Rond 9.15 u wandelen Rob van den Hoek, Jos Hopman en ik de immense grote Sporthallen Zuid binnen. Rob gaat naar de Pacers ruimte. Jos en ik gaan eerst onze startnummers ophalen. Een infobalie en vele duidelijk zichtbare borden wijzen ons de weg. We lopen een zeer grote hal binnen, waar een heuse Marathon Markt is ingericht. Ik zie vele stands van hoofdzakelijk in Runnersworld gespecialiseerde zaken. Ook de marathonsponsors presenteren er zich. Ook daar weer een infobalie. In de envelop bij de startnummers zitten lippenbalsum, tape om de tepels af te plakken en schema met je tevoren opgegeven tijd voor om je pols. Zo’n 1½ uur voor de wedstrijd is het al erg druk. Deelnemers wandelen rond in hardloop outfit of kleden zich om. De kleedlokalen bevinden zich in een ander gedeelte, maar we zijn in Amsterdam, men mag zich dus wat meer mag veroorloven. In de koffiehoek is het al druk. Sporters eten en drinken wat en spelden de startnummers op singlet of shirt. Twee koffie voor € 2,50 valt me mee. Ik dacht dat de horeca, zeker in onze hoofdstad, bij evenementen zoals deze, de prijzen extra zou verhogen. Dan naar hal 3. Daar bevinden zich diverse kleedlokalen met douches. Om half elf wordt het erg druk. We zien Simon Pols die vandaag zijn 100e marathon gaat lopen en mede daarom nog een scherpe tijd wil klokken(-3?). In hal 2 kunnen we kleding en sporttas afgeven. Er zijn voldoende inname balies. Toch moeten we nog even in de file staan.
Ik loop Amsterdam voor het eerst, daarom wil ik weten wat de verzorgingsposten te bieden hebben. Goed dat ik wat extra broodjes, bananen en cola meegenomen heb. Deze verorberend loop ik met Jos naar de start. We komen bij het Olympisch Stadion. Oud, majestueus en zeer indrukwekkend als je er binnenloopt. Heel veel toeschouwers, life muziek en video schermen. Ik zie diverse kleuren ballonnen van de Pacers boven de mensenmassa zweven. Degenen die een eindtijd tussen de 4 en 4.30u willen verwezenlijken staan in vak E. Sneller dan 4 u wil ik beslist niet, woensdag in Diever ging dat moeiteloos, nu voor de eerste keer in Amsterdam moet ik mijn ogen de kost geven en genieten. Een unieke gelegenheid om er een lopende excursie van te maken. We praten wat met 4.15 pacer Willem Mütze en Lydia met haar vriend. Dan een enorm kanonschot en de opstopping begint. Iedereen wil zo snel mogelijk weg en daarom loopt het vast. Het duurt 3 minuten alvorens we de chip matten bij de start passeren. Eenmaal buiten het stadion komen we op een brede weg. Ben benieuwd wat Amsterdam te bieden heeft. Wat krijgen we nou! Tramrails, en geen twee of vier, maar veel meer rails die zich links en rechts en rechts afbuigen. Ik moet opletten want heel even haakt de neus van mijn schoen in een kruisingrail, maar schiet er gelukkig meteen weer uit. Zou niet leuk zijn als anderen over je heen vallen.
