De Zestig van Texel, de klassieker tot zelfkennis

Herman Euverman : “Het zit tussen de oren”.

{b}Het zit tussen de oren!{eb}

{i}De Zestig van Texel, de klassieker tot zelfkennis{ei}

Maanden toegeleefd naar het paasweekende, en viel het tegen? Nou nee, bepaald niet.
Rugklachten, grieperigheid en verkoudheid hebben me niet kunnen weerhouden deze klassieker met veel plezier tegemoet te treden.
Als oud-Vlielander vind ik het sowieso prettig om op de waddeneilanden te komen om daar te lopen. Texel heeft ook nog een stuk verleden voor mij te bieden. Mijn moeder is er geboren en als klein jongetje kwam ik vanaf Vlieland er regelmatig bij familie op bezoek.
Genoeg redenen om een korte vakantie te combineren met het lopen van een ultramarathon op Texel, waarin ik in 1997 op de lange afstand debuteerde.
Sinds dat jaar ben ik er steeds bij geweest. Alleen twee jaar geleden moest ik met warmtestuwing op 45 km opgeven. Nooit leuk, maar uitstappen was toen noodzakelijk.

Op de donderdag voor Pasen zijn wij, vrouw Lineke, dochter Wanda met vriend Dennis en ondergetekende, naar Texel afgereisd. Een goede keuze, naar bleek want twee jaar geleden op Goede Vrijdag hebben we uren in de file gestaan en nu konden we zo doorrijden. We hebben heerlijk kunnen ontspannen op het eiland en daar waren we alle vier aan toe. Leuke dingen doen, voor een ieder wat. Oosterend en De Waal bekeken. Gewandeld op de Hors en bij de Slufter. Een bezoek gebracht aan het Maritiemmuseum (een aanrader), het Fort de Schans en het graf van Jan Knippenberg.
Met Lineke nog een uurtje op de Hoge Berg gelopen waarbij we ook nog een rondje op de atletiekbaan en wielerbaan als toetje hebben meegepakt.

En dan een ander hoogtepunt van ons verblijf op Texel, de Pasta Party en niet te vergeten de lezing van Koos Rademaker en Ron Teunisse.
Gelijk kom ik tot de uitgangsstelling van dit verhaal “Het zit tussen de oren”, een interressant gegeven om verder op door te gaan, maar eerst die Pasta Party.
Nou had ik deze al eens eerder meegemaakt, maar zoveel volk als er deze keer op af kwam was ongekend. De Potvis was afgeladen. Vele bekende gezichten die elkaar weer van alles te vertellen hadden en het was dan ook beregezellig. Gezelligheid kent geen grenzen, maar het kon net allemaal in het gebouwtje. Goed en dan de lezing! Over de Spartathlon, de ultieme uitdaging van de ultraloper werd er gesteld.
De lezing had een wat rommelig karakter. Eerst in de ene zaal een korte video van de Spartathlon bekijken en dan verhuizen naar de andere zaal om naar de belevenissen van Koos en Ron tijdens deze wedstrijd te luisteren. De nuchterheid van Koos en de humor van Ron pasten goed bij elkaar. Koos benaderde het wetenschappelijk, Ron liet zijn gevoel spreken. Alhoewel ik niet vies ben van een wetenschappelijk benadering, ben ik het met Ron eens dat lopen op gevoel de voorkeur verdient. Lopen met een hartslagmeter doet je niet luisteren naar je lichaam, doet je niet je lichaam leren kennen. Weten hoever je kan gaan, zal je door ervaring moeten opdoen. Luisteren naar datgene wat er in je lichaam plaatsvindt. Ademhaling, spierspanning, gemoedstoestand. Geen garantie voor succes, maar het leidt wel tot een stuk zelfkennis. Oeps, waar haal ik nou deze wijsheid vandaan? Oppassen. Bescheiden blijven.

Koos stelde dat zijn poging tot volbrenging van de Spartathlon schipbreuk leed doordat zijn lichaam niet wou meewerken. Kan heel goed. Spieren willen echter ook nog wel eens reageren op psychische blokkades zodat je net niet over een mentale drempel heen kan komen, wat mij nogal eens is overkomen. Ik kan me dus heel goed vinden in de stelling van Ron dat lopen voor een heel groot deel een mentale aangelegenheid is. “Het zit tussen de oren”, dus. Ik zal echter niet zoals Ron er in knallen, want dan weet ik dat ik het dan sowieso kan schudden. Het was verder heel interressant wat de heren te vertellen hadden, maar ik zie mij nog niet zo snel starten op de Spartathlon, heb een slechte rug, of zit het nou “Tussen de oren”?
Uh…!? Nou ja, hoe het ook zij, eerst maar eens die Zestig van Texel.
Een wedstrijdverslag!

