Harrie Jekkers heeft ooit een liedje gemaakt dat hij de ‘eerste keer’ noemde. De essentie van het liedje is dat iets de eerste keer veel mooier is dan alle keren daarna. De tekst van het tweede couplet maakt dat in mijn ogen volledig duidelijk:
{i}De zee was mooi, het was in ’68
Op een duintop bij Den Haag
En achter ons de stad
En de sterren van de Grote Beer
Keken juichend op ons neer
Alle vier geslaagd en ladderzat
En we dronken op de sterren
Op de zee en op de maan
O we wilden daar voor eeuwig met z’n vieren blijven staan
Ik heb daarna wat afgezopen
Maar proefde toch nooit meer
Die geslaagde dronken smaak van toen
Van die allereerste keer.{ei}
En zo is het ook een beetje met de grottenmarathon. Die eerste keer zie ik ons nog staan bij de ingang van de gemeentegrot. Onwennig frutselen aan je helm, lachen om alle gekke lampjes die er op zaten. Ook een beetje opzien voor wat komen ging, in die donkere grote, met een hoge luchtvochtigheid, of juist weer een lage luchtvochtigheid. Wat konden we verwachten?
En deze editie? Ik heb geen enkele opmerking over helmen of lampjes gehoord; veel lopers wisten wat ze konden verwachten. En de debutanten hadden op ultraned natuurlijk ale verhalen nagelezen en hadden zich goed voorbereid op de tientallen bochten, de valse stukjes plat, de hobbelige ondergrond en de muur schilderingen. Ik miste daarbij overigens de prachtige voorstelling van een zandpad met berken.
Ook nu, na afloop heeft Harrie Jekekrs, zo als zo vaak, weer gelijk gekregen. Zo mooi als de eerste keer wordt het nooit meer. Maar leuk was het wel. Tenminste tot de 17de ronde. In die ronde verstapte ik mij en dat trok door naar mijn rechter dijbeen. Alsof er een mes in stak. Eerst probeerde ik net te doen alsof er geen mes in zat. Maar de pijn maakte duidelijk dat, hoewel het geen mes was, er toch wel wat aan de hand was. Of ik nu wilde of niet, mijn tempo viel terug tot ruim 10 minuten in ronde 23 en 24. In de laatste ronde haalde Gerry Dumont mij in en dat stimuleerde mij om nog één keer, ondanks de pijn, aan te zetten. Daardoor kon ik nog net binnen de 3:40 eindigen. Tenminste, volgens mijn administratie.
Maar, de organisatie dacht er anders over. Vorig jaar wilden ze me een rondje te vroeg van het parcours halen en nu, misschien als een soort schuld inlossing, wilden ze me een rondje extra laten lopen. Te gek voor woorden, maar ja, we lopen met een chip liepen en een chip liegt niet, toch? Maar, ik hoorde al snel dat er meer problemen waren. Iemand had zijn chip aan zijn nummer bevestigd waardoor de chip niet werd ‘gelezen’; kennelijk te hoog boven de grond. Heb ik misschien mijn voet op het cruciale moment te hoog opgetild? Ik weet het niet, wel weet ik dat 25 rondjes heb gelopen en dat ik elk rondje heb geklokt. Of zou de organisatie misschien denken dat ik stiekem een stukje heb af gesneden of me lekker 9 minuten in een hoekje heb verstopt om daarna fluitend en uitgerust aan een nieuw rondje te beginnen? Ik weet het niet.
Hoe het ook zij, ondanks dat het de tweede keer was en ondanks dat de rondetelling bij mij niet optimaal is geweest heb ik een lekkere dag gehad en voor een groot deel lekker gelopen. Wat mij betreft komt er ook nog een derde keer.
THEO DE JONG
viridis@planet.nl