Een verslag van het ‘Rondje Texel’ (2001)

Gelukkig is niet alleen de organisatie aan het nabeschouwen (zie Ultramarathon World) maar komen er ook impressies van deelnemers los

Zondag 21 oktober. De eerste zondag van een herfstvakantieweek met ons gezin op Texel. Heerlijk lekker ontspannen. Alleen heb ik, Jouke Altenburg, me voorgenomen om vandaag georganiseerd een stukje te gaan hardlopen; het eiland rond: de Zestig van Texel. Een ultraloop die geinitieerd is door wijlen ultraloper Jan Knippenberg. Een ultraloop met een grote reputatie in de Benelux. Een schitterend parcours dat door 16,4 km onverharde route, de vele duinen en dijken en uiteraard de altijd aanwezige wind de classificatie ‘zwaar’ terecht draagt.

In mijn voorbereiding heb ik alleen de wekelijkse duurloop verlengd van 2 naar 3 uur. Als extra tweemaal een zandtraining bij recreatieplas ‘de Meent’ en eenmaal een lange fartlektraining bij mijn schoonouders in Harderwijk. Voor meer dan 3 trainingen per week kon ik geen tijd vinden. Het is dus spotten met alle trainings-regels wat ik doe. Die gaan toch wel uit van een half jaar lang 70-80 km per week. Toch heb ik zo het afgelopen jaar, zonder veel problemen onderweg èn achteraf, de 50 km van Soerendonk en de 6 uur van de Haarlemmermeer uitgelopen.

Om zeven uur sta ik op en eet vier pannenkoeken met jam en een banaan. De thee wordt vanochtend met suiker gedronken. Om negen uur is het eindelijk zover. We stappen in de auto en rijden naar ’t Horntje, een gehucht bij de veerverbinding naar het vasteland. Vanuit de verte zien we het startspandoek al; de organisatie is al volop in touw. De echte ultralopers (19) zijn immers om even over half vijf vanochtend gestart voor hun 120 km.

Binnen is het de routine van nummer halen, omkleden en tas afgeven. De sfeer is zeer geanimeerd; de organisatie prima en zeer hulpvaardig. Mijn loopmaatjes Eric en Inge van Oijen arriveren. Leuk weerzien. Eric constateert een strak gezicht bij mij. Inge gaat vandaag ook voor de 60km. Eric maakt deel uit van een Texels 4 x 15 km estafetteteam, dat te maken kreeg met een late afmelding. Mijn kinderen pendelen tussen binnen en buiten. Ze komen enthousiast melden wanneer er weer een 120 km loper is gekeerd. De klok kruipt door naar de starttijd. Het weer lijkt heel redelijk te worden: bewolkt, 16 graden en een lichte tot matige zuidoostenwind. Een kort stukje inlopen en dan maar naar het startdoek. Er staan ruim 80 mannen en vrouwen aan de start voor de 60. Na een kort toespraakje volgt het startschot. Daar gaan we.

{b}Etappe 1: Horntje – Mokbaai – Hors – Turfveld (14.5 km){eb}

Ik heb mijn hartslagmeter omgedaan. Normaal train ik er nooit meer mee, alleen de herstellopen in de aanloop naar een wedstrijd. Een extra feedback lijkt me vandaag toch prettig. Rustig beginnen, het duurt nog lang genoeg. Inge slaat binnen 1,5 km al een gaatje. Nationale toppers als Edward de Ruiter en Veron Lust lijken weg te sprinten. Die lopen 15 km/uur! Er ontstaan wat groepjes, die snel van samenstelling wisselen. Iedereen zoekt naar zijn tempo. Ik draaf rustig om de Mokbaai heen en ga naar het eerste verversingspunt op 4,5 km. Het is hoogwater en er staan tientallen mensen vogeltjes te kijken door telescopen en verrekijkers. Dat ga ik de volgende dagen doen. Het 5 km punt passeer ik in 29:30; het is meteen het begin van het strand. We moeten de Hors dwars over. Het zand is los, je zakt er flink in weg. Wanneer mijn hartslag boven de 150 komt laat ik het tempo wat zakken. Je hoort alleen de wind, de ademhaling van je medelopers en vogelgeluiden. Heerlijk! Eenmaal bij de Noordzee gekomen blijkt het strand nog zwaarder te worden. Het is springtij: er is geen harde rand langs de waterkant. We ploeteren door het mulle zand en zigzaggen voor het optimale spoor. Andere stukken zijn bijna drijfzand.

Bij strandpaal 10 staan mijn vrouw Loes en onze kinderen op het strand om me aan te moedigen. “Inge ligt bijna 3 minuten voor papa”. Ja, dat weet ik meiske, ik zie in de verte nog een geel Statinashirtje dansen. Het 10 km punt: 59 minuten; het tempo is dus constant. De verversingstent bij het ‘afslagpunt’ is er toch onverwacht snel. Het duin op en weer af en nog een klein duin op en af. In de bocht van de Natte vlakweg staat Loes weer: “Inge ligt precies vier minuten voor”. Na ruim een kilometer komt het eerste wisselpunt in zicht. Ik krijg een flesje AA toegestoken en ga meteen door. Het 15 km punt passeer ik in 1:27:30. Met een lagere hartslag loop ik nu dus 5:40 per km. Goed voor de moraal.