Dennis brengt mij met de auto op deze grijze maandagochtend naar het NIOZ, alwaar ik mijn startnummer moet ophalen. Onderweg komen we voorbij een bord met de tekst ‘Ons eiland voor de heiland’. Dit bord staat er al jaren en als het weggehaald wordt zal het opvallen.
Op Vlieland heeft ook een bord gestaan – bij het Posthuis – waar ik wel eens langs liep met de tekst ‘Geen gezeik, iedereen rijk’. Ineens was het weg en dan mis je toch wel iets, maar ik dwaal teveel af. Terug naar het wedstrijdverslag.

Alhoewel ik ruim op tijd ben – ja mensen, ik heb mijn lesje geleerd – is het al aardig druk in het NIOZ en voor dat ik het weet heb ik al de nodige gesprekjes met bekenden achter de rug. Op mijn gemak kleed ik me om en hoewel er nog enige twijfel is, kies ik voor een korte broek.
Het lijkt mij goed loopweer, dus geen goed weer voor toeristen. De organisatie zorgt ervoor dat de rest van mijn kleding bij de finish in Den Burg terecht komt. Perfect!! Dat mag wel eens gezegd worden. Om half elf starten we samen met een aantal mensen die de eerste 28 km gaan lopen. Ondanks de limiet van 250 lopers op de 60 km is het bijelkaar een aardige drukte, maar men laat elkaar de ruimte zover ik kan nagaan. Er is weinig wind en met dat weinige wat er staat is het best nogal warm. Voor mijn gevoel komen we vlot op de Mokweg om het weggetje richting De Hors in te slaan. Ik praat wat ontspannen met medelopers.
Ik vertel het verhaal van die keer – jaren geleden hoor – dat ik aan de start van het NK Cross in Harderwijk stond en tegen iemand naast mij zei dat ik maar beter niet vooraan kon gaan staan want winnen zou ik toch niet doen. Zegt die beste man tegen mij ‘dat zit allemaal tussen de oren’.

Het strand is eigenlijk wel goed te belopen en gaat voortvarend. Ik houd het horloge slechts in de gaten om vooral niet te hard te gaan. Het gaat beheerst. Simon Pols – van de 120 – loopt een ietsje pietsje af te zien als ik hem passeer. Bij Jan Aijeslag van het strand af het bos in. Er hangt een prima sfeer onder de lopers waar ik zo nu en dan meepraat. Het gevoel gezamenlijk met een avontuur bezig te zijn overheerst. Na een sanitaire stop komt Theo de Jong me achterop en samen lopen we keuvelend naar een groepje voor ons. Bos uit, duin over en daar hebben we het strand weer. Hier en daar loopt het zand wat schuin af, maar er volgt ook weer een vlak stuk.
We hebben een leuk groepje gevormd en beginnen lopers in te halen. Ik kijk uit naar de drinkpost die altijd het einde van het strandgedeelte even voorbij De Koog markeerde.
Ze hebben hem verplaatst tot boven op het duin. Even met water een Squeezy wegwerken.
De verzorging onderweg is trouwens prima, wat wel eens gezegd mag worden!
Wat zie ik daar? Jan Nabuurs – van de 120 overgestapt naar de 60 – met een deken om zich heen geslagen. ‘Gaat het niet Jan?’. ‘Nee, alweer niet’. Toch wel zonde. Theo en ik lopen door.
Ik neem de weg vanaf het duin naar beneden zoals gebruikelijk voorzichtig om de kuiten te sparen. Theo gaat er van tussen, een deel van het groepje haakt af. Ik duik het natuurgebied De Nederlanden in en twijfel heel even of ik naar Theo en de rest zal toelopen. De dame van het gezelschap trekt er goed aan. Het loopt wel lekker op dit pad tussen de duinen en ik besluit heel langzaam naar het groepje toe te lopen. Het gaat achter het vogelparadijs De Muy langs en richting het Slufterdijkje. Na een drinkpost lopen Theo en ik ineens weer met z’n beiden.
Het wordt donker en het begint wat te regenen. Aan het eind van het Slufterdijkje het duin over en Theo stort zich weer naar beneden. Ik hobbel voorzichtig achter hem aan. We passeren Sjoerd Slaaf die zo ogenschijnlijk ongestoord met z’n 120 bezig is. Martien Baars – steun en toeverlaat van dit Texels avontuur – begroet ons enthousiast. En ja hoor wie staan daar?
Lineke,Wanda en Dennis. Lineke gaat mee fietsen. Het regent een beetje serieus nu en we komen op de 30 km door in 2.51. Nou zeg dat is niet beroerd.

