Wij mensen menen vaak alles onder controle te hebben, onkwetsbaar te zijn. We maken plannen alsof we alles in de hand hebben en denken daarbij niet aan alles wat ons overkomen, kan en onze plannen voor de dag van vandaag of voor de komende jaren in het honderd jaagt.
Voor de wedstrijd heb ik een tijdje met Cees van de Woude gekletst. Hoe zo alles in de hand hebben, hoezo onkwetsbaar zijn? Binnen drie dagen leek zijn toekomst zwart en zeer kort. Nu niet meer, nu zijn de vooruitzichten goed. Hij was blij er te zijn, de sfeer weer te proeven en te praten, er weer bij te zijn. Alle aandacht en reacties maakten mij weer duidelijk dat die groep ultralopers een speciaal volkje is. Erg met elkaar begaan en zeer invoelend.Zelfs nu, een half jaar na haar ongeluk, vroegen nog zeker tien lopers hoe het Marijke ging. Waar maak je dat nog mee? Prachtig om mee te maken. De ziekte van Cees (en van Theo Kuipers natuurlijk) en het ongeluk van Marijke maken mij er ook weer bewust van dat we als mens toch erg kwetsbaar zijn en dat het vooral gaat om het hier en nu.
Ook met zoiets banaals als hardlopen denken we alles in de hand te hebben En als er dan iets is waar we even geen antwoord op hebben raken we echt van slag. Dat was afgelopen zondag in Stein goed te zien. De kou sloeg bij velen genadeloos toe met als resultaat veel opgevers. En natuurlijk, het was ook koud, erg koud zelfs. De vraag is hoe je die kou te lijf moet gaan, hoe moet je jezelf voor de kou onkwetsbaar kan maken. Ik dacht het te redden met een dubbele tight, onderhemd met windstoppen, oorwarmers, pet, band om mijn nek en dikke handschoenen. En voorwaar, ik had het niet koud, tenminste niet in de eerste vier uur. Daarna kroop de kou langzaam maar zeker in mijn hele gestel. Het meest voelde ik dat in mijn knieën. Het leek of het scharnier met zand gesmeerd werd. Krakend en piepend en pijnlijk. En dan zijn we als mens gewoon weer zo kwetsbaar als de pest.
De eerste uren gingen perfect. Eerst samen met Gerry Dumont en Ghislain Dops, later alleen of tijdelijk met Simon Pols. Met hem een aantal keren vrijwel vlakke rondetijden gedraaid. Per ronde tot maximaal 15 seconden verschil. Zeer strak lopen dus. Mijn 50 km gaan in 4:30. Daarna gaat het toch wel wat moeilijker. Rondjes van 16:50 worden rondjes van 17:30 en zelf 18:00. Simon moest ik toen al laten gaan. Die liep strak door en kwam tot ruim 66 km. Knap werk.
Die laatste drie rondes liep ik wat te tobben. De kou heeft kennelijk ook bezit genomen van mijn gedachtes. Gedachtes over stoppen kruipen naar boven. Maar, ik ben geen stopper, ik ben loper. Was ik stopper dan was ik gaan honkballen. Nee, ik ben loper, dus loop ik. Deze wedstrijd winnen kan ik niet. Dat kan er maar één. Maar stoppen, nee, dat niet. Dus doorgaan, steeds maar doorgaan. De laatste rondes van kilometerbordje naar kilometerbordje.
Weer over de matten en weer hoor ik dat Gerry vlak achter mij zit. Al ronden lang. En steeds weer het commentaar op haar prachtige column in Runnersworld van december. Goeie speaker overigens, maar mag toch nog wel wat meer aanwezig zijn. Bij de doorkomst nog een half uur te gaan. Te weinig voor nog twee volle rondes, dus geen 65 km. Dat was mijn opzet voor vandaag. Toch nog proberen te versnellen. Het rondje gaat in net iets minder dan 18 minuten. Nog 12 minuten te lopen. Ik wil in ieder geval voorbij de twee kilometer komen, anders moet ik zo lang op de opmeters van de restmeters wachten. Dus nog een keer drinken en weer aanzetten. De sneeuw komt nu in dikke vlokken naar beneden. Ik voel ze niet, ik voel alleen mijn benen nog. Door, door en door. Het één kilometer bordje. Doorgaan, ik redt die twee kilometer wel. Ik ben er voorbij, maar ga door. Mij PR ligt ergens rond de 64,5 km, precies weet ik het niet. Kan daar ook niet meer over denken,. kan alleen nog maar doorgaan. De toeter, ik stop, het is mooi geweest. Achteraf zelfs heel mooi geweest. Op deze koude dag kom ik 27 meter verder dan ooit tevoren. Perfect en genoeg voor vandaag. Na het opmeten snel naar de douche. Daar is het warm, erg warm en ook de douche is warm, heerlijk warm. Oei, wat een genot, wat zalig na deze koude ontbering. Zo werd deze zes uur voor mij, met een PR, geen koude douche.
THEO DE JONG