Terugblik UN klassement 2003

Vijf lopers haalden 7 prestaties in zowel 2002 als 2003

Het UN klassement is bedoeld als een objectieve rangorde van Nederlandse prestaties in Nederlandse ultralopen. Per loper worden de 7 beste prestaties genomen en die prestaties worden per ultraloop berekend aan de hand van een door Ubel Dijk bedachte formule. Het lijkt sterk op de werkwijze van de Marathon en Ultra Cup met als grote verschillen dat aan dit UN klassement geen prijzen zijn verbonden en dat marathon-prestaties niet voor het klassement meetellen. Lopers (m/v) die aan veel ultralopen meedoen en die in een relatief hoge gemiddelde loopsnelheid volbrengen, scoren dus goed in het UN klassement. Een loper die vooral marathons gebruikt om aan zijn vorm te werken en die maar in één of twee top-ultrawedstrijden start maar daar wel wil pieken, zal in het UN klassement geen rol spelen.

Lopers die in het UN-klassement boven komen drijven zijn ultralopers die een hoge gemiddelde snelheid weten te combineren met het relatief vaak kunnen uitlopen van grote of lange wedstrijden. En die bij die zware belasting de grenzen van hun eigen lichaam kennen en hun mogelijkheden goed weten in te schatten. En daarom niet vaak geblesseerd raken. Of de nummer één van het UN-klassement ook ‘de beste ultraloper van Nederland’ is, hangt natuurlijk mede af van de definitie van ‘de beste’.

Het feit dat Wim Epskamp nu twee jaar achter elkaar bovenaan geeindigd is (althans met de 2003 rekenformule), geeft wel aan hoe regelmatig goed zijn prestaties zijn. Wim’s prestaties als Nederlands Kampioen 24 uur in Uden, en de 2e tijd op het NK 100 km in Winschoten, liegen er natuurlijk ook niet om. Opvallend zijn ook de klasseringen dit jaar in de Marathon en Ultra Cup. Voor het eerst stonden er twee Nederlanders bij de topvijf *), want achter Lucien Taelman en Jan Vandendriessche is Wim Epskamp als derde geeindigd en Tom Hendriks als 5e – Patrick Kloek werd 4e. (Mooie mop: Patrick staat als Antwerpenaar mooi in de Nederlandse Marathonlijst onder 3 uur – zie de nieuwste Runner’s World: Terschelling 2.55.15).

Het jaar 2002 was het startjaar en in de loop van dat jaar is de eerste rekenformule verder bijgesteld om uiteindelijk na afloop van 2002 in zijn geheel door Ubel vervangen te worden door de ingenieuze en simpel ogende formule:
wortel uit de afstand maal de gemiddelde snelheid maal de leeftijds/geslachtsfactor

Door de wortel uit de afstand te nemen, worden de langere afstanden belangrijker dan de kortere ultralopen. Een 200 km krijgt een factor van ruim 14, en een 50 km een factor van ruim 7. Een verhouding van ongeveer 2:1 dus. De gemiddelde snelheid is natuurlijk op een 200 km veel lager dan bij een 50 km, dus een goede 50 km tijd kan toch redelijk scoren.

De leeftijdsfactor bij mannen van 40 jaar en jonger staat op 1, en bij vrouwen van 40 jaar en jonger op 1,1. De leeftijd gaat dus pas boven de 40 meewegen. Met elk leeftijdsjaar erbij, wordt die factor met 0,01 verhoogd. (Waarbij het hele jaar de leeftijd geldt die in de loop van 2003 werd bereikt). Een man van 60 jaar heeft dus een leeftijdsfactor van 1,20 en een vrouw van 60 een factor van 1,30. Die leeftijdsfactoren zijn afgeleid uit de IAU Age Graded Tables, waarbij de diversiteit van IAU leeftijdsfactoren (voor de verschillende ultranummers worden iets andere factoren gebruikt) hier naar 1 factor gemiddeld is. En het geslachtsverschil komt uit het verschil in wereldrecords op de 100 km en de marathon tussen mannen en vrouwen: ongeveer 10%.

Een heel belangrijke nieuwe regel voor 2003 was dat alleen de beste 7 prestaties meetelden. Bij iemand die bijvoorbeeld aan 12 Nederlandse ultralopen meedeed, werden dus nu 5 resultaten niet meegeteld, zodat de krachtsverhoudingen wat zuiverder uitpakken. In 2002 waren er achteraf 15 lopers (m/v) die aan 7 Nederlandse ultralopen hadden meegedaan. Nu in 2003 is dat gestegen naar 23 personen. Er zijn maar 5 lopers die zowel in 2002 als in 2003 minstens 7 Nederlandse ultralopen volbrachten, en van dat vijftal waren de puntentotalen (met de 2003 rekenformule)

nu in 2003:
1. Wim Epskamp 957 punten
2. Tom Hendriks 853
4. Ubel Dijk 713
5. Lex de Boer 706
7. Ben Mol 687

en toen in 2002:
1. Wim Epskamp 905 punten
2. Tom Hendriks 848
3. Lex de Boer 838
7. Ben Mol 730
9. Ubel Dijk 689

Insiders zullen de verhalen achter deze punten aardig kunnen inschatten, en ook de verschuivingen in de onderlinge rangorde aan de hand van blessures kunnen reconstrueren ;-).