{b}Etappe 2: Turfveld – Paggpaadje – strand – duin – de Muy – de Slufter (13,4 km){eb}

Ik passeer af en toe een 120 km loper. Verder loop ik eigenlijk alleen. De toegangsweg (het Paggapaadje) naar het strand hebben we gisteren toevallig met het gezin gewandeld. Een mentale opsteker. Ik huppel met streksprongen het duin af: zo belast ik mijn slechte linkerknie het minst, is mijn ervaring. Het is nog steeds hoog water. Het deelnemersveld ligt nu helemaal uit elkaar. Inge zie ik niet meer. Vier pittige strandkilometers volgen. Strandwandelaars applaudisseren af en toe spontaan; anderen kijken zeer verbaasd naar die stroom genummerde figuren, die hen tegemoetkomt. “Mijnheer, hoe lang loopt u al?” 1 uur 44. “Knap hoor!” Het 20 km punt passeer ik in 1:56. Ik voel me goed. Het strand af is 40 meter ploeteren overgaand in een steile 10 meter hoge klim, gevolgd door nog twee ‘duintjes’ en een stevige afdaling. Oei, mijn bovenbenen, huppelen kan niet meer! Mijn linkerknie is gevoelig. Rustig probeer ik het tempo te hervinden, maar na een paar honderd meter volgt de afslag naar links voor het onverharde pad door natuurgebied de Muy. Ik word ingehaald door een dame, die heel gemakkelijk bij me wegloopt. Een stugge loper hangt zo’n 25 meter voor me. Ik laat het gaatje zo. Het 25 km punt passeer ik in 2:26, dat gaat lekker. Zelfs midden in de Muy staat nog een verzorgingspost. Wat een organisatie! Twee bekertjes cola en twee partjes sinaasappel. Heerlijk. Bedankt mensen! En verder gaat het weer.

De Slufter komt in zicht; hier volgt een erg steile klim op een trap met ongelijke treden. Bovenaan staan mensen die bij elke doorkomst klappen. De afdaling is glad en gemeen steil. Ai, die knie voelt niet goed, ontspannen……. Dat kan gelukkig op het fietspad dat naar de Vuurtoren gaat. Al lopend ga ik alle spieren in mijn lichaam bij langs en probeer licht te lopen. Mijn voeten til ik niet verder op dan nodig is. “Mijnheer, wat loopt u mooi” zegt een achterop komende fietster. “Dank u mevrouw, maar ik moet ook nog een stukje verder”. Het wisselpunt op 28 km passeer ik na 2 uur 44 minuten. Ik lig iets voor op mijn uitgangsschema: 10,1 km per uur. Loes maakt een foto van mijn doorkomst. Eric moedigt me aan. Inge ligt 8 minuten voor. Klopt precies met onze doorkomsten op het 15 km-punt.

{b}Etappe 3: Slufter-Eierlandse duinen-Vuurtoren-de Cocksdorp-Waddenzeedijk (16,8 km){eb}

Golvend over het fietspad gaat het op naar de vuurtoren. Er zitten venijnige klimmetjes bij. Tegemoetkomende fietsende kinderen tellen hardop alle lopers die ze hebben gezien: 38, 39,…… Mijn glimlach wordt opgemerkt door hun ouders. Ik loop beetje bij beetje in op mijn voorganger. Vooral heuvelafwaarts lukt dat. Bij de kruising met de Krimweg staat Loes. Ze zet er een spurt in om me een aanvulling op mijn eierkoekenvoorraad aan te geven. Geen tijdverlies. Ik heb gelukkig vrijwel dezelfde paslengte als mijn nieuwe loopmaat. Hij klaagt over stijve benen: heeft in september de 100 km van Winschoten (onder de 10 uur) en de 6 uur van Amersfoort gelopen en zegt nog niet hersteld te zijn. Wat doe ik naast zo iemand met mijn duurloopjes van 3 uur? We verlaten de Eierlandse duinen en gaan op naar de Waddenzeedijk. De zuidoostenwind krijgen we in het gezicht. Ik heb nu duidelijk krachtverlies in mijn linkerbeen. Bij de dijkopgangen kan ik het tempo niet vasthouden. In de verte staat een rode auto met een kenmerkende gestalte: Eric, maar …..Inge staat er naast! Nee toch hè. Wat is daar aan de hand? Even roepen om haar op te peppen aan te haken. Lopen we de 60 samen uit. Inge haakt inderdaad aan en even later lopen we alledrie kop over kop tegen de wind in. Het tempo is goed. De Waddenzee ruist aan onze linkerhand. De eerste groepen steltlopers en meeuwen vliegen over ons heen het wad op. Het wordt eb, ze kunnen weer fourageren. Het dijktalud is bol, vervelend lopen. Even na het 40 km punt (gemist) moeten we de dijk op. Ik doe dat wandelend vanwege mijn knie, maar Inge doet dat ook. Eenmaal boven gaat ze niet over ‘in draf’. ‘Inge, wat is er?’ ‘Doorgaan Jouke, uitlopen!’. Onze loopmaat heeft ons in die paar ogenblikken ruim gelost. Ik loop weer alleen. Op naar het 45 km punt.

