Spierkrampen overheersen 60 van Texel

Patrick Kloek stuurde ons zijn verslag over de Zestig van Texel

He, He we staan nog eens aan de start in Texel. Het heeft niet veel gescheeld want de reis hier naar toe verliep niet vlekkeloos. Ik kom zoals steeds met het openbaar vervoer. Eén autobus, twee treinen en een boot. Zo zag het scenario eruit om in de Potvis te komen waar ik zou overnachten. Met de bus ging het nog wel, maar op de eerste trein naar Amsterdam viel het tegen. Panne halverwege en een half uur wachttijd. Dan de trein van Amsterdam naar Den Helder. In Heerhugowaard besliste deze om er ook maar de brui er aan te geven en weer stond ik op het perron te wachtten op de volgende. Ditmaal een uurtje kwijt. Wat was ik blij dat de boot naar Texel ‘wel’ bleef drijven. Ik zag het al gebeuren. Wel een goede opwarming overigens, een uurtje zwemmen… Zeven uur duurde de rit in het totaal.

Nu, een dag later is alle leed geleden en kunnen we weer van start gaan op wat de Zwaarste Ultraloop in Nederland genoemd wordt. Deze wedstrijd mag maar om de twee jaar doorgaan door die lastigheid. Moesten we die om het jaar lopen dan staan ze vast en zeker met dwangbuizen klaar om ons mee te voeren. Net voor het startsein kwamen een voor een de grote kanonnen van de 120 km voor ons langsgedraaid. Ons signaal klonk ook en wij konden ook kennis maken met de pracht van het eiland. Er schoten direct al enkele deelnemers uit het groepje weg en lieten meteen een gat vallen. Ik zou ze niet meer terug zien tot in Den Burg. Veron Lust onder andere, net terug uit Rusland. Hij wist uiteindelijk te winnen in 4,12 uur. Ik had me met Inez Jaquemart en Luc Maes voorgenomen om het tempo niet hoger te laten dan 12 km per uur. Maar enkele kilometers verder ging het me toch te langzaam en liep ik weg van hen. Even later haalde ik Ria Buiten in die op de 120 km net hiervoor gedraaid was. Wat liep ze nog soepel. een echt sterke vrouw! Helaas moest ze de strijd staken na 107 km. Jammer. Net voor het eerste stuk strand kwam ik bij een voorganger en bleef in zijn spoor hangen. Op het stukje naar de zee toe liep het knap lastig. Telkens weer zakte je in de opgestoven zandbulten weg en ook het strand liep erg moeilijk. Wat was het leuk toen we bij de eerste suporters kwamen. Meerdere malen hoorde ik roepen “He, een Belg”. Wat werd er gesupporterd hier. Prachtig gewoon. De kinderen zorgden dan wel voor een extra hindernisje heir en daar door langs de vloedlijn zandkastelen te bouwen. Gelukkig stonden de bouwsels nog in de beginfase en konden we er nog overheen.

Na het eerste stukje strand mochten we de duinen in en hier liepen net voor me (rond km 12) een groepje van drie man. Ik haalde ze bij en even bij hen. Ze liepen echter te hard en ik zakte spoedig weer af om mijn eigen tempo weer op te zoeken. Beslist de beste zet op dat moment. Vervolgens mochten we nogmaals het mulle strandzand op zoeken. Hier had ik echter niet op gerekend en dat stukje werd me knap lastig. Maar ook hieraan kwam een eind. Hier kwam ik als zevende door. Dat kwam ik te weten door Tom Hendriks die ik bijhaalde in het mooiste stuk Texel. Namelijk in de duinen richting vuurtoren. We praatten wat heen en weer en ik liet hem weer achter. Hij zou niet ver na me finishen maar dan wel met de dubbele afstand. Het ging op en neer en het was best mooi om te lopen, ook dankzij het goede weer. Er stond haast geen wind en het werd warm, bloedwarm. Gestaag liep ik alleen verder, geen mens voor of achter me. Opgeslokt door de duinen, voorgestuwd door de meeuwen die krijsend boven mijn hoofd vlogen. Na de vuurtoren hadden we het zwaarste stuk gelopen en werd het aanvankelijker verharde weg. Eerst de dijk op. Links van me lag de zee uitgestrekt. Ik werd plots opgeschrikt uit mijn gedachten door een troep ganzen die twee meter boven mijn hoofd besloten over te vliegen. Honderden tegelijkertijd en wat een gesnater. Prachtig gewoon. Makkelijker ging het nu echter niet. Rond 40 km kreeg ik het ontzettend moeilijk. De eerste kilometers kon ik nog even bijten en kwam door op het marathon punt in 3,09 uur. Maar dan begon het. De warmte, de zon die brandde, geen wind die voor verkoeling zorgde, Het werd een hel.

