Met nog 25 minuten te gaan hoorde ik organisator en microfonist Rob Steyger zeggen: “Nu pas begint de wedstrijd. Tom Hendriks en André van de Vliet liggen bij elkaar. Wie van de twee heeft er na ruim vijf en een half uur nog genoeg over om de overwinning op te eisen?”. Na het uitvallen van Wim-Bart ging het in de laatste fase van de wedstrijd tussen Tom en André. Patrick Kloek moest eerder lossen. Tom wist in de laatste ronden toch nog een gat van ruim 700 meter te slaan en kwam tot een afstand van 76.606 kilometer, ruimschoots meer dan de winnaar van vorig jaar Rob Tieleman die 69.504 liep.
Vorig jaar werd de DTS loop in Wijdewormer voor de eerste keer georganiseerd. Lopers in de regio komen dan meestal wel op zo’n evenement af. Deze keer was er sprake van een verdubbeling van het aantal deelnemers. Waarschijnlijk door mond op mond reclame en een niet te onderschatten argument daarbij is dat de organisator Rob, zelf een fervente ultraloper is. Dat geeft toch een zekere binding. Mede daardoor reden ’s morgens om 7 uur de 4 Brabanders Regina, Jos, Theo en ondergetekende naar Wijdewormer, om er evenals drie weken geleden in Stein, een gezellig loopdagje van te maken. Al om half negen ontmoetten we weer vele bekenden uit het loopwereldje. Wat een sfeertje zeg. Totdat er iemand op zijn horloge kijkt en zegt: “Hoog tijd, nog een half uur, we moeten omkleden”. Ik zie Ineke, de vrouw van Lex in hardloop outfit. Op mijn verwonderde blik antwoordde ze: “Nee, geen 6 uur. Ik loop 11 kilometer”. Later hoorde ik dat ze op die afstand 1.05 gelopen had, zo moet je dat opbouwen. Op weg naar de start kwam ik Gijs tegen. “Blij dat ik je weer zie, je bent lang geblesseerd geweest”, zei ik. “Ik zal geen 6 uur lopen, maar eerder uitstappen, mijn knie is echt een probleem”, vertelde hij. Na 20 ronden speelde de blessure zo sterk op dat dit ook voor anderen duidelijk zichtbaar was en hij er mee ophield.
Ik twijfel even over de aan te trekken loopkleding. Er is geen zon, wat frisser dan in Brabant en toch besluit ik het bij een broekje en ’T shirt te laten, immers na enkele kilometers ben je zo warm gedraaid. Er wordt op dezelfde tijd en op hetzelfde parcours ook een marathon georganiseerd. Deelnemers hieraan moeten een aanloopronde van enkele honderden meters afleggen omdat ze dan na exact 34 ronden de juiste marathonafstand gelopen hadden. Even voor tienen nog wat handenwrijvend bij elkaar staan en ja hoor, gelukkig, we mogen weg. De eerste ronde geef ik mijn ogen goed de kost. Ik wil weten wat me 6 uur lang op een parcoursje van 1234 meter te wachten staat. Al na 100 meter een berg, Het is een brug, toch een behoorlijke klim, hoe zou het over enkele uren voelen! Een paar honderd meter verder begint een klinkerweg en die is langer dan je denkt, zeker 500 meter. Het is een redelijk gevarieerd parcours, geen scherpe bochten, wat asfalt, wat klinkers, een beetje klimmen, ideaal voor fietsers, maar daarom niet minder voor lopers. In de tweede ronde komt Ad Steltenpool bij me lopen, een debutant, het is zijn eerste ultraloop. Hij wil de 60 kilometer halen. Ik liep een tijdje alleen. Helemaal niet erg, er is afleiding genoeg. Binnen de baan ligt een paardenmanege waar volop bedrijvigheid heerst. Ook zijn er diverse voetbalelftallen actief op de 2 voetbalvelden. Buiten de baan is men een voor mij onbekende sport aan het beoefenen, ik denk cricket. Over de brug links ligt een groot parkeerterrein. Er staan veel pionnen. Tientallen motorrijders krijgen instructie in het slalommen. Ze zullen wel aan het trainen zijn geweest om auto’s voorbij te slalommen om zo vooraan te kunnen staan als het stoplicht op rood staat. Er liepen ook kippen met en zonder kuif vrij rond, alsof er in de regio Amsterdam geen ophok plicht bestaat. Jullie kippen hebben geluk gehad, denk ik op dat moment, want duizenden kippen op de Veluwe, krijsen op dit moment van paniek, omdat ze in een minutenlange doodstrijd worden vergast.
