{u}{b}Brussel – Genk{eu}{eb}
Al enkele weken voordien had Edwin Lenaerts ons laten weten dat hij van Brussel naar zijn thuishaven Genk wilde lopen. Dat vond ik wel prima en wilde natuurlijk meelopen ook. “Je kan van Scherpenheuvel meegaan” vertelde hij, maar dan moest ik ook zo’n 60 km overbruggen en dus vond ik het beter om ook maar mee vanuit Brussel te vertrekken. Dat vond hij dan weer prima en zo gebeurde het dat ik op een koude zaterdagochtend aan de Ambassade van Mali stond te wachten. De dag voordien had het enorm gesneeuwd dus durfde ik het niet aan om de dag voordien te vertrekken. Dan maar met de taxi tot ginds. We reden meteen al de ambassades af die de rue de Molières rijk is, en dat zijn er wel een hoop. Uiteindelijk vonden we hem toch en kon het wachten beginnen. Even over zes kwam Edwin met Georges van den Haute eraan. Snel foto’s genomen en de rugzak kon in de auto blijven. Dat scheelt wel wat.
Meteen trokken we van wal en liepen al spoedig het Terkamerenbos in. Als je dacht dat we die 109 km over de weg zouden overbruggen was je eraan voor de moeite. Edwin koos voor de Grote routepaden, zand- en boswegen die fel besneeuwd maar prachtig om te lopen waren. Tot je op een sneeuwplek door het ijs zakte en al meteen met natte voeten te kampen had. Om zeven uur kwamen we de eerste ochtendloper tegen en even voordien ons eerste hert dat de weg overstak. Het was wat beginnen sneeuwen en meteen werd het fototoestel bovengehaald. Prachtig moment. Om elk dorp op te noemen die we passeerden zou teveel werk kosten en ik weet zelfs de helft al niet meer, wel dat we rond Bertem gezelschap kregen van Leo Pardaens die ons tot in Scherpenheuvel zou begeleiden met de fiets. Best gezellig zo’n gids die de streek zeer goed kent. Al spoedig trokken we richting Linden waar Georges afhaakte en Edwin en ik overbleven. Nu had ik zo iets van “oef, gelukkig dat ik mee mocht van Brussel anders had hij heel dat eind alleen moeten lopen”. Niet dat Edwin dat niet kan want Leo was er nog, maar met twee lopen geeft toch wat steun. Leuven werd gepasseerd en we kregen, niet veel verder, in Heverlee, een prachtzicht op een besneeuwde abdij. Meteen het domein door, een prachtparcours, echt genieten.
Na Heverlee ging het spoedig naar Scherpenheuvel. Voor ons betekende dat zoiets als het halfwegpunt en vanaf nu zouden we alleen nog aftellen. Hier stonden natuurlijk de overige ultralopers te wachten. Het waren er een stuk of 10, teveel om namen te noemen, en 20 km verder zouden nogmaals vier deelnemers zich bij ons aansluiten. We maakten in Scherpenheuvel van onze aanwezigheid gebruik om meteen kaarsjes te branden. Nu stonden er auto’s op regelmatige basis met een enorme voedsel- en drankvoorraad, genoeg om heel Mali te kunnen voorzien van spijs en drank. Met heel die groep trokken we door Diest en niet veel later kwam de grens met Limburg in zicht. Rond 70 km had ik het even lastig maar kon er nog enigszins doorkomen. Tien kilometer verder ging het niet meer zo vlot en nam ik even plaats in de auto, wat ik rond de 100,5 km nog eenmaal zou doen. Het lopen deed pijn, vooral de enkels en de voeten deden pijn door de constante kou van de natte sokken. Hierdoor ging ik ook ietwat anders lopen waardoor de heupen vast kwamen te zitten en de bovenbenen kloegen op hun beurt ook weer. Bovendien had ik nog een joekel van een bloedblaar op de middelste teen staan. ‘Wie zegt er dat sporten gezond is ?
Toch wou ik van geen opgeven weten. Maar gelukkig kwam er steun genoeg van de anderen, vooral dan door Jaques Vandewal, die me er echt doorheen sleepten. Maar ook de anderen namen hun deel van de koek over. Had ik het wat moeilijker dan strompelden ze mee op mijn tempo. Prachtkerels gewoon. Net voor het station Bokrijk kwamen we een eenzame loper tegen en ik kon het niet nalaten om even te vragen of hij, net als wij, ook van Brussel kwam. Zijn reactie was “ toch niet lopend ?” We beaamden dat maar of hij het echt geloofd zal hebben betwijfel ik nog. Nu begon de maag weer op te spelen en weer ging ik de rust in om de laatste etappe weer mee te lopen. Even voor we Genk binnenkwamen moest ik weer overgeven. De anderen waren er inmiddels ook weer. Even aan de kant en dan weer op weg. Ons doel kwam in zicht, maar niet over de weg, neen, Edwin had natuurlijk weer een paadje met een bergje uitgekozen. Heelhuids erover gestrompeld, met hier en daar wat broodnodige hulp en eindelijk zagen we in de verte wat volk staan. He,He! We zijn er. Felicitaties over en weer natuurlijk en na een heerlijk maal mochten ze me weer naar het station brengen. Op tijd in de trein zodat ik op een mooi uur thuis zou komen. Hoewel ik ergens onderweg in slaap gevallen moet zijn want ik heb enkele stations gemist zodat de tijd leek op te schieten (Gelukkig was het een directe naar Antwerpen). Weer een mooi trainingsdagje achter de rug zullen we maar zeggen he!!!
Met dank aan allen voor de hulp onderweg, de prima sfeer en het mooie parcours. Ergens zal ik er toch wel van genoten hebben, zelfs van de laatste kilometers.
Hopelijk voor Edwin ligt er in Mali ook weer een boel sneeuw, nu hij het toch al gewend is…
Kloek Patrick