6 maart, het is tijd om nog eens een wedstrijdje mee te pikken voor de Ultracup. We, Gerald en ik worden verwacht in het centrum van Antwerpen waar Marc Papanikitas ons oppikt. Met mijn, inmiddels traditionele ochtendlijke tocht van 8 km, kom ik maar net op tijd aan op de rendez-vous plaats. Even later is Marc er ook en na een voorspoedige rit mogen we in Stein uitstappen. Snel worden alle papierwerk geregeld en we krijgen onze nummers. Gerald nummer 50, het is zijn eerste keer dat hij in Stein aan de start komt, Marc krijgt nummer 2,en ik mag met nummer 46 de hele dag de baan op.
Het is echt koud hier, -3° C. meet de thermometer. Gisteren was het ook koud begonnen en werd het tijdens de middag nog zo’n 6 graden warm dus kozen velen voor een enkele lange broek en een dubbele trui. Ook ik. Ik verwachtte dan ook een warmte-opstoot gedurende de middag. Dat deze uitbleef verraste velen kompleet.. Even verkende ik met Gerald nog het parcours om de tas met persoonlijke spullen, drank, reserve kleding en muziekapparaatje klaar te leggen in de daarop voorziene zone. Het werd stilaan tijd om naar de start te gaan.
Met een vierhonderd meter extra om de 50 km mooi aan de meet te kunnen volbrengen stonden we met een bende van 206 deelnemers te drummen om te mogen vertrekken. Zo’n aantal deelnemers is wel veel maar het betreft wel een topwedstrijd in het ultragebeuren in de Benelux. Natuurlijk de bekende topnamen Papanikitas, Taelman, Verdonck, Epskamp, Hendriks en noem maar op. Ook enkele Hongaren en een enkele Pool. Natuurlijk niet van de minste, Tomasz Chawawko, niet voor niets de wereldrecordhouder.( hij zou winnen met bijna 85 km, voor Taelman en Filip Verdonck) Marc zal er een harde kluif aan hebben. En niet te vergeten de andere mindere goden maar onontbeerlijk om zulk soort wedstrijden tot een mooi evenement te mogen maken. Bij de dames, Annie Loenstad, die de wedstrijd zou domineren.
De start wordt gegeven en ik heb mijn extra truitje en vest aangehouden. Ik besluit aan een rustig tempo te starten, 12 km per uur en dan eventueel te versnellen na een drietal uur. Terwijl Marc en Chawako wegsnellen komt Renaat Moyson bij mij lopen. Beide hebben we gepland om zo’n 78 km te lopen en we blijven de eerste ronden bij elkaar. Ook zit bij ons in de buurt Annie Loenstad. Het eerste uur gaat redelijk goed, het blijft echter koud maar ik besluit toch mijn vest en muts achter te laten en met petje verder te lopen. Ik heb een eigen flesje vloeibaar voedsel mee dat ik ieder anderhalf uur opdrink. Verder maak ik gretig gebruik van de bevoorrading en vooral de lauwe thee verdient mijn voorkeur.
Na het eerste anderhalf uur is het tijd voor mijn flesje. Het is ijskoud en de maag speelt op. Ik voel dat ik naar het toilet moet en ook Renaat maakt hiervoor een pauze. Zo blijven we nog samen de rondjes delen. Het is best prettig om met hem over het parcours te lopen. Hij is sneller dan mij maar verkiest toch mijn tempo aan te houden. Echter na twee uur gaat het moeilijker bij me en zeg ik Renaat verder te lopen. Een beetje twijfelend doet hij het uiteindelijk toch en hij zal nog een drietal ronden op me uitlopen. Ik hou het tempo in deze beginfase nog enigszins redelijk crescendo maar al snel gaat het verder bergaf. Ik doe weer warmere kledij aan en zet mijn muziek op.
