Martien Baars maakte het allemaal aan de frontlinie mee, in het estafetteteam van de Texelse OSG, en doet hier verslag van de zwaarste tweejaarlijkse wedstrijd op de Nederlandse ultrakalender.
{i}Jan Knippenberg Memorial 2000: ‘Lopen is geen sport maar een manier van reizen'{ei}
{b}Voor de start{eb}
Maar liefst 23 ultralopers (22 mannen + 1 vrouw) hebben zich verzameld in Fort Kijkduin in Huisduinen (Den Helder), zaterdagavond 22 april. Plus 17 extra lopers (13 leerlingen plus 4 docenten of ‘aangetrouwden’, waaronder schrijver dezes), van de Openbare Scholen Gemeenschap De Hogeberg uit Den Burg. Dat is het enige estafetteteam dat aan de JKM mag meedoen – vanwege het feit dat Jan Knip de laatste 10 jaar van zijn leven op die school geschiedenisles gaf. En er is een zwartloper, Veron Lust, die tot 30 km mee wil gaan om de sfeer te proeven en als training voor het EK 100 km op zondag 30 april – in Belvès, Frankrijk, Veron vormt daar samen met Edwin van de Loop en Krijn Kroezen het NL-team. In de sfeervolle ambiance van het prachtig gerestaureerde Fort worden alle ultralopers netjes één voor één aan de omstanders voorgesteld en succes gewenst voor de ongetwijfeld zware beproeving die het zal gaan worden. De weersomstandigheden zijn weliswaar veel beter dan in de voorafgaande dagen voorspeld was, met maar een zwak ZW windje tegen in plaats van kracht 4 of 5, maar het blijft natuurlijk een klere-eind, die 155 km naar Hoek van Holland. Zeker de helft van de lopers heeft gekozen voor de korte broek, temeer omdat de temperatuur niet onder de tien graden zou dalen. De winnaars van de vorige edities, Ron Teunisse (1996 13.53.00) en Wim-Bart Knol (1997 13.45.39 en 1998 13.21.15) hebben gehoopt op echt ‘beestenweer’, omdat ze door een in hun ogen lang niet optimale voorbereiding dan nog enige kans denken te maken. Nu hebben ze zich bij voorbaat verzoend met een 3e of 4e plaats. Favorieten zijn in veler ogen vooral Wim Epskamp, hoewel die voor het eerst aan de JKM meedoet en het strand niet zijn meestgeliefde ondergrond is, en Guus Smit en Rut Zoutman – twee ’thuislopers’ aangezien ze op hun huis in Den Haag respectievelijk Monster af zouden koersen. En niet te vergeten de grote onbekende, de sympathieke Hongaar Levente Kalotay, nummer 4 op de Spartathlon van 1999 – zijn 2e, het jaar daarvoor had ie bij zijn debuut opgegeven. Maar hoe zou die dat strand ondergaan, Hongarije ligt niet aan zee, dus voor hem was het letterlijk en figuurlijk een reis over onbekend terrein. Wim Epskamp is vergezeld van zijn nieuwe liefde Marlies (zelf een marathonloopster en triatlete), die bekent dat Wim best nerveus is voor deze wedstrijd. Ik probeer hem nog wat te stangen door te zeggen dat de JKM-winnaar van morgen voor het volgende lopersprofiel in dat nieuwsbriefje ‘Vrienden van De Zestig van Texel’ gekozen wordt.
{b}Eerste deel{eb}
Om klokslag 22.00 stuift de groep van de ophaalbrug richting zee, de donkere nacht in. Guus Smit heeft zijn bekende raketstart, en hij ligt bij Callantsoog ruim op kop van de ultra. Na de Hondsbosse Zeewering bij Camperduin heeft hij zelfs de estafetteploeg op grote achterstand gezet. Hoe moet dat aflopen, zou ie dat gekkenwerk volhouden en net als vorig jaar bij De 120 van Texel na afloop een (figuurlijke) lange neus naar de achtervolgers kunnen trekken? Helaas voor onze Pinokkio, het licht gaat uit. Eerst gaat de estafette over hem heen, dan Wim-Bart Knol en nog wat anderen. Tot afgrijzen van estafette-coach Piet Postma, dendert WBK zelfs langs de estafette. Met hijgende estafettelopers in zijn kielzog, draait Wim-Bart heel soepel over het strand, en verklaarde later bewust het stuk van 50 naar 80 km versneld te hebben, om te proberen een gat te slaan met achtervolgers als Levente Kalotay en Wim Epskamp. Het is steeds zoeken naar het juiste spoor op het strand, blijf je te lang de waterlijn volgen dan loop je dood in een mui en dan wordt het dus natte poten. Het water is gelukkig veel minder hoog dan twee jaar geleden maar er is geen maan door de