{b}Etappe 4: Waddenzeedijk – Oosterend – IJsdijk – Oudeschild – Den Burg (15,3 km){eb}

De laatste loodjes……. beginnen op 45 km. De derde keer dat ik verder loop dan een marathon. Doorkomst in 4 uur 33; 7 minuten voor op schema van 10 km/uur. Loes staat me weer op te wachten. Ik geef snel aan Eric door waar Inge volgens mij gestopt is. Bananen, cola en sinaasappels graaien bij de verzorging en gaan met die banaan…. Het wordt nu echt zwaar. Mijn knie speelt op. In Oosterend gaat het fout op de hobbelige klinkerweggetjes. Ik schiet tweemaal bijna door mijn knie voor mijn gevoel. Even wandelen. De organisatie laat hier haar enige steek vallen wat mij betreft: bij een kruising staat geen vrijwilliger en ik zie geen bordje. Welke kant moet ik op? Een mevrouw schiet uit haar huis en roept ‘die kant!’ Na 200 meter zie ik bij een kruising de volgende vrijwilliger staan. Geweldig. Het gaat weer op naar de dijk, maar het tempo zakt. Het open landschap biedt geen beschutting tegen de wind. Die is niet hard, maar wanneer je alleen loopt is het moeilijk tempo vasthouden. Af en toe word ik ingehaald door estafettelopers (4x 15 km, 2×30 km) en een enkele 60 km loper. Dijken op en af gaan heel moeizaam en doe ik vaak wandelend. Geen risico. Gezondheid is 1; uitlopen is 2; eindtijd onbelangrijk. De haven van Oudeschild komt in zicht. Er liggen veel vissersschepen binnen: mooi gezicht; de oude windmolen draait: genieten. 55 km punt: 5:29:30. Die laatste tien kilometers gingen in 1 uur 6 minuten. Ai!

De laatste vijf kilometers mogen er zijn. Ze gaan door het historische Tuunwallen-landschap van Texel. Hier is het Galgenveld, waar ooit bemanningsleden van drinkwater innemende Oost-Indiëvaarders werden gestraft. Op ruim twee kilometer van de finish wacht de beklimming van de Hoge Berg. Die heb ik bij de kaart-voorbereiding over het hoofd gezien. Hier heb ik me mentaal niet goed op ingesteld: een klim van 15 meter. De laatste kilometers gaan weer langzaam omlaag. Ik kan helaas geen vaart meer maken. Plotseling zie ik publiek, twee scherpe bochten en ik loop op de wielerbaan. Mijn kinderen rennen met me mee naar de streep. Loes, Inge en Eric roepen langs de kant. De waterlanders zitten dicht aan de oppervlakte. Finish: 6 uur 1 minuut 33 seconden (9,96 km/uur gemiddeld).

Een Rode Kruismedewerkster slaat een deken om me heen en laat me even uithangen. Wat heerlijk om niet je eigen volle gewicht te hoeven dragen. Alles ziet er hier heel goed georganiseerd uit. Ik moet er niet aan denken nu te moeten keren om hetzelfde parcours nogmaals af te leggen.

Na een heerlijke massage door een fysiotherapeut in de sporthal ben ik al weer een heel eind boven jan. Het zit erop. Deze 60 van Texel is gevoelsmatig een heel eind verder dan mijn dikke 64 km van de 6 uur van de Haarlemmermeer. Maar toch, ik heb het gered, met nog geen 50 trainingskilometers in de week. De 39e plaats van de 66 gefinishte mannen; negen uitstappers. Een mens kan veel verder dan hij denkt, zeker als hij zo goed wordt verzorgd en aangemoedigd door eigen supporters en de vele
vrijwilligers die de Zestig van Texel mogelijk maken.

Dus, wie gaat er mee….2e Paasdag 2003? Estafette, 30 km of 60 km? Zo’n geweldige organisatie met fantastische mensen verdient een groter aantal deelnemers. Schrijf het in je agenda maar nog beter: zet het in je hoofd!

Jouke Altenburg, AV Statina, Culemborg

P.S. – over de prestaties van mijn clubgenoten: Eric van Oijen kwam als derde (!) estafetteloper aan op het eerste wisselpunt. Mede door zijn inspanningen, en die van mede-invaller Kees Kooman van Runner’s World in de 2e etappe, finishte de laatste loper van hun team als eerste Texelse estafetteloper (en werd het team 7e overall). Inge van Oijen is op 45 km uitgestapt. Ze was licht in haar hoofd geworden en herstelde daar niet goed van op weg naar het wisselpunt. Na het uitstappen had ze gelukkig snel geen problemen meer.