Mijn benen voelden zwanger aan, dik en om de paar passen krampen die als weeën door de spieren schoten. Voor het eerst sinds twee jaar moest ik wandelen. Echter ik niet alleen had het moeilijk. Voor me ging een deelnemer aan de kant met dezelfde problemen en op de drankposten hoorde ik dat ik nu vierde lag. Er waren er nog uitgegaan dus. Op deze posten motiveerden ze ons ook enorm. “Je kunt het, het is nog een stukje, het ergste heb je al gehad, we kennen je van andere Ultralopen,…” Ontzettend mooi. Ik kwam op het punt waar de estafetteploegen aan hun laatste deel van hun opdracht begonnen (Km 45) en wie stonden daar? Twee Belgische ploegen, De Kempense runningteams(2e en 3e plaats). Met jawel Paul Beckers. Wat een aanmoedigingen, ik kreeg er zowaar kippevel van (Vogelpest?) Dat steunde me weer wat. Weer wat lopen en wandelen afwisselen. Heel de tijd keek ik achterom om te zien of er iemand aan kwam gedrenteld. Op het 48 km punt gebeurde dan ook het onvermijdelijke. Jan Paagman kwam langs met een enorme snelheid en ik had de kracht niet om te reageren. Vierde of vijfde wat maakte het ook uit. Ik bleef echter wel attent want nu mocht niemand me meer passeren wilde ik mijn mooie plek behouden. Het tempo werd weer wat opgeschroefd in Oosterend waar ik de schaduwplekjes opzocht en ik kwam in de vissershaven van Oudeschild. Hier had ik twee jaar terug nog ontzetten van het landschap genoten. Nu ook wel maar tussen de pijnscheuten door. Eindelijk dan het laatste bordje. Nog vijf kilometer te gaan. Het werden er een lange vijf maar het leed was bijna over. En dan de laatste… Wat duurde dat lang allemaal. Ik kwam op de wielerbaan en kon nog net mijn plaats vasthouden. En belangrijker ik was onder de 5 uur (4,53 u), een verbetering van mijn parcoursrecord met meer dan 35 minuten). Na de meet stortte ik even in maar dat mocht dan wel. Een zoutpil en de liefdelijke verzorging van de organisatie brachten we er weer bovenop (Zonder de gehoopte mond op mondbeademing, hoe erg moet je er uit zien om die te krijgen?). Ultralopers zijn toch sterke mensen he? Niet veel later kwam Inez Jaquemart binnen die de winst bij de vrouwen binnenhaalde. En dan natuurlijk de anderen, een voor een hobbelden de overige deelnemers over de meet. De een al wat getekender dan de andere maar toch stuk voor stuk topatleten. Na de wedstrijd mocht ik nog een sprintje trekken om mijn onverwachte prijs in ontvangst te nemen, vijfde plaats en eerste bij de snotneuzen (seniors). Met een mooi lopertje mocht ik bij Kristien en Henri Okkersen in de auto kruipen die me speciaal in Amsterdam weer afzetten. Dat scheelt weer een panne met een trein. (Ik kreeg die echter wel weer richting Antwerpen zodat ik pas op 0,45 uur thuis kwam. Wat een mooie dag en wat een prachtige organisatie weer. Dank aan allen langs en op het parcours.

We kunnen er weer twee jaar tegen.

{b}Patrick Kloek {eb}