Categorieën
Niet gecategoriseerd

Beetje bergop is verdomd lastig

Patrick Kloek wordt stilaan de Poulidor van het ultralopen.

Vijf uur in de ochtend, ik sluit de deur en begeef me richting Noorbeek, dat in het verre Limburg ligt. Daar geraken is niet evident. Even een kleine opsomming. Eerst een stukje te voet tot aan het station, 8 km. Mooi opwarmertje. Dan met de trein verder, eerst tot Brussel, dan richting Luik om hier over te stappen op de trein naarVisé. I k ben reeds drie uur dertig onderweg als ik in Visé aankom waar ik de bus kan nemen naar Sint Martens Voeren. Deze komt direct en dan mag ik nog een wandelingetje maken om over de Nederlandse grens te komen. Het sneeuwt nu en ik vind de juiste weg niet meteen. Natuurlijk loop ik te ver en moet dan weer terug om eindelijk aan de jeugdherberg een zestal meiden te vinden die een stafkaart bij zich hebben. Ze wandelen een rondwandeling en sturen me de goede kant op. Ik moet de berg over en kom op een besneeuwde top waar niets te zien is. Werkelijk dan want het is hier zo mistig dat je nauwelijks de rand van het pad ziet. Gelukkig kom ik op een breder zandpad uit en die volg ik naar rechts, tot ik een papier zie hangen waarop staat “Maasrunners”. Ik volg deze weg nog even en kom bij een volgend blad met een grote 3 erop. Ik weet het nu wel zeker, ik bevind me al op het te lopen parcours. Snel draai ik me om en loop de andere richting uit die is korter en scheelt me een kilometer,( je moet zuinig met je krachten omspringen natuurlijk).

Dan kom ik aan een steile gevaarlijke afdaling en onderaan komen er drie wagens mijn richting uit. De eerste stopt en ik vind hier ons bekende Limburgse trio, Jaques Vandewal, Ghislain Dops en als enige vrouw in hun gezelschap, Suzanne Maes Ze nemen me mee en we zoeken verder. Even verderop komen we terug bij verse sporen in de sneeuw. “He, kijk, hier heeft al iemand gelopen” roept ze spontaan uit. Ik kan het geloven, het zijn mijn eigen voetstappen. We rijden nog 2 maal het parcours af en vinden mijn enige sporen terug. Toch komen we op tijd aan bij de voetbalvereniging waar de inschrijving en kleedkamers zijn.
Jos Vrancken en Henk Sipers begroeten persoonlijk iedereen die binnenkomt. Ik verontschuldig Gerald zijn afwezigheid, hij is verhinderd doordat een plotse griep de kop kwam opsteken. De bekende gezichten zijn er al, zelfs Rob Tieleman, vorige week nog bevoorrader en nu zelf als deelnemer (na een onderbreking van 13 maanden). “Je moet toch ergens weer beginnen” sprak hij. Al goed, maar er zijn makkelijkere omlopen om weer te beginnen. Natuurlijk telt dat voor een Ultraloper niet, die zoekt net die moeilijkheidsgraad op. Twee personen ontbreken toch. Marc Papanikitas en Jaak Hendricks maar van die laatste begrijp ik het wel. Men had sneeuwbuien voorspeld en hij dacht dan dat zijn sigaret steeds zou uitdoven en is daarom maar wijselijk thuis gebleven.

Rond half twaalf was ik ingeschreven. Zo’n zes en half uur om uiteindelijk toch maar een drietal uurtjes te lopen. Gelukkig waren er nog goede zielen aanwezig zodat ik de hele trip niet weer hoefde te doen huiswaarts toe. Om twaalf uur werd de start gegeven en omdat ik al een groot deel van het parcours verkend had bleef ik wijselijk in de buurt. Men had ons op het internet lichte klimmen voorgeschoteld en ik had me voorgesteld dat het parcours een beetje aan de Maaskant zou liggen, ergens halfweg het parcours van Visé- Maastricht en had een tijd van net onder de drie uur in gedachten maar eenmaal op de omloop zag ik van die mooie tijd af.. Het sein werd gegeven en we werden eerst door een modderpaadje gestuurd, het klom al meteen, vervolgens draaiden we rechtsaf en nog steeds omhoog tot voorbij de 2 kilometer. Dan een stukje vals plat omhoog tot 3,5 km (het brede pad dat ik al afgewandeld had) om vervolgens een korte maar moeilijke afdaling te nemen, een draai naar rechts Margraten in (voorbij de grenspaal) om even verderop weer wat omhoog te gaan, tot tussen enkele huizen en dan de laatste strook naar de finish. Goed voor heel wat steviger klimwerk dan ons beloofd was. En dat negen keer.

