{b}DE ECHTE ULTRALOPER WEET AMERSFOORT TE VINDEN{eb}
Vorige week las ik op UltraNed een prachtig verslag van een deelnemer aan de Spartathlon (250 km). De kop van zijn verhaal luidde: ‘Verslag van een echte ultraloper’. Dat ik nog geen echte ultraloper ben omdat ik nog nooit de 100 km gelopen heb, besef ik maar al te goed. Maar dat je jezelf pas ultraloper kunt noemen als je 250 km aan één stuk kunt overbruggen, deed me toch een beetje pijn. In Amersfoort zou ik mijn 17e marathon van dit jaar lopen, waaronder 4×6u en 2×50km. Over 2 weken ben ik van plan een poging te doen de 100 km uit te lopen. O nee, want de meetlat wordt wéér hoger gelegd en de grenzen weer verder verschoven. Ik kan het nu wel afschrijven, mijn streven om nog ooit de fel begeerde status van gepensioneerde ultraloper op mijn naam te schrijven, dacht ik toen. Maar er is hoop. Wat ik in Amersfoort zag deed mijn hart weer sneller kloppen. Wie waren er weer van de partij? Juist ja, in mijn ogen de echte ultracracks. Verschillende deelnemers hadden de marathon 10-daagse in Cranendonck gelopen zoals Sjoerd Slaaf, Lex d Boer, Gijs Honing, Henny Okkersen, Rob Tieleman en niet te vergeten Rob Froonhoff die er zijn 100e liep. Vorige maand de 100 van Winschoten waaraan er enkelen hebben deelgenomen en over 2 weken de 100 van Stein waaraan Sjoerd, Lex, Gijs en Henny ook weer deelnemen. Je kunt je beter afvragen waar we deze mensen niet zien starten.
De organisatie stuurde op tijd alle nodige informatie toe, zelfs de bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer werd uitstekend aangeduid. Jos (Torhout juni 100km, bijna 300 marathons, ultraloper cum laude), en ik, niet meer de jongste, geven de voorkeur aan reizen met de trein, omdat na de inspanningen van de 6 uur, het concentratievermogen enigszins vermindert, wat niet bevorderlijk is voor autorijden. Ik denk niet dat ze op 51 6-uur deelnemers en 23 marathonlopers gerekend hadden, want het kleedlokaal was maar aan de krappe kant met zoveel mensen.
Het was koud aan de start maar na de eerste kilometers hoorde je niemand meer klagen. Ronden van 4846 meter, bijna 5 km, is een goed ijkpunt voor de doorkomst. Als ik telkens op het hele of halve uur doorkom, loop ik aardig vlak, dacht ik zo. In de eerste ronde liep ik samen met Cees v d Woude, die net als ik volgende week in Eindhoven een van de hazen is, en de week daarop de 100 in Stein doet.Deze laatste weken loopt hij nog maar een half uurtje per dag, vertelde hij, maar ziet er bij een 100 km iedere keer weer tegenop. Gelukkig, dacht ik, mensen met ervaring hebben toch ook de kriebels en verkeren ook net als ik in het ongewisse over de goede afloop. Ik kwam voor de eerste keer door in 27 min. Te snel, realiseerde ik me. De bedoeling was zo rond de 54/55 km uit te komen, 9 km per uur, een tempo dat ik op de 100 ook aan moet kunnen om aan de tijdslimiet te voldoen. In de 2e ronde passeerde ik Rob van den Hoek die zich in een slakkengangetje voortbewoog. ‘Hé Rob, je kunt veel harder’, riep ik hem toe. ‘Ik ben aan het oefenen voor Eindhoven. Ik haas op 4.30 en probeer vandaag dat tempo te lopen, het valt niet mee’, antwoordde hij. Rob versnelde wat en kwam bij me lopen. Ik, die dit voor de eerste keer doe (4.15), was heel benieuwd wat je tijdens dit hazen allemaal te wachten staat. Het lekkere en ontspannende lopen tijdens dit bijkletsen bracht ons ongemerkt 3 á 4 rondjes verder. Hierna probeerde Rob zijn langzame tempo weer op te pakken, maar ik zag later in de uitslag dat hij eerder op mijn haasschema uitkwam. Rob, we kunnen altijd nog ruilen!
