Als een echte klassieker staat hij bekend. Ook als een van de mooiste marathons van Nederland. Toch straalt het evenement geen grote internationale reputatie uit. De vedetten komen op de grote startgelden af. Buiten de Oost-Europeanen die zich nog wel willen inspannen om de hoofdprijs in de wacht te slepen, zijn er ruim 450 deelnemers die deels uit traditie (begin van het hardloopseizoen), deels uit het maken van een bewuste keuze, een marathon lopen om het vele natuurschoon en de fraaie uitzichten. Ze werden niet teleurgesteld.
Het is prettig om ruimschoots voor de wedstrijddag informatie toegestuurd te krijgen. Alle relevante zaken die betrekking hebben op de marathon, zoals kleed- en douche gelegenheid, parcoursoverzicht, wegaanduiding, toegangsbewijs kazerne en zelfs een parkeerkaart werd de deelnemer ter beschikking gesteld. Het was dan ook vrij eenvoudig voor Jos Hopman en mij om via afslag 24 op de A50, de route borden te volgen. Als je nogal wat wedstrijden loopt, gebruik je een vast patroon. Eerst naar de kantine om wat bij te kletsen, te eten en koffie te drinken, die in Apeldoorn gratis wordt verstrekt. In een grote zaal staan legio stoelen waarop je eerst rustig op kunt gaan zitten nadenken, wat voor kleding vandaag weer nodig is. Dit jaar geen ijzige winterkou, maar wel veel wind, regenbuien en een temperatuur die in enkele dagen 10º gezakt is. ‘Wat zal ik aantrekken?’ ‘geen korte broek’, ‘nee, het is niet koud’, ‘een shirtje is genoeg’, ‘ich habe nur eine lange hosen’, ‘een licht regenjasje dat ademt lijkt me wel wat met die regen’, ‘wij mogen gerust nat worden, de wind droogt snel’. Deze bloemlezing aan uitspraken die ik rondom me heen hoorde wil ik u niet ontzeggen. Bij 5º, regen en wind hou ik het op mijn wintergarderobe, inclusief handschoenen.
Het regent flink als we naar de start lopen. ‘Ze zijn weer allemaal aanwezig’, hoor ik Henk Harrenberg zeggen, doelend op de ultralopers. Opvallend dat zij (wij) een stuk relaxter zijn dan de anderen die je ook nog verdringen om voorin te kunnen starten. Ervaring of minder prestatie gevoelig? Het is druk, de Asselronde en de marathon starten tegelijkertijd. Terwijl ik vooraan de lange stoet in beweging zie komen, heb ik nog geen startschot gehoord. Na 2 minuten en 40 seconden kom ik over de startstreep. Het gaat al meteen hard, want we dalen. Niet lang, want de eerste klim kondigt zich aan. Om je heen snelle dalers en langzame klimmers. Het wordt droog, maar niet voor lange tijd. Als we de gladde wildrooster op de mooie Asselse heide gepasseerd zijn, begint het heel hard te waaien en krijgen we een fikse bui te verwerken. Ik sprint even om me bij een groepje aan te sluiten. Mijn lichaamsvoordeel is, dat langere mensen me aardig kunnen beschermen tegen de weergoden. De man die naast me loopt is slechts gekleed in shirt en korte broek. ‘Klappertanden en kippenvel als ik je zo bekijk’, zeg ik. ‘Nee hoor, dat lijkt maar zo, ik heb nergens last van, het is wel lekker zo’, antwoord hij stoer. Enkele kilometers verder, als het groepje al lang weer uit elkaar is, tikt de man van de klappertanden op mijn schouder. ‘Waarom heb jij een regenjasje aan, het regent toch niet’, zegt hij met een ironische grimas, er genoegen in scheppend mijn niet klapperende gebit zonder kippenvel van repliek te kunnen dienen. ‘Ik zweet graag, dan lijkt het net zomer’, antwoord ik nonchalant. Hij lacht wat flauwtjes en verlegen alsof hij vermoedt dat ik hem in de maling neem, maar ik meen het serieus, als ik zweet, voel ik me in mijn element.
We slaan rechtsaf een fietspad op. Ernaast op het zandpad is het drukker. Al gauw maak ik van het zandpad gebruik, want ik zit lekker in mijn ritme en op het fietspad passeren gaat niet. Toch ben ik blij als we na enkele kilometers op de Amersfoortse weg zitten. Het juist gepasseerde zandpad was modderig en daar heb ik in de weken rond de jaarwisseling genoeg onaangename ervaringen mee opgedaan. Een mooie brede weg met heel ver voor je een kleurige dansende mensenmassa die dan weer een heuvel beklimt of afdaalt. Een prachtig gezicht. Afgezien van de dikwijls fikse klimmen loop je continu vals plat. Ben Mol en Lies Heijnen komen even bij me lopen. Bij een verversingspost ben ik ze uit het oog verloren. Niet erg, praat genoeg in deze marathon. Ik zie dat er vele jongere deelnemers zijn, vooral bij de Asselronde. Een jong stelletje vraagt me hoe oud ik ben en of ik veel marathons loop. Ik vind het moeilijk daarop te antwoorden, want voor jongeren die aan zo’n wedstrijd deelnemen heb ik meer respect dan voor mezelf die het lopen in wedstrijdverband normaal is gaan vinden. Dat jongeren in deze tijd, op die leeftijd (20/25) hun conditie op pijl houden en genoegen in het bewegen ondervinden, moeten we van alle kanten stimuleren. ‘Ik ben pas op latere leeftijd begonnen, jullie zijn veel verstandiger dan ik, je hebt nog vele jaren te gaan, geniet van het lopen’, antwoord ik.
Het halve marathonpunt bereik ik in 2.01. Even verderop gaan de deelnemers van de Asselronde finishen. Wij moeten nog 17 km, maar dat voert wel over het mooiste gedeelte van het parcours. Dichte bossen en een fraai uitzicht op de heidevelden. De rust doet me denken aan duurlopen in mijn eigen omgeving. Na 10 seconden bedenk ik dat dit een helemaal verkeerde gedachte is, want we gaan weer klimmen, dat kunnen we niet in Brabant, behalve op viaducten. Een vrouw passeert me. Ik probeer aan te haken, het lukt niet. Dan gebeurt er iets waarop de hele tijd gewacht heb. Ik was al blij dat het zich niet eerder aandiende, maar nu dus toch, weer die verrekte enkel. Ik doe er alles aan, koelen, oefeningen, massage, iedere dag, maar iedere wedstrijd na de 25/30 km begint er een stekende pijn rondom de enkelbanden los te branden. Dat duurt een kwartier, daarna wordt de pijn ietsje minder en voel ik de enkel sterk verzwakken. Na Zolder zal ik een deskundige in de arm nemen, desnoods zet ik het lopen op een lager pitje. Ik zal er niet meer verder over zeuren, want de pittige heuveltjes na alles wat we gehad hebben laten zich voor iedereen behoorlijk voelen. Zo rond de 33e km passeert Ben, je ziet meteen de aparte klasse. Niks geen verval, hij handhaaft zijn eigen tempo en loopt in de resterende kilometers nog 5 minuten op me uit. Ik finish in 4.04.30, brutotijd wel te verstaan. Als je in Apeldoorn komt hardlopen, calculeer je barre omstandigheden in en grote obstakels. In de kleedruimte is men uitermate tevreden met alles wat de Midwintermarathon te bieden heeft: klimmen, vals plat, prachtige omgeving, uitstekende verzorging en perfecte organisatie. Dan is lopen een feest, ondanks een verrekte enkel.
Vincent Schoenmakers