bewolking dus moet er heel attent gelopen worden. De verzorging is voor de ultralopers weer prima, met de eerste serie posten bemand door SV Noordkop Atletiek uit Den Helder, en vervolgens door DEM uit Beverwijk. Op één van die posten nog een tijdje met Peter Stein gepraat, die zijn trio lopers Ubel Dijk, Egbert van der Molen en Herman Staal begeleid. Peter vertelt nog een mooi ‘zeik’-verhaal hoe dat Nederlands record van 6.38.12 op de 100 km nog veel scherper had kunnen staan als Bruno niet elke ronde toen in Rodenbach in 1988 achter een boom was gaan staan plassen (in plaats van het gewoon te laten aflopen). Op het punt waar de route het strand verlaat, voorbij Wijk aan Zee, mag ik weer een etappe lopen, en kom net dicht genoeg achter Knol om even te kletsen en een flesje Extran aan hem te laten geven via onze begeleidende fietsers van AV Suomi. Maar goh wat loopt die slungel mooi soepel, hij danst als het ware over de sluizen, snijdt alle bochten af op een manier die doet denken of hij daar wekelijks loopt, en laat zelfs zijn fietser mobiel bellen naar Suomi om de soep vast klaar te zetten – zonder ballen, hij is vegetariër, dus moet José in de kantine nog even vissen 😉
{b}Tweede deel{eb}
In de kantine van Suomi zitten al de eerste 50-mijlers, Johan Luyben en Ron Bakker, op de start van 05.00 te wachten, maar we zien we ook de eerste uitvaller, Piet de Peuter. Hij had zijn schoenen droog willen houden maar het rulle zand hogerop het strand heeft hem gesloopt. Ook Ron Teunisse is al uit de strijd, gedesillusioneerd had ie opgegeven. Waarschijnlijk heeft hij onderweg al zitten rekenen of hij nog wel met een acceptabele eindtijd (in zijn ogen) in Hoek van Holland kon arriveren. En als je dan constant tegen een achterstand op je schema zit te hikken, slaat bij Ron de eeuwige twijfel weer toe. Ook de Belg Dirk Ballon is gestopt, toch een ervaren 24-uur loper maar nu veel te snel gestart. Hopelijk nemen de heren revanche tijdens de 72 uur van Daventria straks in Deventer!? In het bos achter Suomi gaat het weer richting strand, en wordt de estafette-sterloper Albert Hoven (de coördinator van De Zestig) nog steeds begeleid door de Suomi-fietser zodat hij dit keer niet verdwaalt. Het OSG-team slaat hier een gat van 10 minuten, en geruststellend kan ik de leerlingen vertellen dat we dit keer van WBK gaan winnen, want vanaf nu zal onze voorsprong alleen maar groter worden. Dat bleek naderhand een goede inschatting, want na de 6 uur over de eerste helft zou Wim-Bart 7 uur over de tweede helft doen. Ruim voldoende om zijn opgebouwde voorsprong op de achtervolgers vast te houden. Of zelfs uit te breiden, want Wim Epskamp had splits van 6.35 en 7.35. Daartussen zat nog Kalotay maar ook die kwam geen meter dichterbij. Het wordt weer opkomend water, maar dat komt lang niet zo hoog als twee jaar geleden. Wel is het verdomd lastig lopen, elke paar honderd meter wisselt het strand van lekker hard naar zompig zacht. Niet bepaald ideaal, want steeds moet de looptechniek aangepast worden. Vanuit de terreinwagen met wedstrijdleiders Ber Buschman en Henk Heemskerk horen we dat de enige vrouw, Ria Buiten, maar ook Guus Smit nog steeds aan het lopen zijn. Dankzij loopmaat Bart Kraan en ook Lammert Meijer, is hij het ‘dode-vogeltjes-stadium’ te boven gekomen, en kennelijk begint het weer te draaien bij Guussie. Bij het slag bij de Noordwijkse Golfclub treffen we Bob Knippenberg, die loopt glunderend rond en hij en zijn mensen hebben terecht reden om trots te zijn want de organisatie is vandaag stukken beter dan de vorige keer. Scheveningen wordt door het OSG-team even na achten gepasseerd, het strand ligt er hier wat triestig bij met steeds hardere regen en een aanwakkerende wind, gelukkig ruimend naar NW, dus nu in de zij en niet tegen. Bij de opgang naar de haven staat supervrijwilliger Frans van Leeuwen bij de post van de reddingsbrigade, en dat fleurt de wachttijd gigantisch op, die man is ondanks alle ellende in zijn arbeidszame-leven altijd even aanstekelijk enthousiast.
