Apeldoorn, Midwinter Marathon 7 Februari 2004
Al langere tijd had ik uitgezien naar deze wedstrijd. Hoewel ik bijna iedere week een marathon loop of een ultra, is dit toch een van de mooiere wedstrijden. Enerzijds het licht glooiende parcours en de prachtige omgeving. Anderzijds zijn bijna altijd de weersomstandigheden bar en boos. En dan kun je lekker afzien. En daar ligt voor mij de uitdaging.
De weersvoorspellingen waren de hele week al prachtig: in het weekend aanhoudende storm en kans op echte winterse buien. Ik voelde me de hele week sterk alsof ik de hele wereld aan kon. Dit wordt genieten.
Zaterdagmorgen ben ik al vroeg wakker. Harde wind, windkracht 7 en regen. Mijn weer.
Maar zelf, ik voel me een wrak. Pijn in mijn nek, in mijn been en knie. Luisteren naar je lichaam spookt het door mijn hoofd. En zoals ik dan andere atleten adviseer: niet lopen.
Een ander stemmetje zegt echter ‘kom op, je bent al de hele week met deze wedstrijd bezig’.
Om half tien, Thijs, mijn buurman staat voor de deur. We reizen samen: ondergetekende, Jan Nabuurs (mijn loopmaat uit Stevensbeek), Sjaak van den Oever, en Thijs van Kempen. De laatste twee net als ik uit Westerbeek. Mijn andere loopmaat Ruud Jakobs (uit Siebengewald) slaat een weekje over. In de auto zeg ik, ‘wanneer het niet doorgaat vandaag, dan vind ik dat niet erg’. Ongelovig kijken de anderen mij aan. Dat hebben ze nog nooit uit mijn mond gehoord.
Maar ja, wedstrijden van hardlopen gaan (bijna) altijd door.
De reis naar Apeldoorn verloopt voorspoedig. We hebben in de loop der jaren een trucje om in Apeldoorn de file te ontwijken, dat werkt ook nu weer goed. We zijn dan ook ruim op tijd voor de wedstrijd.
Heel even overweeg ik om de marathon om te zetten in de Asselronde, die is 27.4 km. Maar dan denk ik, je bent nu toch hier. En wanneer ik start op de marathon dan kan ik nog uitstappen na 27.4 km. Je loopt namelijk het eerste gedeelte hetzelfde parcours. Je wordt dan niet geklasseerd. Wil je dit wel, dan moet je van te voren omzetten. Ik besluit echter, om nu nog niet de handdoek in de ring te gooien.
Met een vuilniszak uitgeknipt tot regenjas staan we aan de start. Ik heb er een hekel aan om nat te worden voordat het startschot is gelost. Daarna kunnen de omstandigheden niet bar genoeg zijn. Vele handen worden aan de start geschud met loopvrienden. Wanneer je wekelijks een wedstrijd loopt, kom je veel bekenden tegen.
We lopen met de Chip. De eerste paar km’s gaan licht bergopwaarts. Na 5 km gaan we behoorlijk naar beneden. Ik ben niet snel gestart en probeer een beetje op reserve te lopen. De doorkomst bij 10 km is 52 min. We draaien het bos in, er staat veel water op het fietspad, een aantal lopers loopt over het ernaast gelegen zandpad. Ik ook. Je moet toch proberen je schoenen zolang mogelijk droog te houden. Ander worden ze zo zwaar.
Het is inmiddels opgehouden met regenen. Bij de 15 km haal ik Thijs mijn buurman in. Hij en Sjaak lopen de Asselronde. Ik loop nu met hem mee. Thijs heeft het heel moeilijk, hij gaat steeds langzamer lopen. Ik pas mijn tempo verder aan, en probeer hem naar de finish te loodsen. Onze doorkomst op de ½ marathon is 1 uur en 52 min. Maar het gaat steeds langzamer. Bij het 25 km punt ben ik hem kwijt. Ik ga langzaam lopen, besluit zelfs om stil te staan. Geen Thijs. Na even gewacht te hebben denk ik dat ik hem gemist heb.
Kom, we zijn zelf toch ook met een wedstrijd bezig. Bij de doorkomst is de finish van de Asselronde. De wedstrijdverslaggever roept mijn naam af en zegt:
”Hier dan een bekende ultraloper en moet je eens kijken hoe makkelijk hij nog loopt.” Man, je moest eens weten wat voor pijn ik voel in mijn heup, been, knie en schouder. Maar ja ze moeten iets zeggen. Het lijkt me een vak apart met zulke weersomstandigheden. Nu kan ik natuurlijk niet anders dan doorlopen.
De laatste lus van ongeveer 15 km gaat toch lekkerder. Goed dat ik op reserve heb gelopen. Normaal vind ik dit het zwaarste deel van het parcours. Er zitten nogal wat hoogteverschillen in. Maar nu begin ik me juist lekkerder te voelen. Wat luisteren naar je lichaam, en rammen dat laatste gedeelte. De een na de ander haal ik in. Ik heb me fit gelopen. Maar ja zo is het natuurlijk niet altijd.
Bij het 35 km punt beginnen normaal je benen zwaar te voelen. Maar nu is dat anders, ik ken het parcours en weet dat het tot 40 km licht bergafwaarts gaat. Bij de 40 km draaien we het dierenpark op. Daar is de rooie vlag van de laatste km. Er staat een orkestje te spelen, ik kan nog goed mijn handen op elkaar krijgen, als blijk van waardering. Het gaat nu bergopwaarts tot de finish. Een laatste krachtinspanning tot de klok en ja hoor het is me gelukt, om toch nog binnen de 4 uur te finishen. Mijn netto tijd 3 uur 57 minuten en 50 seconden.
Een medaille wordt me omgehangen. Mensen van het Rode Kruis slaan een deken om me heen. Heel even ga ik op een bankje zitten. Als ik naar links kijk zie ik een oudere man zitten. Hij kijkt lijkwit en staart voor zich uit. Hij ziet er werkelijk uit als een mummie.
Er hangt een drup aan zijn neus. Nu komt er een vrouw naar mij toe, en vraagt aan mij: “Gaat het?” Ik zeg: ”Ja hoor.” “Met mijn man minder”, zegt ze. Ze gaat naast hem zitten, en trekt zijn deken wat strakker om hem heen. Er komt een jongere vrouw die een foto van hem maakt. Dan komt er nog een man die ook een foto van hem maakt. De jongere vrouw slaat nu de deken om man en vrouw. Knusjes zitten ze daar. Er wordt echter niet gesproken. Ik realiseer me dan, dat de man misschien wel niet ouder is dan ik. Misschien is het zijn eerste marathon. Vergeten te vragen. Even schrik ik, zou ik er ook zo uitzien? Ik sta op. Sla mijn deken ook nog om het paar en ga me douchen. “Dank je wel”, zegt de vrouw nog, ”ik had het ook koud.”
De douche’s zijn in de kazerne, best nog een stuk lopen. Thijs, Jan en Sjaak wachten me al op. Sjaak zegt dat ie alles uit de kast heeft gelopen. Thijs was total loss en was even gaan zitten. En hoopte maar dat ik verder was gelopen, “Ik kon echt niet meer” waren zijn woorden. Jan, die net als ik de marathon had gelopen, was ogenschijnlijk weer fit.
We vertrekken weer richting Brabant. En kunnen toch, ondanks de minder goede prestaties qua eindtijden, tevreden zijn. We haalden toch allen de finish. En voor mij persoonlijk: ik had het gevoel dat ik me weer fit had gelopen.
Theo Kuijpers