Dat was mijn antwoord op de vraag van mijn vrouw Marijke of ik tevreden was met mijn gelopen afstand in de Zes uur van Welden. En de omstandigheden waren niet echt gunstig. Dinsdag kreeg ik laag in mijn rug last van spit. Zitten was een ramp, rechtop staan kon ik niet, liggen ging redelijk als het tenminste niet te lang was. In beweging blijven was het devies, maar dan toch slechts langzaam lopend, want hardlopen was niet mogelijk. Na een bezoek aan de fysio en veel oefeningen ging het steeds beter. Maar op vrijdagavond mailde ik Vincent Schoenmakers nog dat ik niet naar Welden zou gaan. Zaterdag ging het zo goed dat ik de hele dag bij mijn dochter heb staan klussen, schilderen, wastafels omhangen, verf krabben e.d. En zaterdagmiddag besloot ik toch naar Welden te gaan, maar al met al was het geen echt optimale voorbereiding.
Zondagmorgen vroeg op en om 7.15 vertrokken naar Welden. Over de snelweg en grote provinciale weg naar Oudenaarde (B) ging prima. Maar om vandaar naar Welden te geraken is een crime. Het is minder dan 10 km, maar ik heb drie personen moeten vragen waar Welden lag. Om 10.15 was ik dan eindelijk in Welden. Een vriendelijke Belg vertelde me dat iets verderop parkeerplaatsen waren en jawel, ik kon mijn auto recht tegenover de inschrijving parkeren. Wat een weelde. Toen ik uitstapte zag ik Theo Cloosterman en Regina Geene aankomen. Beiden deden mee aan de 24 uur. Het was op het parcours zwaar vertelden ze. Het 100 km punt waren ze allang gepasseerd, maar ze hadden het moeilijk. Voorlopig gingen ze vooral wandelen. Uiteindelijk zou Regina als eerste vrouw eindigen met ruim 135 km.
Bij de inschrijving kregen we een handgeschreven starnummer en een chip die dmv een klittenbandje om de enkel werd bevestigd. Het handgeschreven startbewijs is kostenbesparend en het enkelbandje tijdbesparend, zeker als je als 24 uur loper schoenen wilt verwisselen. Prima geregeld.
De start was om 11 uur precies. Twee deelnemers mochten de eerste ronde niet over de chipmat omdat ze die al voor de wedstrijd een keer gepasseerd waren, waarop Gijs Honing opmerkte: ”nou, dan blijf je toch lekker een rondje zitten, je bent toch al geregistreerd”.
De rondjes waren ruim 3,2 km lang. Het stuk door Welden, circa 800 m, was leuk en afwisselend met ook nog wat publiek, maar de rest van de ronde was stil en op den duur saai, ook omdat er totaal geen publiek was. Zelfs fietsers hadden geen opbeurende opmerkingen. Eén mountainbiker mopperde zelf op ons! Steeds in Welden moesten we even van het asfalt af, door de tent met de verzorging en over de mat. Omdat de verzorging slechts bestond uit water en sportdrank had ik mijn eigen cola en eierkoeken meegebracht.
Ik had bedacht dat als ik circa 5:30/km zou lopen ik tegen de 65, 66 km zou afleggen. En het ging voorspoedig. Wel weer wat last van mijn maag door opspelend maagzuur, maar een rennie deed wonderen. De een na de andere ronde ging voorbij. En gemiddeld deed ik daar 17:30 18:00 over, met andere woorden mijn tempo was goed. Hoewel heel Europa gebukt gaat onder langdurige hitte en droogte, liepen we hier in Welden de eerste twee uur in de regen. En met een graad of 18 was het ook niet echt warm. Vincent mopperde een beetje dat het hem al bijna weer te koud was. Maar het was wel een gekke gewaarwording na maanden van droogte weer in de regen te lopen. Na drie uur lopen had ik ruim 10 rondjes afgelegd. Dat ging dus lekker. Ook de volgende vier gingen nog in een lekker vlot tempo. Bij doorkomst 12 een eierkoek gegeten, weggespoeld met cola en maar weer verder. Patrick Kloek zei dat het niet zo goed ging maar doordat ik m’n mond vol had kon ik alleen maar wenken, zo van” kom op man, zet door”. Eerder had hij al verteld dat hij de vorige dag de 24 uurs race na 3 uren voor gezien hield. Her ging totaal niet. En nu een 12 uur later wilde hij in de 6 uur proberen er toch nog wat van te maken. Maar als het niet gaat, gaat het niet. Kletsen kon hij gelukkig nog als de beste.
Na ronde 14 werd het moeilijker, ik voelde de krachten uit mijn benen vloeien. Nog maar een eierkoek gegeten. Maar het ging steeds moeilijker. Ook begon mijn rug steeds meer pijn te doen. Dan maar een tandje lager en voorthobbelen. In de laatste twee rondes heb ik zo af en toe gelopen om mijn rug te ontzien.
Drie minuten voor het einde van de zes uur kwam ik voor de 19de keer door. Om de zes uur vol te maken zou ik nog een ronde moeten hebben gelopen. Dan zou daar het gemiddelde per km van worden berekend, waarna dan die afstand keer drie bij mijn afstand zou worden opgeteld.
Opvallend vond ik het gebrek aan enthousiasme bij de het publiek. De binnenkomende atleten werden niet op applaus onthaald. Slechts twee keer werd er hard geapplaudisseerd, beide keren bij binnenkomst van een plaatselijke estafette loper. Ik liep een meter of 15 achter een van die lopers, maar op het moment dat ik voorbij kwam klonk er geen enkel klapje meer. Ze keken me apathisch aan. Hoe anders was dat in Dieverbrug twee weken geleden!
Maar goed, ik had mijn tweede zes uur erop zitten en gezien de omstandigheden was ik tevreden met mijn afstand van ruim 61 km.
THEO DE JONG
(viridis@planet.nl)