In de eerste twee, drie ronden waren de afdalingen zo glad door de smeltende sneeuw dat je goed moest uitkijken waar je liep want je schoof zo weer onderuit. Nu goed, je moest toch beneden zijn dus zo erg was dat weer niet. Doordat mijn kwelduivel er vandaag niet bij was zette ik er meteen een vaart in, en sloeg al snel een gat met de overige deelnemers. Niet bij iedereen, één man, Jo Schoonbroodt, kon het tempo aan. Erger nog want in de tweede ronde nam hij het commando over. Ik probeerde niet aan te pikken want ik voelde al snel dat het klimwerk me niet lag. Ik kan best goed afdalen want dan durf ik risico’s nemen maar klimmen, ho maar, dat is niet aan mij besteed. Ik bleef dus keurig in een iets gematigder tempo lopen en wanneer ik in de derde ronde aan de kant moest voor een enorm belangrijke grote boodschap zag ik mijn tegenstander niet meer terug. Achter me kwam ook al niemand meer. Dus was ik al zo goed als zeker van die verdomde 2e plaats.

Gelukkig mocht ik zo nu en dan wat deelnemers dubbelen wat de sfeer er weer wat inbrengt. Je hebt een kort praatje met elkaar, maar wat belangrijker is, je krijgt telkens een mooi richtpunt voor je. En je kan je aan hen vastbijten als het even niet gaat( lastig als je geen tanden meer hebt, je zit wel sneller op je tandvlees)… Na mijn korte maar o zo nodige onderbreking vond ik het tempo niet meer terug en sukkelde de berg op. Je kreeg op dit parcours ook geen tijd om te recupereren. Het ging meest omhoog en de afdalingen waren te kort om even op adem te komen, want de volgende klim diende zich al aan. Na drie ronden schoot men net voor ik de finish passeerde de deelnemers over de 19 km op gang en ik wurmde me erdoorheen. Gelukkig waren er enkele die mijn tempo liepen zodat ik wat in hun spoor kon blijven. Ik kon alle hulp gebruiken die ik kreeg. Zelfs was het zo erg dat, wanneer ik voorbij Ben Mol kwam, hij even aanzette en me even omhoog duwde. Hij zou me zo voorbij gelopen zijn. Gelukkig lag hij al op een ronde achterstand.

Bij het ingaan van de vierde ronde deed ik mijn vest uit omdat het te warm werd en werd meteen een kilometer verder getrakteerd op een stevige hagelbui. De schoenen waren al volgelopen met het van de heuvel omlaag stromend water, dus kon dat er ook maar bij. Het maakte de afdaling weer wat gladder. In die afdaling kom ik die zes meiden weer tegen waaraan ik de weg gevraagd heb. Ik herken ze meteen en groet ze. Ze groeten me terug (omdat ik hen over de wedstrijd verteld had) Ze weten nu dat ik er uiteindelijk toch ben geraakt. Het lopen werd stroef waar ik kwam nog lopend boven. Even kwam de zon erdoor en kon ik de Maas in de verte zien schitteren. Dat is echter voor binnen twee maand.

Bij het ingaan van de voorlaatste ronde vroeg ik of het al vijf uur was. Men had erop aangedrongen dat iedereen om vijf uur zou stoppen. “Voor jou nog lang niet” klonk het vanaf de kant. Dan zette ik de pas er maar weer in. Ik telde al de kilometers af. Dan de laatste ronde. Nog eenmaal het modderstrookje, de verschrikkelijk lange klim, het ellendige lange rechte stuk vals plat en dan de afdaling. Op de klim net voor de grenspaal liepen Micha Havreluk en Gerry Dumont voor me. En ze gingen te hard. Ik kon er gewoon niet bij komen. Wat die twee onderweg uitgespookt hebben weet ik ook niet maar Gerry zag al wel mooi bruin aan de achterkant. Misschien is op je achterwerk de berg afglijden handiger dan te moeten lopen. Eindelijk kon ik er voorbij en mocht ik aan de laatste meters beginnen. En dan de streep. Ik eindigde in 3,19.25 uur, Over de tijd kon ik, naargelang de aard van het parcours tevreden zijn maar de manier waarop kon beter.

Maar dan toch weer die 2e plaats. Het ligt dus niet aan jou, Marc. ( Nu vraag ik me eigenlijk af welke plaats ik behaald zou hebben als ik in Steenbergen niet uitgestapt was?) Jo Schoonbroodt eindigde op de 1e stek met een tijd van 3,13 uur. Hij is dat klimwerk duidelijk gewend. Voor ons zat het erop en net ik naar de douche stapte begon het opnieuw te hagelen, je zou medelijden krijgen met de overige deelnemers. Het water waar ik onderstond was lekker warm. Binnen werden nog wat diploma’s uitgereikt en ik bemachtigde de mijne, met in het groot 2e plaats erop. Wat ze allemaal niet doen om een mens te treiteren he ? Gelukkig mocht ik nadien met Edwin Lenaers mee naar Genk waar hij me aan het station afzette. Nu nog drie uurtjes sporen en bussen en dan ben ik weer thuis.(Stipt om 21 uur) Het worden zo wel lange dagen en ja, laat die zomer maar al snel komen…

Kloek Patrick