BELGEN GLORIËREN OP EIGEN CIRCUIT IN ZOLDER

Onze vaste verslaggever Vincent Schoenmakers schrijft over de 50 km van Zolder en vraagt zich af waarom de Belgen zoveel beter zijn dan Nederlanders

‘Op de negende plaats de eerste Nederlander’, hoorde ik de microfonist zeggen bij de prijsuitreiking. Van de 120 deelnemers, waarvan de helft uit eigen land, slaagde er slechts één Nederlander in de top 10 te bereiken, terwijl ze toch met ruim 40 lopers flink vertegenwoordigd waren. Wat missen wij, wat de Belgen wél hebben. Supergezonde levenswijze, talent, doorzettingsvermogen, kan onze geest ons lichaam wel bijbenen? Topsport is toch alles uit de kast halen om de tegenstander in het stof te laten bijten!
Ja, wij kunnen het wel in de schaatssport. WK allround schaatsen 1-2-3-4. ‘Onze jongens’ hoeven zelfs nog niet tot het uiterste te gaan om te winnen. Waarom niet? Het schaatsen stelt in de sportwereld niks voor, er doen maar enkele landen mee, dat hebben ze in België wel door. Laat die Hollanders maar zo uitzinnig van vreugde worden, dat in de huiskamers de spanning van de muren druipt. Onze Zuiderburen snappen dat wel. Nee, ze gooien ook geen pijltjes. Ze omarmen de moeder aller sporten, de atletiek. Als je daar presteert tel je pas mee in deze wereld. Toch ben ik zaterdag 8 februari getuige geweest van ook veel Nederlandse overwinningen, geen overwinningen op het podium, maar wel op zichzelf.

Al tussen 9 en half 10 reden we de parkeerplaats op van het circuit. Deze keer niet alleen met mijn loop- en reismaat Jos, maar Henk en Marianne Knapen waren meegegaan om op de kortere afstanden uit te komen. Bij Marianne speelt nog een andere factor mee. Dit jaar wil ze debuteren op het ultralopen. Op de marathon is ze 5 keer Nederlands kampioen geweest, Europees kampioen en tweede bij de Wereldkampioenschappen. Dus Belgische dames, jullie krijgen geduchte concurrentie. En daar waren ze weer, Patrick, Tom, Han, Lex, Henk, Carrie, Henry, Jan-Willem, Theo, Regina, Simon, Ben, Willem, Herman en Rob van den Hoek. Ook de Aruba-gangers waren bijna allen aanwezig, ze wilden deze 50 kilometer als voorbereiding niet laten schieten.

Ruim 600 meter vanaf de doorkomsten werd gestart. Bij Ben Mol zat ik nog niet in zijn lopersarchief. Hij vroeg me samen met hem op de foto te gaan. Waarschijnlijk als reclame object, want zijn prachtige auto diende als achtergrond. Rob Steyger kwam me bij de start succes wensen van Gijs, die er helaas vanwege een blessure niet bij kon zijn. Heel jammer voor Gijs, maar desondanks leeft hij met zijn loopmaten mee. En dan 11 uur, we zijn los. Vorig jaar was ik er ook, dus maak je al een inschatting wanneer de eerste bult opduikt. Dat klimmen valt zeker in het begin wel mee, met het dalen heb ik meer problemen. De schokken op je knieschijven zijn heftiger, vooral als je, zoals ik, regelmatig pijn in je linkerknie voelt, tengevolge van ontbrekend kraakbeen. Er moeten 13 ronden worden gelopen.

Ondanks de winter was het goed loopweer. Weinig wind, af en toe wat motregen en een temperatuur van een graad of acht. Heel wat anders dan de regenbuien van vorig jaar. Het laatste stuk naar de doorkomst liep langzaam omhoog, genoeg om de snelheid er uit te halen. Het heeft wel iets om op een autocircuit te lopen. De weg is geasfalteerd en dubbel zo breed als normaal. Helemaal afgeschermd, geen fietsen, wandelaars of auto’s. Nee, alles voor ons, hardwerkende hobbyisten. Zo’n wedstrijd op het circuit moet voor de omgeving toch méér oog-, neus- en oorstrelend zijn, dan de stinkende herriemakers die zoef, zoef snel uit je gezichtsveld verdwijnen.

