Mijmeringen van een begeleider
Je zoon wil de 120 km van Texel gaan lopen. De door hem gevraagde begeleider/fietser laat het om een hem moverende reden afweten en wat doe je dan als vader. Je zegt in een opwelling “Ik ga wel mee”. Later realiseer je je wat dat inhoudt. Dat worden fietstrainingen. Maar goed je hebt A gezegd dan moet B er ook maar aan geloven. Zo komen wij dan vrijdag 19 oktober op Texel aan. Hotel “Het Gouden Boltje” opgezocht in De Koog, wat eten, ook nog even de ook gearriveerde Ron en Jolanda met vader en moeder Grande verwelkomt en daarna vroeg naar bed. De volgende dag wordt het toch al druk genoeg met een bezoek aan de knutsel – en crea doe zaakjes door Miep en Len (gelukkig hebben ze in Den Burg erg veel terrasjes) en later op de dag de pasta party in de Potvis. En dan is het plotseling
Zondagmorgen 3 uur. Ben je al jaren met pensioen en hoeft een wekker eindelijk niet meer, ga je op zo’n onchristelijk tijdstip opstaan. Maar goed dan sta je naast je bed, maar dat wil nog niet zeggen dat je wakker bent. Ik heb het toch gered om tegen 4 uur bij de auto te zijn met volledige bepakking. Dan met Len en Ron (Miep mocht lekker nog een paar uur blijven liggen) op weg naar de wielerbaan in Den Burg. Daar aangekomen blijkt het al een drukte van belang op de heel vroege morgen. Zo’n 20 ultralopers met begeleiding en aanhang zijn erg verbaal bezig. Plotseling is er een lichte paniek. Eén van de lopers blijkt geen eten en/of drinken meegenomen te hebben. Hoe bestaat het. Gelukkig voor hem wordt er het één en ander bij elkaar gesprokkeld.en om precies 5 minuten over halfvijf wordt de meute op pad gestuurd. Eerst met een rondje over de wielerbaan en dan de duisternis in.
Beste mensen, dat is gewoon verschrikkelijk. Je weet geen weg op dat prachtige eiland – heeft ook geen zin, want je ziet toch niets – je moet maar gewoon achter de wagen met zwaailicht aanfietsen en proberen je loper ( RON dus) op te zoeken. Gelukkig had ik hem gauw te pakken. Maar dan beginnen ze daar al direct met heuvels in de richting van de kust terwijl je nog niet eens ingereden bent. Uiteindelijk kom je in de buurt van Oudeschild aan de dijk. Oudeschild door – waar ze gelukkig de verlichting aangelaten hadden – naar de Ijsdijk. Hier fiets en loop je dus vlak langs het water. Dat weet je op dat moment niet want je hoort alleen het ruisen van de zee. Hoe dicht ik bij een nat pak ben geweest zag ik bij de tweede ronde pas. Een fietspad van een meter of 3 en dan een bol aflopend talud naar de zee. Ron was al zo verstandig om langs de afrastering van de dijk te gaan lopen. We kregen vanaf Oudeschild zo’n 20 km dijk voor de kiezen in de eerste ronde tot aan de vuurtoren bij De Cocksdorp. Zo’n vuurtoren is uiterst nuttig voor de scheepvaart, maar als dat ding om de haverklap in je gezicht prikt ben je er niet zo blij mee. Vanuit het noorden van Texel gingen wij via de slufterdijk richting de slufterbollen. Hier moesten wij de dijk over om in het natuurgebied De Nederlanden verder te gaan. Bij de dijk aangekomen kreeg ik de raad om niet te proberen al fietsend naar boven te komen. Was waarschijnlijk als geintje bedoeld want ik kreeg amper de fiets al lopend naar boven. Boven gekomen moest ik weer vol in de remmen om niet voortijdig mijn begeleidingsopdracht te moeten beëindigen. Al puffend in het schemerdonker weer op de fiets. Een scherpe bocht naar links en na een meter of 4 eindigde de bestrating en ging over in een zandweg (dacht ik zo te zien). Voordat ik het wist lag ik met fiets en al de foerage in het zand te rollen. De beginnende zandweg bleek een hoop loszand met wat stro erop te zijn. Ron had gelukkig één van de bidons al in zijn heuptas gestoken en de rest heb ik onder een lantaarn met een zakdoek af staan poetsen. Schade herstelt. Het natuurgebied “De Nederlanden”zou mij in de tweede ronde nog een kunstje flikken, maar daarover later meer.
