wandelen een stuk, terwijl ik een gelletje neem en veel drink.

Ruim op tijd
De laatste cut off is op 108 kilometer. Daar moet ik om 14:30 zijn. Om 13:30 ben ik op 108 kilometer, maar ik had tijdens de boottocht mijn horloge aan laten staan en die post bleek dus op 111 horlogekilometers te staan. Mentaal een tikje. Wederom wat eten en drinken, hoewel eten niet meer inhoudt dan een half tucje. Alles valt fout, de gelletjes zorgen voor kokhalzen en al het andere voer doet het nauwelijks beter. Het strand is hier dramatisch. Mul zand, heel veel mensen en dan vooral mensen die hun honden niet onder controle hebben.
Nog een drankpost, dan een laatste stuk strand en dan mag je de dijk op voor de laatste kilometers. Het strand is weer iets beter. En het hoofd heeft weer wat moed. Ik heb een ren/wandelschema van een paal wandelen, 4 palen rennen. Dit schema wordt aangepast op de strandtoestand. Langzaam trek ik het strand onder de zolen van de Hoka’s door. Dan komt de dijk in zicht. De dijk wandel ik op. Zodra het vlak is, begin ik te rennen en worden we tegemoet gekomen door een mountainbiker. Ze heeft als taak mij netjes af te leveren bij de finish. Ik grap en grol wat met haar en vraag hoever het nog is. Nog drie kilometer. Auw! Ik dacht dat de hele dijk drie kilometer was en ik had er toch al een kilometer op zitten. Mijn benen persen de laatste energie er uit. De dijk omhoog ren ik. Ik wil niet meer wandelen naar de finish. Met de klok op 16 uur 15 krijg ik mijn medaille omgehangen door de weduwe van Jan Knippenberg. De fotograaf die me in Hoek van Holland heeft gefotografeerd, sleept me direct mee naar zijn studiootje. De after-foto moet worden gemaakt.
Na het douchen en een bord macaroni snel de auto in. Ik wil naar huis. Ik wil slapen. Jerzy wil graag naar de McDonalds en dat doen we dan ook in Joure. De afsluitdijk is inmiddels aan me voorbijgegaan. Ik ben nauwelijks aanspreekbaar. Helemaal leeg. De patatjes en een hamburger vallen wonderlijk genoeg goed en binnen vijf minuten ben ik weer helder. Er moet de komende week veel gegeten worden… Heel veel.

Niet alleen…
Ik wil graag de support crew bedanken voor de enorme steun die ik kreeg tijdens deze loodzware tocht. René die speciaal vroeg op was gestaan om de laatste 50 kilometer me te ondersteunen. Bart die ’s ochtends vroeg voor dag en dauw zijn auto naar Den Helder had gestuurd om met de trein naar Egmond te gaan. Jerzy en Andrina die de hele nacht en volgende dag mij hebben opgepept om vooral door te gaan. Zonder jullie was dit niet gelukt!

Robert Jan Eggens