In de top 10 van de Vier Uur Plus Ultra

Vincent Schoenmakers reageert op organisator Ronald Kwint.

Op welke wijze kun je een wedstrijd devalueren die je zelf organiseert? Deze filosofische vraag smeekt om een helder antwoord. Het is niet moeilijk die te vinden, namelijk op Ultraned. Ronald de organisator, bericht dat er 58 deelnemers waren, twee meer dan vorig jaar, maar dat de prestaties dit jaar een stuk onder de maat liggen. Toen werd er nog ruim 58 km gelopen, nu slechts 50. De reden is, dat het dit jaar de sterke ultralopers hebben laten afweten en dat sommigen er flink aan moesten trekken om toch nog een marathonafstand te kunnen bijschrijven. Slechts 12 lopers liepen een afstand groter dan de marathon. En daar hoor ik ook bij, ik sta op de 9e plaats.

Na dit bericht gelezen te hebben, sluit ik gedesillusioneerd mijn computer af. Het wordt een geestelijk gevecht. Een andere sport dan? Pijltjes gooien? De pijltjesgooiers zien er bepaald niet uit als hardlopers, maar blijken niettemin in staat in een fractie van een seconde te berekenen met welke snelheid, in welke richting en onder welke hoek de pijl gegooid moet worden. En dit alles onder toeziend oog van een paar honderd joelende kroegtijgers in de zaal. Dat is een geheel ander niveau.

Na al 5 achtereenvolgende weken een supergezonde levenswijze gehanteerd te hebben, inclusief verplichte rustpauzen (samen met mijn vrouw in de zon liggen), met 3 wedstrijden ruim boven de 60 km en een marathon van dik onder de 4 uur gelopen te hebben, moest ik zaterdag wel in een superconditie zijn. Dat was ook zo. Ik had me extra goed geprepareerd. Sinds de eerste Vier Uur Plus vorig jaar, was ik er zaterdag voor de negende keer. Diever, Dieverbrug, trekken me. De parcoursen zijn altijd gevarieerd, lekkere ondergrond van de schelpenpaden, door de bossen, langs vennen, kleinschalig, wat wil je nog meer? En wat ik meer wil, hebben ze ook. De verzorging is optimaal. Alle drankjes die een sporter nodig heeft. Alle koolhydraten die nodig zijn, tot zelfs paaseitjes toe. Na afloop bouillon om de verloren zoutvoorraad weer op peil te brengen. En dat alles voor 6 euro. De brandstof van Eindhoven vise versa Dieverbrug kost aanzienlijk meer, maar we krijgen er veel voor terug.

Er wordt om 11 uur gestart. Voor de eerste keer dit jaar, zie je zowat iedereen in korte broek. Verdwalen doe je niet want bordjes wijzen je duidelijk de weg. Hoewel er altijd mensen zijn, die hun eigen weg volgen, zoals Regina, die zo in gedachten verzonken is, dat ze al na 1 km de doorkomst passeert en daarom een ommetje moet maken. Al na enkele honderden meters komt Henk Harrenberg mij me lopen. ‘Het waait flink, maar het is niets vergeleken met de storm die we in de Binnenmaas moesten trotseren’, zegt hij. We hebben zowat de hele wedstrijd samen gelopen, maar niet veel samen gepraat. De smalle fietspaden lenen er zich niet goed voor, maar we hebben wel een schitterend gevecht gevoerd. Na 5 ronden zegt Henk: ‘we hebben een stevig tempo, als we dit maar kunnen volhouden’. ‘Kom op, natuurlijk, we proberen vast te houden’, zeg ik. Het gaat goed. Wel even de normale pijntjes gevoeld, maar de snelle bloedsomloop zal de pijn verdreven hebben. Henk gaat me voorbij. Ik laat hem 500 meter vooruit gaan, maar op deze zachte lentedag is het voor mij een peulenschil hem voorbij te komen, ik voel me beresterk. Herman Euverman komt bij me lopen. Ik ben nog niet door de eerste loper gepasseerd en denk dat hij het is. ‘Zo snel ben ik niet, maar ik had hem lang verwacht’, zegt Herman. Hij versnelt, ik hou mijn eigen tempo vast. Maar Henk is een bijter, ik zie hem naderbij komen. Bij de marathonafstand kom ik door in 3.43.58. Ik heb Herman weer ingehaald die zegt dat hij in de laatste ronde wat rustiger loopt. Henk volgt op een paar honderd meter. Sjoerd en Peter Zuidema passeren me. Ze zitten in hun 12e ronde. Ik loop de 11e ronde lekker ontspannen en denk aan het geploeter van een paar maanden geleden in de winter marathon. Daar was ik besmeurd door modder en glibberend door de drek een lijdende mens. Nu bij mooi loopweer, met de geuren van de lente, de bomen die uitschieten voel ik me opgewekt (endorfine?). Geen laatste krachtinspanning meer, alles loopt op rolletjes, ik finish na 46,3 km gelopen te hebben in 4.06.29. Henk volgt op iets minder dan een minuut. Ik ben er zeker van dat ik in de top 10 zit.

Aan medeorganisator Sjoerd vraag ik of hij gewonnen heeft. ‘Dat is het voordeel van zelf een wedstrijd organiseren’, lacht hij. Tja, wat moet je daar van denken. Dat Ronald een wedstrijd organiseert om Sjoerd te laten winnen, dat geloof ik niet. Deze vriendjespolitiek zie je overal, behalve in de sport. Als Ronald schrijft dat het ontbrak aan sterke ultralopers dan heeft hij daarmee Sjoerd een loer gedraaid, of is hij er van overtuigd dat Sjoerd net als de 57 anderen niet tot de ‘top’ behoren.

De ontmoediging na de desillusie om niet meer voor vol te worden aangezien lijkt na dit schrijven wat te zijn weggeëbd. Ik begin er zelfs de humor van in te zien. Tenslotte ben ik ook niet slecht genoeg. Ronald, dat er meerdere lopers toch nog uitzinnig van vreugde zijn, bewijst de uitzonderlijke prestatie van Theo Cloosterman die zijn PR met 8½ minuut verbetert heeft en nu voortaan marathons loopt onder de 4 uur. Dus het niveau stijgt. In de magistrale wedstrijd liepen niet de allerbelabberdste lopers, dat moge duidelijk zijn.

Vincent Schoenmakers