{b}De finish{eb}
Met z’n allen in dat nieuwe T-shirt van Jan Wolkers gaat het OSG-team door de finish, in 12.04.48, ruim onder het snelste schema van drie jaar geleden. De familie Knippenberg staat ons op te wachten, met frisdrank, koek en verse koffie, en iedereen, inclusief coach Piet Postma, realiseert zich dat dit toch wel een heel soepele tocht is geweest. De chauffeurs van de busjes (van Van Sambeek en De Bolder), Inger en Henk de Vries (de rector van de OSG), hebben ons feilloos van slag naar slag gebracht, en zelfs André van der Vliet heeft zijn De Krim-terreinwagen niet vast weten laten lopen, dus die rijplaten van Jan Keijser’s Kampeercentrum liggen nog ongebruikt in de achterbak. De leerlingen Eva, Etienne, Hendrik, Bart, Ramon, RobertJan, Joris, Maarten, Eddy, Gaime en Pieter Da & Pieter Do hebben fantastisch gelopen. Ook zonder die oudjes Lidy, Simon, Albert en Martien zouden ze het best gered hebben. Alleen Jip zit er wat bleekjes bij want die heeft maar luttele honderden meters gelopen door een onverwacht terugkomende rugblessure. Trouwens, in het busje onderweg krijgt de vraag van Albert en Martien: ‘Simon, wil jij de komende Zestig van Texel wel de fietsers voor de 120 regelen?’ (Simon is een goede loper maar een nog fanater fietser) een onverwacht antwoord: ‘Tsja jongens, da’s me wat, daar moet ik nog eens over nadenken want eigenlijk wilde ik dan zelf lopen en liefst wat meer dan vannacht.’ Blijkt meneer stiekeme plannen te hebben om te gaan trainen voor de 60 km! Zelf heb ik ook nog ‘loophonger’ en draaf met Ramon en Pieter Da weer het strand op, richting WBK. En daar is ie dan, nog steeds in dat zelfde shirt van zijn nieuwe club Haag Atletiek. We lopen met z’n vieren een eindje samen op, ik moet vooruit sprinten om nog een foto te kunnen nemen, want Wim-Bart schakelt een tandje bij en gaat met 15 km/uur op de finish af. We laten hem gaan, dat houden we niet bij, en hij heeft de hele afstand in zijn eentje achter de rug!
{b}Nazit{eb}
In de kantine van de Hoekse Boys draaft Frans van Leeuwen met borden spaghetti en patat, en zitten de leerlingen te schransen alsof ze de afgelopen nacht niets te eten of te drinken hebben gehad. Wim-Bart wordt onder vuur genomen door lokale TV en pers, en de eerste andere ultralopers druppelen binnen. Levente Kalotay oogt nog relatief fris maar Wim Epskamp is gebroken, en noemt dit zijn zwaarste wedstrijd die hij ooit gelopen heeft. En daar is de eerste van de halve JKM, Johan Luyben, blij dat hij na een lange periode van blessureleed weer terug is! Ook de organisatie heeft dit keer T-shirts laten maken, en alle deelnemers krijgen weer de bekende penning van de JKM, een kostbaar en geliefd kleinood, met op de achterkant de nieuwe datum 22-23 april 2000 geslagen. Hanna Knippenberg overhandigt het team nog een leuke plaquette van alle vuurtorens langs de Hollandse kust, van Texel tot Hoek van Holland, gemaakt door Frans van Leeuwen. Ik troggel ondertussen de eerste uitslagen van Hans Leeuwekamp af, en pleeg ook onderweg naar Texel nog regelmatig mobiele telefoontjes om de lijst compleet te krijgen, want helaas vertrekken wij al even na tweeën, als het gros van de ultralopers nog moet arriveren. Wim-Bart heeft voor ons nog een leuke uitsmijter: hij belooft rector Henk de Vries volgend jaar Pasen zeker naar Texel te komen, of als soloper op de 120 km of als gastloper bij het OSG-team op die 120!?! Terug op Texel zit ik op het NIOZ nog een uur te typen aan een bericht voor Ultramarathon World, en duik ’s avonds vroeg mijn nest in, een prachtige loopervaring rijker en nog steeds dankbaar dat ik dit ultra-spektakel weer heb mogen meemaken!
{i}Nawoord{ei}
Een blessure met gedwongen rust op zijn tijd kan kennelijk toch louterend werken (zie de bekende voorbeelden als Yvonne van Gennip en Ellen van Langen). Na een poep-drukke periode op het werk (en eigenlijk nog steeds een vrij hectische werkbelasting) had Wim-Bart zich voorgenomen om aan de MillenniumRun mee te doen. Dus werd de training afgelopen herfst weer wat serieuzer opgepakt. Compleet met intervaltraining bij Haag Atletiek, voor het eerst in zijn lopersleven (! Gut, als buitenstaander verwacht je toch dat ‘ultralopers’ alle kneepjes van het vak zo langzamerhand wel weten). Maar hij ging door zijn rug, luttele weken voor die zware run over 200 km. Achteraf heeft hem dat dus geweldig geholpen om zo onverwacht goed in ‘zijn’ JKM te lopen. Met de basis die hij ondanks de drukte had opgebouwd (met weken van ‘maar’ gemiddeld 100-110 km, met een minimum van 60 en een maximum van 130 km) was dat voor deze ervaren strandloper voldoende om één van zijn beste prestaties tot nu toe neer te zetten. Zelf zegt hij dat dat weekje Texel ruim een week voor de JKM hem heel erg geholpen heeft om het ook tussen de oren goed te krijgen. Dus ultralopers, onderga die ‘geheime’ krachten op Texel ook eens!
UltraNed – Martien Baars, 25 april 2000