Ronde van Aruba 2003 door 63-jarige

Onze vaste verslaggever geeft uitgebreid verslag van de Ronde van Aruba van 2003

{b}63 JARIGE VETERAAN STORT ZICH IN NACHTELIJK LOOPAVONTUUR
TWEE NEDERLANDERS VERPULVEREN RECORD IN 75 KILOMETER LANGE RONDE VAN ARUBA{eb}

De ronde van Aruba gewoon even doen! Toch maar eens navragen wat het zoal inhoud. De start is ’s nachts om 12.00 uur en wordt voor het grootste gedeelte gelopen over een soort maanachtig parcours. Iedere sololoper krijgt als begeleiding een jeep bemand met twee mariniers achter zich aan die hem voldoende in het licht houden. Voor de zekerheid neem ik contact op met de chef sport van de kazerne Willem de Lange. In het donker krijg ik namelijk problemen met mijn coördinatievermogen, zal wel aan de leeftijd liggen. Hoeft geen belemmering te zijn, vertelde hij me. De jeep heeft voldoende verlichting. Nu was ik overtuigd. Het ruige gedeelte zou nooit erger kunnen zijn dan het mulle zand op Texel. Acht Nederlanders en een Arubaan schreven zich in.

Het werd het 11e evenement, opgezet en georganiseerd door de Nederlandse mariniers die daar gehuisvest zijn. Het is hoofdzakelijk een estafettewedstrijd met deelnemers uit het Caraïbische gebied. Dit jaar doen er 2 duo- en 23 estafetteteams mee. Slechts sporadisch wagen, hoofdzakelijk mariniers, zich aan deze ultraloop. De afstand en moeilijkheidsgraad zijn er debet aan. Het parcoursrecord staat al vanaf 1989 op 6.16.

Wim Epskamp, Nederlands kampioen 100 kilometer, was al ruim een week voor de wedstrijd aanwezig. Simon Pols, Tom Hendriks en Rob van den Hoek arriveerden op woensdag. Han Frenken, Henry Okkersen, Peter Suijkerbuijk en Vincent Schoenmakers waren pas donderdagavond 9 uur in Aruba. Jammer, want ze hadden maar hoogstens een dag om te acclimatiseren. Daar kwam nog bij dat de koffers van drie deelnemers niet tegelijkertijd waren meegekomen, zodat er extra spanning heerste of ze op vrijdag wel in hun eigen loopsetje en schoenen konden deelnemen, immers er werd diezelfde dag ’s nachts 12 uur gestart. Gelukkig kwam om 3 uur de verlossende mededeling, de koffers waren aangekomen. De stress die dit met zich meebracht laat zich raden.

Er waren geen verzorgingsposten. Er werd een beroep gedaan op de zelfwerkzaamheid van de deelnemers. Men moet zelf voor drinken en eten zorgen. De begeleiders zouden dit onderweg naar behoefte aanreiken. Ik had 3 flessen (halve liters) cola, 4 flessen sportdrank en 3 liter water gekocht. Daarbij nog 4 bananen, een peperkoek, sultanas en 5 krentenbollen. Zou het een overlevingstocht worden dan moest dit rantsoen voldoende zijn.
Op vrijdagmorgen konden we kennismaken met het parcours. In kolonne reden we met de begeleiders de route ter oriëntatie, om te kijken waar zich de bottlenecks zouden bevinden. Ik kreeg Astrid toegewezen, een marinierster die ’s nachts samen met haar vriend Edgar mijn hulp en toeverlaat zouden worden. Tjonge, tjonge, wie had dit parcours bedacht? Viel dat even tegen. Vele glooiingen en greppels, in het maanlandschap vele obstakels zoals scherpe punten en spelonken waar je omheen moest. Halfweg het parcours zei ik tegen Astrid sommige gedeelten enkel maar met handen en voeten te kunnen overwinnen. ‘Het zal flink flink pijnlijden worden, we zullen diep moeten gaan’, voorspelde Henry al.