We zijn inmiddels vier uur onderweg en de rondetijden die steeds rond de 15 minuten schommelden lopen op tot 22 minuten. Het begrip opgeven begint weer in mijn hoofd te spoken. Ik doe toch verstandig en loop door. Al velen hebben hier de wedstrijd verlaten. Het geplande versnellen zit er dus niet in en meerdere mensen komen mij voorbij gesneld. Het doet pijn maar ik moet ze laten gaan. Na vier en half uur kom ik bij een dame lopen die me vertelt dat ik het best kalm mag doen. “Heb er plezier in” stelt ze me voor, “je verdient er toch niets aan!”. Gelijk heeft ze, maar ik voel me verplicht om toch zo goed mogelijk mijn best te doen. Marc staat plots aan de kant. Hij is jammer genoeg uitgestapt. Te koud. Ik wil zijn voorbeeld niet volgen en besluit voor mezelf dat ik beslist een zes uur moet leren uitlopen. Het is dan ook twee jaar geleden dat ik (na Steenbergen) nog eens een zes uur gelopen heb. Natuurlijk moet je dan weer zoeken naar het juiste tempo. Ik dribbel voort en telkens kom ik langs een zwijgende omroeper. Normaal moedigt die omroeper me nu en dan aan. Nu niet dus, zou hij me vergeten zijn? Ik geef er niet om. Ik heb zo al genoeg problemen voor mezelf. Hoe hard ik ook sukkel, de ronde tijden blijven stabiel.
Wat me echt er opvalt is dat er velen verkiezen om op de 50 km op te geven. Zo ook Rik Tijskens, die me op een voor mij moeilijk moment de troostende hand vaderlijk op mijn schouder legt. Dat is echt ultra, het gaat niet en dan kan je gelukkig rekenen op je medelopers. Dat moment, na zo’n 4u30 houdt me op de been en ik loop de wedstrijd uit. De voorlaatste twee ronden loop ik met een Schot mee. We hebben enorm plezier onderweg. Het is inmiddels beginnen te sneeuwen en hij heeft het koud in deze voor hem “a really Scottish summer”. Natuurlijk komt de vraag of het niet koud is aan zijn “kindergeld”, want die kou kan toch niet goed zijn voor je seksleven. “Geen probleem vindt hij. Bij mij komt echter het grootste probleem opspelen. Mijn scheenbeen begint plots weer pijn te doen. Een snijdende pijn scheurt door mij wreef en onderbeen. Het is echter niet ver meer en ik neem het risico om uit te lopen. Of dat de juiste beslissing is zal later moeten blijken.
Nog een half uurtje te gaan en een persoonlijke vriend komt langszij. Jean-Claude Roels loopt ook niet echt soepel meer. Ik verlaat onze Schotse vriend om bij Roels te blijven. Samen leggen we de laatste ronde af. Het is ook mijn ronde om iedereen die me voorbijkomt en natuurlijk de medewerkers persoonlijk te feliciteren en de bedanken. Dat hoort zo vind ik. Wij lopen maar die arme drommels moeten voor ons in de kou staan. Dan nog 8 minuten te gaan. Aan het 1 kilometerpunt staat een groepje van een zestal personen. “Wat doen we?” Doorlopen besluit ik. Nog even verder is de parking en dan kunnen we sneller onder de douche. Die extra 200 meter zal er best nog bij kunnen. En die teller komt toch spoedig met zijn metertje. En 200 meter? Daar zijn al wedstrijden mee gewonnen. Dan gaat de toeter. De meting gebeurt direct en we strompelen naar de kleedkamer terug. Snel onder de douche en wat is die lekker heet. Volgend jaar blijven we gewoon onder de douche staan en laten we die zes uur voor wat ze zijn. Moet kunnen, een zes uur lang douchefestijn. Met de wagen rijden we dan naar het Sociocentrum waar de uitreiking wordt gehouden.
Ik eindig met een teleurstellende 66,700 km en vriend Jean-Claude heeft ruim een ronde meer gelopen. Prachtig resultaat voor hem. Marc strand op 46 km en Gerald heeft hier een debuut van 59,400km. Hij had besloten om de laatste 4 minuten aan zijn tas te blijven staan. Jammer want dan had hij wellicht de kaap van de 60 km kunnen ronden. Natuurlijk is dat mooi gezegd, achteraf bij de computer en in een warme omgeving. Het was echt hard. Te weten dat het bij ons in het Antwerpse lekker 2° boven nul was. Ach,een offday, maar we hebben het gehaald. Mijn 50e Ultraloop is een feit. En vanaf nu kan het alleen nog maar beter gaan…Toch?
Kloek Patrick