Na 6 ronden zat ik op 2.50, nog te snel, maar ik zou toch wel moeten minderen, omdat mijn rug begon te protesteren. Maandag was ik nog naar een chiropracter geweest omdat ik er de laatste tijd veel last van had. Deze intensieve belasting was mogelijk iets te veel. Gelukkig trok de pijn langzaam weg.Ik liep al een tijdje achter een vrouw die het opvallende nummer 100 op haar t shirt droeg. Toen ik naast haar ging lopen hoorde ik van haar supporters dat ze Annie heette. Ze vond het leuk een praatje te maken. Dat ging als volgt: A(nnie)’Jullie 6 uur lopers trainen zeker veel’. V(incent) ‘Nee, wel ongeveer elke 2 of 3 weken een wedstrijd’. A:‘Is dit wel gezond?’. V:’Je moet je grenzen kennen en zeker niet overschrijden’. A:’Wie weet word ik nog eens ultraloper. Dit is mijn debuut op de marathon. Ik ben pas in januari met hardlopen begonnen’. V:’En nu al een hele marathon! Knap hoor’. M:’In januari ben ik begonnen met 2 minuten wandelen gevolgd door 2 minuten dribbelen en heb dit verder uitgebreid’. V:’Helemaal alleen?’. A:’Nee, ik ben bij een vereniging gegaan. Mik Borsten heeft me geadviseerd. Ik woon in Utrecht, maar ken deze omgeving goed omdat we hier dikwijls lopen’. V:’Ooit wedstrijden gelopen?’. A:’Niet veel, een 10 km en een halve marathon’. V:’Hoe voelt het aan, nu je bijna gaat finishen in je eerste grote wedstrijd?’. A:’Geweldig, het geeft zo’n lekker gevoel dat je dit kunt. Ik zag er wel tegenop’. V:’Je loopt nog zo soepel, je hebt aanleg, je moet ermee doorgaan’. A: Ja, ik kan het iedereen aanraden. Wat is lopen toch fantastisch!’. We lopen het grasveld op. Annie gaat finishen. Supporters met bloemen rennen haar tegemoet. We slaan elkaar op de schouder: ‘Klasse meid, geniet van je prestatie’, zeg ik. ‘Het was fijn de laatste kilometers zo samen te babbelen, succes’, riep ze me toe. In gedachten verzonken over al dat lopersgeluk en terugdenkend aan mijn eerste marathon ging ik nog ruim anderhalf uur rustig en gemotiveerd verder. In de uitslag zag ik dat ze 3e beste vrouw geworden was in 4,23 en 1e in de categorie 45+. Je merkt dat ik niet veel alleen gelopen heb, er was immers afleiding genoeg. Lopen eentonig, kom nou! In de laatste 2 ronden heb ik pas goed de omgeving op me kunnen laten inwerken.
Fascinerend vond ik het stukje dierentuin waar ik een bord zag staan met de tekst:‘Stal van Helden’, Ik kreeg het maar niet uit mijn kop gebannen, de gele plaat slokte mijn aandacht. Het prachtige afwisselende parcours met zijn mooie paden in de herfstkleurige bossen heb ik 11 keer afgelegd. Er resteerde toen nog een half uur. De kleine rondjes vielen me niet alleen tegen omdat het de laatste inspanningen waren, maar er zat ook nog een behoorlijk klimmetje in, wat bij mij duidelijk voelbaar was in de kuiten. De uitslag leek me niet zo spannend, omdat iedereen toch al vrij nauwkeurig zijn tijd had berekend. Mijn geschatte afstand week dan ook maar enkele honderden meters af van de officiële 57,415 km.
De organisatie, het parcours, de deelnemers, het weer, de sfeer, mijn blessures en conditie, alles werkte mee om het niet bij een keer Amersfoort te laten. Als alles goed gaat kom ik volgend jaar terug. Organisatie en vrijwilligers, bedankt.
Vincent Schoenmakers
vincentschoenmakers@hetnet.nl