Het is druk op de wielerbaan. Een groepje marathonlopers waaronder Jack passeert me. Jack roept plagerig: “Je loopt zo alleen Vincent, geen vrouwen in de buurt”. Gevat, de anderen lachen. “Slechts 4 vrouwen op de 6 uur en 2 op de marathon, zorg jij dan dat er meer komen”, roep ik terug. Na een uur passeren me Tom en Patrick voor de tweede keer. Ik maak vlug een rekensommetje en roep dat ik denk dat ze rond 75/76 kilometer uit zullen komen. Aardig gegokt bleek later. Het weer zit me tegen. Ik krijg het koud, toch te licht gekleed. Weer een sanitaire stop van de kou. Ik moet kunnen zweten, dan gaat het lekkerder. Rob van den Hoek komt bij me lopen. Hij ervaart hetzelfde, heeft juist nog een extra ’T shirt aangetrokken. Zo rond de helft van de wedstrijd moet ik echt werken. De ronden van 6½ – 7 minuten worden 8 minuten. De soepelheid verdwijnt. Theo loopt een ronde bij me, ik moet hem laten gaan. Wandelen doe ik niet, dat laat ik aan Jan-Willem over, die is daar goed en snel in. Na een uurtje zo gelopen te hebben en vooral veel van de rijk voorziene bevoorrading te hebben genomen, gaat het beter. Jos heeft de bonentruc (om ronden te tellen) van Stein deze keer niet gebruikt. Zou ook niet gelukt zijn, de bonen zouden hem te zwaar belasten. Hij heeft een heuse rondeteller aangeschaft. Het is toch aardig om te weten hoe je in de wedstrijd zit. Na 4 uur en 5 minuten wil ik dit checken en zeg bij doorkomst tegen Rob: “Dit is mijn 34e doorkomst. “Nee, 33”, zegt hij. Ik schrok, want ik was er zeker van dat dit mijn marathontijd moest zijn. “Sorry, je hebt gelijk, 34”, hoorde ik hem zeggen. Omdat ik klein ben, was ik toch al bang dat ze me over het hoofd zouden zien. Gelukkig tellen ze me nog goed mee.
De zon komt door de wolken. Heerlijk, nu is het pas echt genieten. Mijn lijf voelt zich in zijn element, het gaat steeds beter. Ik heb weer volop aandacht voor de omgeving. Waarom zijn er op dat voetbalveld meer toeschouwers dan bij ons? Voetballen hoort bij het volk en is van het volk. Nederland vereert de voetbalmat, stel ik mezelf maar gerust. In het laatste uur loop ik even samen met Patrick. Hij ligt op de derde plaats, is daar dik tevreden mee, maar zegt dat het rode stoplicht voor hem nadert. “Gekkenwerk, maar o zo mooi”, zegt hij. Ik kijk naar de voetballers terwijl ik op hem reageer. “Voor normale begrippen vertonen wij afwijkend gedrag”, zeg ik. Dan doet Patrick een prachtige filosofische uitspraak, die ik niet gauw zal vergeten: “De grens tussen gek zijn en genialiteit is vlinderdun”. Schitterend te horen dat het lopen deze sympathieke Belg zó inspireert. Nog 14 minuten, zie ik bij doorkomst. Ik wil er nog 2 ronden uitpersen want het gaat super. Nog 7 minuten, de laatste. Jan-Willem loopt voor me. “Ik wil deze ronde nog uitlopen”, zeg ik tegen hem. Hij haasde me als een echte haas met als resultaat dat de laatste mijn snelste ronde was, 6.24. Ik had nog ruim 100 restmeters over. De afstand: 59.335. Bijna drie kilometers minder dan in Stein. Toch ben ik dik tevreden, want na 3 uur heb ik moeten inleveren. De zon gaf me weer energie, het laatste uur ging voortreffelijk. Dat belooft veel goeds voor Texel.
Hopelijk zal Rob met zijn vriendelijk en hulpvaardig vrijwilligersteam ons volgend jaar weer willen ontvangen. De reacties na afloop op het terras logen er niet om.
{b}Vincent Schoenmakers{eb}