Aan het einde van dat natuurpad moest Ron naar rechts bij paal 21 het strand op en de fietsers mochten langs De Koog naar het punt waar de lopers weer het strand afkwamen. Maar hoe kom je op het goede punt als je de weg niet weet? Voor mij reed een man die ik meende eerder gezien te hebben. De achtervolging ingezet en met hem kwam ik keurig op tijd om Ron weer op te vangen. De weg die wij gereden hebben was denk ik een alternatieve route want op de terugweg heb ik met een andere medefietser een heel andere weg gehad. Vanaf het Pachapaadje, want zo heette dat strandweggetje, ging het door een prachtig bosgebied naar het volgende strandgedeelte. Bij de Jan Ayeslag ging Ron weer gezellig het strand op en de fiets met mij erop over de verharde weg naar een weggetje vlak bij de Horsmeertjes. Ondertussen had ik mij voorzien van een vaste begeleider naar het volgende punt – de weg bij de Horsmeertjes. Het was de begeleider van Valery Moskalenko- die volgens de fietslijst Maarten Dijker heette en mij gedurende de verdere dag OPA noemde. Valery liep de hele tijd voor of achter Ron. In ieder geval heb ik er wel profijt van gehad. Zo ging het verder naar het keerpunt bij de veerhaven. Hier stonden Len, Miep en het hele verdere gebeuren op ons te wachten. Snel de nieuwe bidons in de bak op de bagagedrager en op weg voor de tweede ronde.
Die tweede ronde is een kopie van de eerste, maar dan tegengesteld. Dus eerst vanuit Den Burg linksom het eiland rond tot de veerhaven en dan vanuit de veerhaven rechtsom terug naar Den Burg. Dit heeft de organisatie waarschijnlijk express gedaan zodat de lopers konden zien waar ze liepen op het strand en dus meer konden genieten. Goed, wij gingen dus weer op weg naar het eerste van de twee stukjes strand die, zoals nu bekend verondersteld kan worden, tot het parcours behoren. Dat je kunt genieten van lopen langs de vloedlijn was niet af te lezen aan de gezichten van de lopers, Het was blijkbaar erg zwaar. En meteen nadat je het tweede strand afkomt mag je dan weer het natuurgebied De Nederlanden in vol kuilen en gaten. Met Ron had ik afgesproken dat ik buitenom naar de Slufter zou komen. Deze afspraak heb ik iets te letterlijk genomen. Waarschijnlijk door een lichte vorm van vermoeidheid miste ik het smalle fietspaadje richting de Slufter en zat opeens op de weg die linea recta naar De Cocksdorp ging en steeds verder van de duinen liep. Als een razende roeland op zoek naar een zijweg die mij weer richting de duinen zou voeren. Tot mijn grote vreugde bleek er zo’n weg te bestaan. Ondertussen Len via mobiel gevraagd om Ron in te lichten. Deze misser kostte mij 7,6 km extra. Bij de Slufter aangekomen zag ik Len en Miep nog staan wachten. Een paar minuten later kwam Ron eraan, zich al een paar honderd meter afvragende waar Pa toch was gebleven. Een korte uitleg en verder ging het weer.
Wij bleven gestadig doorlopen/fietsen met een tempo van ongeveer 11 km per uur. Dat is voor een fietser niet veel zul je zeggen, maar voor een loper na zo’n 90 km op pad te zijn een formidabele snelheid. Zo dus ook voor Ron. Alles ging goed tot het bordje 100 km. Op dit punt aangekomen zegt Ron;”Zo, 22 minuten sneller dan mijn vorige P.R. Nu ga ik een stuk wandelen”. En hij doet het ook nog hoewel maar een paar minuten. Over de laatste 20 km kan ik alleen maar zeggen dat de wind op Texel net zo wispelturig is als in Flevoland. Als je denkt dat je hem mee – of is het haar? – hebt, is het net andersom. De vermoeidheid slaat nu toch wel in alle hevigheid toe, maar die kanjer blijft doorlopen. Wat moet je als fietser dan anders doen dan volgen. Ik kijk niet meer op mijn kilometerteller. De spieren in m’n bovenbeen gillen van vermoeidheid. Het bordje met daarop 1 km is als een warme douche. Het einde van de 120 km is in zicht. Het laatste stuk naar de wielerbaan loopt gelukkig wat af. Ik kijk naast me. Ook Ron lijkt opgelucht. Eindelijk lopen/fietsen we de wielerbaan op. Ik hoor nog dat het nummer van Ron aan de speaker wordt doorgegeven. Daarna zie ik eigenlijk alleen maar het trotse gezicht van Ron, hij heeft het toch maar gedaan. Hij grijpt mijn hand en samen gaan we richting finish. Een paar meter voor het finishdoek laat ik hem los. Ik wil hem over de streep zien gaan. Een heerlijk gevoel doorstroomt m’n vermoeide lichaam. Erg vermoeid maar heel gelukkig valt hij Len in haar armen en ik mag bij Miep even uitrusten. Even bijkomen. Dan komt hij mijn richting uit, slaat z’n armen om me heen en daar staan dan twee volwassen kerels met tranen in de ogen. Fantastisch.
Herman / Pa / Opa
PS Als ik dit opschrijf zijn er alweer een paar dagen voorbij. Behalve nog dat er enige vermoeidheid te bespeuren valt is er aan de spieren niets meer te merken van hun geleverde prestatie. Mocht Ron over anderhalf jaar een fietser nodig hebben dan ben ik (na de nodige trainingen en hopelijk nog in het bezit van een goede gezondheid ) beschikbaar,maar dan met een mountain-bike. Kan ik ook De Nederlanden door.