Verslag van de Comrades 2002

Jan van Raalte doet verslag over deze klassieker.

De Comrades Marathon in Zuid Afrika.

Maandag 17 juni, het is 03.30 uur in de morgen wanneer de telefoon gaat. Het
is de wake-up call van ons hotel, tijd om op te staan voor de Comrades
Marathon. De spullen zijn de vorige avond al klaar gelegd. Dus lekker
douchen, aankleden en dan de voeding klaarmaken. Ik zal lopen met een belt
met 8 flesjes. Dat zou voldoende moeten zijn voor de hele Comrades, er
vanuit gaande dat ik ergens tussen de 9½ – en 10 uur hoop te finishen. We
ontdekken nog meer deelnemers aan het vroege ontbijt. Om even na 05:00 uur
lopen we naar de start. Klokslag 06.00 uur in de nog donkere morgen wordt
het startschot gegeven. Er wacht ons een loodzware tocht. De eerste 33 km
moeten we een hoogte verschil van ruim 600 meter overwinnen. Het lopen gaat
me redelijk goed af. Het advies om vooral niet te snel te starten heb ik
goed in mijn oren geknoopt en met behulp van de hartslagmeter lukt dat
wonderwel erg goed. Het begint langzaam licht te worden. De temperatuur is
aangenaam. Nu ongeveer 18 graden. De meeste stukken omhoog gaan hardlopend,
hoewel er nu ook al lopers zijn die wandelen. Vlak na de derde heuvel Botha’
s Hill (ca. 33 km) dalen we voor het eerst een flink stuk. En na een kleine
stijging dalen we af naar Drummond, halverwege. Ik kijk op mijn klokje en
zie dat ik 4.30 uur heb gelopen. Nog 43 kilometer en ik voel een blaar aan
mijn rechtervoet knappen. Het wordt nu snel warmer ook al omdat de schaduw
van de bomen steeds minder wordt. De weg loopt omhoog naar de vierde heuvel
Inchanga Hill. De verzorgingsposten langs de weg hebben de handen vol om
lopers met stijve spieren op weg te helpen. In een werkelijk prachtige
omgeving zwoegen we over de omhoog gaande wegen. Eenmaal boven gekomen gaat
het weer enige kilometers omlaag. Langs de hele route staan rijen
toeschouwers om ons vooruit te schreeuwen. Zij maken er één groot feest van.
Met uitzondering van ruim 8 km waar geen publiek kan komen omdat de wegen
afgezet zijn staan langs de 87 km lange route wel 2, 3 rijen toeschouwers te
klappen en de lopers aan te moedigen. Vele banken en stoelen zijn de
huiskamers uitgesleept en staan nu voor de deur langs de weg. Ontelbare
barbecues staan te roken om ook het inwendige van de toeschouwer te
verzorgen. Het is één groot feest. Aan drinkposten geen gebrek. Om de 1½-, 2
km staan verzorgingsposten. Niet één tafeltje met water, maar rijen tafels
met vele vrijwilligers die water, sportdrank, cola, sponzen en eten
aangeven.
Veelvuldig moet ik vertellen waar ik vandaan kom. De buitenlanders (dit jaar
288) hebben namelijk een blauw startnummer en zijn dus goed herkenbaar. Als
ik vertel dat ik uit Nederland kom is bijna altijd de volgende vraag hoe ik
dan kan trainen voor de Comrades, zonder heuvels. De volgende vraag is wat
er in de flesjes om mijn middel zit. Het gebruik van voeding is in
Zuid-Afrika nog niet zo erg bekend. Inmiddels gaan ook bij mij de spieren
lichtelijk protesteren. Als ik even stop om mijn schoen los te maken om een
steentje te verwijderen kan ik mijn veter niet meer strikken. De voet
optillen en op een verhoging zetten geeft een geweldige kramp in mijn
dijbeen, evenals de voet op de grond en voorover buigen om te strikken. Ik
loop door naar de waterpost 100 meter verder. Daar het been gekoeld met ijs.
Dat helpt. Ik hoef gelukkig niemand te vragen mij veter te strikken. Het
lijkt nog steeds warmer te worden Boven het asfalt is de “gevoels
temperatuur” al gestegen tot ruim 30 graden. De weinige wind brengt ook al
geen verkoeling. Naar boven kan ik nog redelijk hardlopen maar halfweg de
helling begin ik te lopen. Boven bij de drinkpost drinken en bijkomen voor
de afdaling. De afdaling gaat nog redelijk soepel (vind ik) maar betekent
ook de zoveelste aanslag op de toch al zo geteisterde spieren en gewrichten.
De finish komt steeds dichterbij. Ik stop even om mijn pijnlijke dijbeen te
laten masseren bij de verzorging. In de tussentijd krijg ik een Powerbar
aangereikt. Na de massage ga ik weer verder. Het hoogste punt (810 meter)
Umlaas Road is bereikt. Nog ruim 16 kilometer. Wat volgt is een prachtige,
lange afdaling. Er komen echter nog 2 gemene klimmetjes, Little Mpusheni en
Polly Shortts. Na een afdaling van 4 kilometer lopen we in Tumble Inn.
Hierna loopt de weg weer omhoog naar Little Mpusheni. Hoewel niet erg steil
wandel ik ook hier omhoog. Er komt namelijk nog een hele gemene klim, de
laatste van deze Comrades en na een korte afdaling wacht inderdaad de lange,
steile klim naar de top van Polly Shorts. Deze 3 kilometer is zo steil dat
ik de laatste 2 kilometer moet wandelen. Onderweg laat ik beide stijve,
pijnlijke kuiten masseren. Het gaat nu ook bij mij echt pijn doen. Boven
aangekomen kan ik weer hardlopen (of wat daar voor door moet gaan). Nog 5
kilometer. Hoewel we geen ‘echte’ heuvels meer tegenkomen is de weg niet
echt vlak en elke stijging of daling voel je in de benen. Met nog 1
kilometer te gaan voel ik een blaar aan mijn linkervoet springen. Ik ben
bijna bij de finish. Nog 1 lange kilometer. Hoek om en dan nog een stukje
omlaag en dan steil omhoog naar de toegang van de paardenrenbaan. Dat geeft
kracht en ik kan zowaar zonder wandelen boven komen. Een korte draai en dan
lopen we door het tunneltje onder de drafbaan. Nog slechts een paar honderd
meter te lopen en dan zie ik de finish. Ik zie Ingrid en Ananda staan, vlak
daarachter de andere Nederlanders. Na 10 uur en 15 minuten zie ik eindelijk
de finish. Moe maar erg blij ontvang ik de bronzen medaille en een
finishcertificaat. Een fotograaf houdt mij tegen. Met medaille op de foto
bij het bord van de Comradesmarathon en een hand van een van de
organisatoren. Hoe het geweest is en of ik vooral nog eens terug kom…..
Volgend jaar een down-hill run. Is ook wel aantrekkelijk. Maar dat is voor
later. Het is opvallend dat onder de ruim 12.000 deelnemers er “slechts”
1.900 deelnemers zijn die voor de eerste keer meelopen. Ik ga nu eerst naar
‘onze’ tent en iets eten en drinken halen en natuurlijk de supporters
groeten en ervaringen uitwisselen met de andere lopers.

Jan van Raalte