Amsterdam is op zondagmorgen nog leeg. De mensen die er lopen hebben haast. Ze proberen met of zonder fiets tussen de lopers door aan de andere kant van de straat te komen. De eerste verzorgingspost. Aan de linkerkant is het druk, ik blijf rechts lopen. Net voor me wordt het laatste bekertje weggegeven. Snel lopen vrijwilligers naar het kraampje om nieuwe te halen. Ik wacht niet maar loop door. Het Vondelpark, geen rails, dat loopt prettiger. Hier wel toeschouwers die warempel applaudisseren. We lopen een lus en komen weer terug op de Stadionweg. Kolossale gebouwen aan weerskanten. Na 10 km zit ik lekker in mijn ritme. Een Duitser die Engels spreekt zit verlegen om een praatje. Hij is al ruim een jaar aan het trainen om eindelijk zijn droombeeld werkelijkheid te zien worden: de eerste marathon moet in Amsterdam gelopen worden. Waarom? ‘It’s the most beautiful city I know’. Hij geniet van de mensen, de stad met zijn historische gebouwen. In bijna iedere straat loopt hij even naar de kant om een foto te maken. Modern toerisme? Gelukkig dat er nog mensen zijn die op deze manier onze hoofdstad aandoen. De Amsteldijk, het lange stuk langs de Amstel. Bij het keerpunt staat het bordje: Ouderkerk aan de Amstel. Op dat stuk zijn de mensen enthousiast, roepen aanmoedigingen en zwaaien met oranje ballonnen van de sponsor. De halve afstand in 2.03. Heel goed, complimenteer ik mezelf, zeker niet sneller gaan. Er staan toiletten, zelfs een verrijdbaar pissoir, waar ik op dat moment graag gebruik van maak.
Aan een stadsmarathon doen m.i. veel mensen mee die eenmalig zo’n afstand lopen. Nu al passeer ik wandelaars. Aanvankelijk probeer ik ze op te peppen: ‘kom op, probeer aan te pikken, je kunt het best’. Een enkeling doet het, anderen leveren een gevecht met zichzelf. Dan komen we op een punt waar in het midden van de weg pionnen geplaatst zijn. Een paar kilometers verderop is het keerpunt. Voor de zichzelf bedonderaars maakt de organisatie het wel heel gemakkelijk. Jazeker, mijn gedachten zijn nog niet koud of iemand suggereert bij een tunnel een sanitaire stop en draait meteen de andere richting in, niet wetende dat bij de keerlus (25 km) de chipmatten het bekende piepgeluid laten horen. Tja. Een man die enkele meters voor me loopt krijgt van zijn vrouw een banaan aangereikt. Hij maakt die open, breekt er een stukje af en gooit de rest weg. Ik duik er meteen op af, een koolhydrateninjectie mag ik me niet laten ontgaan. We draaien de stad weer in. Amsterdam lijkt uitgeslapen. Er is veel volk op de been en ze zijn nog enthousiast ook. Op diverse locaties zorgen drumbands, orkesten, dansgroepen en artiesten met dikwijls eenvoudige instrumenten voor opzwepende muziek. Leuk zijn de fluitorkesten door de jeugd, met enorm kabaal gepresenteerd. Dit alles geeft sfeer, waarvan ik ten onrechte hoorde dat die in Amsterdam ontbreekt.
Vanaf de 35 km wordt er meer gewandeld dan gelopen. Ik moet constateren dat het publiek er alles aan doet om de deelnemers weer in dribbelpas te krijgen, erg sfeervol en meelevend. We gaan het Vondelpark weer in. Het finale moment breekt aan, 500 meter, 300 meter, we duiken het Olympisch Stadion in, de tribunes zitten vol, er is luid gejuich. Je waant je even held, als je met de armen omhoog, met camera’s om je heen, de finishlijn passeert. Toch leuk Amsterdam, dat had ik niet verwacht, zeg ik tegen een medewerker die een oranje plastic jasje met gaten voor armen en hoofd voor we ontvouwd. Het jasje is handig om het lichaam bij een kille wintermarathon vlak voor de start uit de wind en regen te houden. Mijn brutotijd: 4.08.09. In de Sporthallen is alles weer buitengewoon goed geregeld op de koude douches na. Het warme water is op, had ik maar harder moeten lopen.
In de kleedkamer vullen beelden mijn hoofd. Diever, Cranendonck: kleinschalige marathons in een gevarieerde omgeving met 15-20 of 30 deelnemers. In alle nuchterheid zeg ik dat de uitstraling van de ‘kleintjes’ op mij ook een grote indruk maken. Niettemin geven ze elkaar geen meter toe, als het gaat om de heroïek, de inzet, de intense concentratie en de lol, het geintje. Je wordt dan vanzelf tevreden.
{b}Vincent Schoenmakers{eb}