Ja, dan is het zover, het is zo 12 uur. We starten op het kazerneterrein van het Korps Mariniers. Ik had op de heenreis een nacht gemist, slechts een dag geacclimatiseerd en nu al vol er tegenaan. Nog snel ’s avonds een paar uurtjes geslapen, maar het leek of deze rust mijn moeheid versterkte. Gelukkig realiseerde ik me dat als ik eenmaal gestart ben me helemaal geef, de adrenaline gaat werken en dat ik na een paar uurtjes lekker in mijn ritme zit.
Het werd een unieke start die ik nog niet eerder bij een hardloopwedstrijd had gezien. Het leek op een wielertijdrit. De jeeps staan 200 meter van de start in volgorde opgesteld. De eerste loper start om 12.00 uur. De jeep sluit achter hem aan. Na 30 seconden nummer 2, enzovoort. Ik was als 7e aan de beurt. Bij de 30 seconden aftellen ging er van alles door me heen: kun je dit wel op 63 jarige leeftijd, rustig beginnen, uitlopen is belangrijker dan presteren, ben nog nooit uitgestapt en gaat het nu gebeuren? De zenuwen, die mijn moeheid overheersten, gierden door me heen, 5-4-3-2-1-start, het avontuur tegemoet. De eerste 10 kilometer waren verhard, hoewel er wel grote gaten in het wegdek zaten. Na 6 / 7 kilometer een flinke bui. Ik zei tegen Astrid: ‘het zal toch niet waar zijn, kom je helemaal naar Aruba en krijg je Nederlands weer’. De eerste 18 kilometer liep ik achter Antina, ze was deelneemster van een duo team. Dat ging lekker, twee jeeps in je nabijheid en van de obstakels die ik haar zag ontwijken kon ik profiteren. Vanaf het wisselpunt kon ik niet meer aanhaken, de man nam over. Nu op eigen kracht verder, dat ging moeilijker. We hadden afgesproken dat ik mijn hand opstak als ik wilde eten of drinken. Tussen de 20 en 30 kilometer gebeurde dat vaak. Ik kreeg een fikse dip, werd ontzettend moe en er kwamen gedachten in mij op die zeiden dat het gekkenwerk was wat ik deed. Zou ik dan afhaken. Helemaal naar Aruba gekomen om op dit prachtige tropen eiland een nederlaag te leiden. Forceren en daardoor problemen krijgen is het me niet waard, dus een tandje lager, bij de les blijven en me blijven concentreren. Het wordt nóg moeilijker. We lopen op een zandpad achter de rotsen. Dan hoor ik de sirenen van ziekenauto en politie. Van ver weg zie ik ze dichterbij komen. ‘Wat is er gebeurd?’, vraag ik Astrid. Via de portofoon hoorde ze dat er een estafetteloper van een rots is gevallen, de kneuzingen vallen mee. Later vertelde ze niet alle details te hebben verteld. Klasse om iemand niet onnodig te verontrusten.

Het klotsen van het zeewater tegen de rotsen geeft me rust, het witte schuim is een prachtig decor. Astrid merkt dit. Edgar neemt het stuur over, Astrid’s hoofd verschijnt uit het open dak. Ze schreeuwt me toe links, links, links te blijven lopen. Ik volg de bevelen op en denk aan de lagere school vroeger, die me ook op deze manier de juiste weg gewezen hebben. Ik loop langs enorme grote cactusvelden. Het klotsende water en een niet Nederlands uitzicht geven me rust. Nog een banaantje en sportdrank erbij en de koolhydratenvoorraad is weer aangevuld. Het gaat beter, ik riskeer ook meer en dat uit zich in enkele keren omzwikken als ik over losliggende rotsstenen probeer te springen en dit net niet haal. ‘Voorzichtig, blijf in het licht van de koplampen, stop als je niks ziet’, zegt een bezorgde Astrid. Eerzucht maakt me gelukkig niet blind voor gevaar. ‘Zie je die toren in de verte, als we daar zijn is het nog maar 33 kilometer en alles geasfalteerd’, gaat Astrid verder. Het was nog een pittig lang stuk met veel heuvels en veel stenen. Wat is lopen in het donker mooi, ik genoot intens, het was alsof ik vleugeltjes kreeg. Toen we de Arubaanse Sahara verlieten (in 5.05) maakte ik een vreugdesprongetje en zei tegen mijn begeleiders: ‘we halen het, en nog wel binnen de 9 uur’. Vóór de start had ik al gezegd dat ik met 9 uur dik tevreden zou zijn. Met een fikse kopwind op weg naar Oranjestad. Drie kwartier later hoorde Astrid dat Wim Epskamp het parcoursrecord met 31 minuten verbetert had (5.45). Even later kon ze weer een record melden, Tom Hendriks finishte in 6.05.

