In het najaar heb ik me door mijn huisarts laten overhalen (leeftijd) tot een griepspuit, hoewel deze ziekte al decennia lang aan me voorbijging. Zondag, daags na de 6 uur van Wijdewormer had ik het snot. ’s Nachts ging het niezen gepaard met diepliggend geroffel als de hoestprikkels de binnengeslopen vieze rotzooi niet meer naar buiten konden verwerkt krijgen. Maandagmorgen werd het zweten afgewisseld door koude rillingen. Mijn conclusie: griep, en nooit meer een griepspuit. Vanaf woensdagmiddag ben ik weer enigszins mobiel.
Toch moet dit virus al langer in mijn lijf hebben huisgehouden. Ik begrijp achteraf pas de opmerkingen in de kleedkamer, dat mijn hoestbuien toen al: ‘zeg, die komt uit je tenen’, ‘het lijkt wel een rokershoest’, ‘en dat gaat 6 uur lopen’, deze uitspraken ontlokt. Ik merk niks bizonders, alleen heb ik weer de smoor in dat het weer de zoveelste wedstrijd is, waarin je ijskoude handen krijgt, je lijf nat wordt van de winterse buien, wat de bekende koude rillingen in de laatste fase tot gevolg hebben.
Vijf minuten voor de start springt een zwart wolkendek net boven de hoofden van de 30 lopers open, om de start met hagel en regen te verpesten. Als je nog 6 uur te gaan hebt probeert iedereen elkaar op te peppen met uitdrukkingen van: ‘Het is de laatste regen vandaag’, ‘we hebben er wel eens beroerder voorgestaan’, ‘ook dat hoort bij de sport’. Ik heb er een uitgesproken mening over: ‘Dit is niet meer leuk, het ontneemt je het enthousiasme zo kenmerkend voor onze sport’. Zie de foto’s die Wim Heijenk van me gemaakt heeft. Op een ervan is goed te zien hoe ik vecht met mezelf en de natuurelementen.
Rob Steyger met zijn team doet er alles aan ons een fijn loopfestijn te bezorgen. De verzorgingspost is na 1234 meter heel snel in zicht. Het korte parcours kent wel een stevige kuitenbijter. Na de inspanningen van vorige week te Stein en de Binnenmaas voor volgende week, neem ik me voor het rustig aan te doen, niet op de prestatie maar op de gezelligheid gericht.
Het deelnemersveld kent geen toppers zoals in Stein. Vanwege de kleine ronde wordt er al snel gedubbeld, althans ik word nogal eens gepasseerd. Normaal kom ik pas na 2 uur lekker op gang en heb de tijd ervoor nodig, mijn lichaam aan de inspanningen te laten wennen. Deze keer begint het al vanaf de eerste ronde stroef te draaien.
Jannet Lange dubbelt me. ‘Vincent toch, dat is me nog nooit gebeurd, dat ik jou dubbel’. Prisca Vis is me enkele keren voorbij gelopen. ‘Wat ben jij stil, normaal heb je praatjes zat’. ‘Het zit me vandaag niet mee, het lijkt of mijn hele lijf zeer doet’, antwoord ik. Samen met Ineke Scheffer loop ik wat rondjes, totdat ik haar na de verzorging niet meer kan volgen. Jannet komt weer voorbij. Ik bewonder haar loopstijl, ze loopt totaal ontspannen. Van Jos, verzorger en partner, hoor ik dat er een pr zit aan te komen. Dat heeft ze werkelijk gehaald, ruim 60 km. Lex de Boer krijgt het moeilijk, het is zijn eerste ultra, na een lange blessure.
Het laatste uur is ingegaan. De wolk die een natte start veroorzaakte is terug om zich nogmaals leeg te schudden, maar nu over het gehele parcours. Ik ben ijs- en ijskoud. Meestal heb ik in het laatste gedeelte nog genoeg over. Nu ben ik helemaal leeg en besluit vandaag zeker geen restmeters te lopen. Daarom stop ik 9 minuten voor tijd. Wim Heijenk en anderen aan de finish stimuleren me er nog een ronde aan vast te plakken. ‘Je kunt nog makkelijk een keer rond’, zegt Wim. Mijn besluit staat vast, ik laat me niet overhalen. Ondanks het geringe kilometeraantal van 53,062 km is deze 6 uur de zwaarste ooit gelopen. Weliswaar kan ik daar een excuus voor verzinnen, maar ben er niet tevreden mee.
Vincent Schoenmakers