Bij de topprestaties van 2002 waren de eerste drie Wim Epskamp 171 punten (Friese Elf), Luigi Simbula 159 punten (Apeldoorn) en Ron Teunisse 152 punten (Friese Elf). Nu bij de lijst van de NL-topprestaties van 2003 (zie het artikel van 14 januari, aan te klikken via het lijstje hieronder) staat Wim Epskamp weer 1e met 181 punten (Uden), en ook 2e met 152 punten (Moskou 100 km), terwijl Ron Teunisse weer de 3e topprestatie met 150 punten (Uden) heeft. Wim’s naam staat zelfs bij 4 prestaties bij de top-6, want ook zijn Winschoten en zijn Stein staan daar. Opvallend is ook de topprestatie die op de 8e plaats staat: Gerrit Nillesen met zijn leeftijdsfactor 1,20 (hij werd in 2003 60 jaar) scoorde met zijn 8.54 in Winschoten 135 punten. Het zo besproken WK 100 km in Taiwan staat ook nog zowaar in de toplijst: op plek 17 was Veron Lust zijn 8.04 toch nog goed voor 124 punten.

Van de lijst van 29 topprestaties met 120 punten of meer van 2003, zijn er maar 3 gehaald op kortere wedstrijden: plek 6 voor Stein 6 uur (Wim Epskamp 84.2 km), plek 25 voor Hoofddorp 6 uur (Ron Teunisse 74.3 km) en plek 28 voor de Eemmeerloop (Wim Epskamp, 3.13, een nieuw parcoursrecord voor deze 50 km). De Zestig van Texel komt niet voor in de toplijst. Zelfs als je daar als 40-jarige een nieuwe parcoursrecord van bijvoorbeeld 3.55 zou hebben gelopen, dan had dat toch ‘maar’ 119 punten opgeleverd en was je net niet in deze lijst topprestaties beland.

Vorig jaar bij het lange artikel over de eindstand van 2002 voorspelde ik dat De 120 van Texel naar verhouding weinig punten oplevert vanwege een wat lagere gemiddelde snelheid. Op 21 april 2003 wisten 8 NL-lopers (van 14 NL-starters) te finishen op die 120 van Texel en daarvan staan toch 6 prestaties bij de beste 25 UN-prestaties van 2003: die van Wim Bart Knol (40 jaar eind 2003)135 punten, Jan Nabuurs (41) 124, Tom Hendriks (46) 125, Sjoerd Slaaf (51) 123, Koos Rademaker (58) 123 en Lies Heijnen (47) 120 punten. Alleen die van de 4e plaats André van der Zwan (44) viel net buiten de lijst (met 116 punten) en de laatste Nederlandse finisher van 2003, Herman Jakobs (40), werd bedeeld met 102 punten.
Zelfs de supertijd van 9.23.30 van Dirk Westerduin van 1997 zou ‘maar’ met 140 punten worden gewaardeerd, behoorlijk wat lager dan het nieuwe ‘record van Wim Epskamp met 181 punten voor zijn grandioze Uden prestatie. Kortom, het lopen van een goede 24 uurs lijkt bijna verplicht om hoog in het UN-klassement van 2004 te eindigen.

Toch valt het puntenverschil tussen korte en lange ultrawedstrijden wel mee, als je naar de richtprestaties kijkt die nodig zijn om in de ‘grote NL-selectie’ te komen. Bij een 6 uur is dat voor de mannen 78 km, en bij een 24 uur 210 km. Dat levert in de Dijk-formule voor een 40-jarige respectievelijk 115 en 127 punten op. Dus als iemand van 40 in 2003 zeven keer in een Nederlandse 6 uur die 78 km gelopen zou hebben, had hij in totaal 805 punten, goed voor de 3e plaats in het eindklassement, en dat zonder één enkele langere wedstrijd.
Interessant is dan te zien hoeveel punten in 2004 met de 72 uur van Deventer gescoord kunnen worden. In 2000 was Hans-Peter Heise (D) de beste man met 500.5 km, en Ria Buiten 3e overall en de beste vrouw met 449.1 km. Voor een man van 40 zou 510 km straks begin juli in Deventer 160 punten opleveren, en 475 km nog altijd 144 punten geven.

Martien Baars

*) Alleen in 2001 stond al eens eerder een Nederlander bij de topvijf, jawel, Wim Epskamp (toen 4e). Bij de Cup tellen de 4 beste prestaties, plus 20% van elke volgend resultaat geboekt in een aan de Cup deelnemende wedstrijd. De spontane introductie van het UN-klassement in 2002 lijkt gelukkig geen duidelijk negatieve invloed te hebben op de deelname van Nederlanders aan de Marathon en Ultra Cup. In 2002 stonden er maar 4 Nederlanders bij de beste 25 in de eindstand van de Cup, maar nu in 2003 is dat gestegen naar 8 Nederlanders bij de beste 25.