Tot de 25 kilometer zat ik in een lekker groepje, Ben, Rob van den Hoek en Cor Westhuis. Met Rob gepraat over Aruba en de trainingsvoorbereidingen die dit met zich meebrengt. Ben die na de 50 op zaterdag, er nog op zondag in Duitsland een marathon aan vastkoppelt. Cor die al in april de 5000 km van Lissabon naar Moskou gaat lopen in 9 weken, had er enorme zin in. Hij vertelde over het tv-gesprek met Mart Smeets, de gesponsorde schoenen van Asics die hij extra moet meenemen. Dat zijn vrouw en zoon mee gaan en er geadviseerd is voedingssupplementen te gebruiken in verband met eventuele tekorten van mineralen en vitaminen. Hij neemt zijn laptop mee, waarin hij verslag doet en ook ons via UltraNed van zijn belevenissen op de hoogte houdt.

Simon passeert en zegt dat hij 5 ronden te gaan heeft. Dan moet ik er nog 6, realiseerde ik me, terwijl mijn horloge op 2.35 stond. Vorig jaar liep ik 4.34, nu zou ik tevreden zijn als de klok onder de 5 uur bleef. Ik ging versnellen want ik voelde me goed. Daar helpt de bevoorradingspost aan mee. Wat is het toch fijn als je elke 4 kilometer kunt kiezen uit warme thee, sportdrank, cola, water. Er was zelfs koffie die ik per ongeluk aannam omdat ik dacht dat het cola was. Ook banaan, koek, sinaasappel en, ik eet het nooit, alleen in een wedstrijd in België, chocolade. Het blijft heerlijk aan je gebit plakken, je hebt er zo lang plezier van. Toch liep ik niet helemaal vlak, want Cor haalde me in. ‘Vlak lopen is niet gemakkelijk’, zei hij en vervolgde: ‘Ik geniet hier echt. Een prachtig parcours met een rijke historie op auto en motorgebied, nu helemaal voor ons’.

Een 600/700 meter voor de finish komt Patrick bij me lopen. ‘Ik loop samen met jou naar de finish. Het waren 2 ronden teveel, helemaal erdoor. Normale mensen zullen zeggen wat doe je jezelf aan, maar er lopen zoveel normale mensen rond, ik hoef er niet bij te horen, dit is veel mooier. Geen supertijd, wel een PR’. Hij pakte mijn arm. Hand in hand gingen we over de finish. Patrick had er 50 kilometer opzitten, ik moest er nog 11,7. ‘Succes’, riep hij me toe. Prachtig toch, zo’n Belgisch Nederlands onderonsje.

Een leuke afwisseling waren de verse lopers die na half twee en half drie aan hun afstanden begonnen. Ze vlogen voorbij. Hoewel, er liep een vrouw achter me flink te hijgen. Lopers worden wel eens cynisch hijgers genoemd, maar dit hevige en a-ritmische gehijg maakte me ongerust. Ik kon toch geen oorzaak zijn, want van achteren zie ik er niet anders uit dan andere deelnemers. ‘Gaat het’, vroeg ik, terwijl ik even inhield om bij haar te lopen. Geen antwoord. ‘Rook je’, probeerde ik verder. Weer geen antwoord, ze liep me voorbij. Je kunt in ieder geval beter roken en sporten, als alleen maar roken en niet sporten, dacht ik toen. Hoewel haar hijgen me niet erg gezond overkwam. In de voorlaatste ronde passeerde ik Theo. ‘Ik zit er helemaal door, wat heb ik het zwaar’, zei hij. Zijn gezicht sprak boekdelen. Waarschijnlijk omdat het zijn 25e marathon was finishte hij nog mooi binnen de limiet.

Ik heb het tweede gedeelte sneller gelopen en finishte nog heel fris in 4.53.57, wat me toch een eerste plaats in de M60 klasse opleverde. De tijd was niet het belangrijkste, wel dat ik maar 2 ronden last van mijn linkerknie had. Dat gaf de meeste voldoening. Nu opgewekt verder trainen naar 9 maart in Stein.

{b}Vincent Schoenmakers{eb}

PS Ik wil je een mailtje dat ik zojuist uit Texel kreeg niet onthouden. “Proficiat Vincent, tussen al het Belgische geweld in behaal jij als enige Nederlander een categorieoverwinning”. Ik werd er verlegen van. Maar als de Nederlanders daar blij om zijn, ben ik het ook, en natuurlijk de Belgen die nu zeker voor de toekomst weinig te vrezen hebben.