Ik wist dat ik de laatste loper was. Nog nooit ben ik een wedstrijd laatste geworden. Of dit erg is? Welnee, met zo’n klasbakken van ultralopers te mogen meedoen is voor mij een feest. Het wordt plotseling licht, ik zit lekker in de race en hou mijn tempo op peil. Ik weet nu zeker dat ik het finishdoek zal zien en er onderdoor zal lopen. Hier in Aruba finishen in zo’n schitterende maar moeilijke wedstrijd, sorry, ik kan het even niet drooghouden. De harde warme wind verdampt mijn traantjes. Ze krijgen geen kans het hete asfalt te raken. Heet, voor mij probleemloos weer, in 30 graden wil ik altijd lopen, dan voel ik me in mijn element. Astrid komt naast me rijden. Even niet in gedachten verzonken blijven doormalen. Wat eten en drinken, een oppepper, we gaan ervoor.
Op 200 meter afstand zie ik een stoplicht. Doorlopen, ook al staat het op rood, denk ik. Wij lopers denken dat we wat meer mogen dan normale mensen. Plotseling komen van de achterkant 6 motoragenten, die mij als eenling een onbeperkte doorgang verlenen. Subliem geregeld organisatie. Het laatste stuk, wat blaffende honden. Ik hou ze wel in de gaten, lopersvlees is niet zo mals, ze ruiken het al en gaan weg. Ondanks de vele hoogteverschillen blijf ik mijn tempo vasthouden. Mijn rechterbovenbeen gaat protesteren, geeft niet, doorgaan, we zijn er bijna. Tom komt me ruim een kilometer voor de finish tegemoet en loopt mee. ‘Je ziet er nog fris uit’, concludeert hij. ‘Ik heb er ook lol in en heb geweldig genoten’, antwoord ik. ‘Je krijgt een mooie ontvangst’, zegt hij. Omdat ik bij iedere wedstrijd finish met mijn handen in de lucht alsof ik de winnaar ben, doe ik dat nu zeker. Al ver voor de streep zie ik een enthousiaste groep mensen. De microfonist hoor ik zeggen dat ik de eerste 60 plus loper ben die het aangedurfd heeft deze wedstrijd te lopen. De finish passeer ik in 8.32.12. Er is applaus, complimenten. Ik dank Astrid en Edgar voor de zorgzame begeleiding. Ze hebben het een geweldig spektakel en grote eer gevonden mij te mogen begeleiden. Antina, de vrouw van het duo-team komt naar me toe. ‘We hebben in het begin 20 kilometer samen gelopen, ken je me nog?’ vraagt ze. ‘Ik heb alleen maar je achterkant gezien’, zeg ik, ‘fijn dat ik je nu ook van de andere kant kan bewonderen’. Alle Nederlandse lopers gaan samen op de foto, we feliciteren elkaar. Peter is derde geworden en Henry vierde. Rob heeft voortreffelijk gelopen, is winnaar bij de senioren. Geweldig om daarna ieder individueel verhaal te aanhoren, voor iedereen was het een geweldige belevenis, een avontuur dat niemand had willen missen.

’s Avonds is er een feestelijke prijsuitreiking, waarbij Tom, Peter en Rob een beker in ontvangst mogen nemen. Wim zit hoog in de lucht zijn beker te bewonderen, hij is op weg naar huis. Er is een Arubaanse band. Ik word verlegen van de complimenten van vooral de dames en laat het dankzij de pilsjes als een roes over me heen komen.

Vier dagen Aruba, met als hoogtepunt de ronde, is een bizondere ervaring geweest. De contacten met collega-lopers die je nu eens echt goed hebt leren kennen, hebben mijn gevoel versterkt de juiste sport gekozen te hebben.
De geweldige medewerking van de mariniers, in het bizonder Willem de Lange, zullen menige loper met heimwee doen terugdenken aan het Aruba avontuur.
Hardlopen is een sport die je hoop en vertrouwen geeft. Ze is altijd de bindende factor. Hardlopen geeft zelfvertrouwen, brengt eigenwaarde en maakt mensen op een gezonde manier trots. Aruba heeft het bewezen.

{b}Vincent Schoenmakers {eb}