De duintjes richting de vuurtoren nemen we soepel en Theo weet me te vertellen dat we 5.20 de km lopen. Heb ik eerlijk gezegd geen idee van. Het is op dit gedeelte van Texel lekker rustig op een stel ruzie makende scholeksters na. Ook niet erg. Steeds meer passeren we lopers. Op de Vlieland Boulevard voorbij de vuurtoren kijk ik even naar links maar door de regen is Vlieland niet te zien. Het gaat nu echt regenen. We rennen de waddendijk op en er klontert zich een groepje samen. Toch maar aan Lineke om een jasje vragen. Ik heb het niet koud maar je weet maar nooit of het “tussen de oren gaat zitten”. Theo heeft er spijt van dat hij zijn pet heeft afgegeven. Lastig is dat als je brildragend bent. Lineke is ondertussen aardig nat geworden op de fiets, maar zet door. Het gaat lekker zo, die rechte stukken op en naast de dijk. Kop over kop. Wat ik in die benen heb snap ik niet, maar ik krijg de geest en trek door. Ik zie wel hoe dat verder gaat. Ik probeer af en toe nog wat in te houden en kijk achterom naar Theo die het moeilijk begint te krijgen. Die is overigens nog wel helder van geest om Gerry Dumont voor ons te zien lopen. Ik passeer haar en groet. Ze ziet er nog goed uit. Het is opgehouden te regenen en het jasje kan weer uit. Bij de 45 km rechts af richting Oosterend. Het is niet te geloven, zomaar mijn voormalig trainer Cees de Vries inhalen. Had ik niet gedacht. Heb wel een beetje met hem te doen, want lopen kán hij wel. Het dorp Oosterend met zijn steentjes breekt mijn ritme wat en ik moet moeite doen om tempo te houden.
Als het maar niet “tussen de oren” gaat zitten.

Waar was dat 50 km punt ook al weer? Voor of na de dijk? Beide mogelijkheden duiken in mijn herinnering op. Goh, wat is die dijk hoog zeg. Nou ja, gewoon blijven concentreren en door lopen. Hè, daar hebben we het bordje, onderaan de dijk in dit prachtig stukje natuurgebied de Zandkes genaamd. Oeps, alweer de dijk op. Moet me zelf wel weer op gang helpen. Een lang stuk dijk langs de Waddenzee helpt hierbij. Het ademhalen gaat wat lastiger, een teken dat ik alle zeilen moet bijzetten. De windmolens bij de haven van Oudeschild doemen op in de nevelige lucht, een markeringspunt op weg naar de finish. Het is nu van punt naar punt lopen.
Hè, daar staan Wanda en Dennis. De dijk van de haven valt mij zwaar. De drinkpost die volgt, neem ik op mijn gemak. Verder lopen maar weer. Voel me moe. Het zit toch “tussen de oren” of niet… eh, nou, even niet aan denken. Zo, daar knalt Gerry Dumont me voorbij! Wat een vaart zeg. Inhalen en ingehaald worden is wat er in dit stadium plaatsvindt. Rechtsaf de Schansweg op naar de Hoge Berg, de laatste scherprechter. Hier en daar spannen de spieren in mijn benen zich. Ik herpak mezelf en passeer een loper die me bij m’n naam noemt. Verrek, dat is Tom Hendriks van de 120. Zere benen zo te horen. Lineke gaat alvast naar de finish. De Hoge Berg neem ik tot mijn verrassing naar behoren.
Het zit dus toch “tussen de oren”. Dan maar doorlopen en kijken of ik vandaag binnen de 5.40 kan blijven. Het laatste stuk naar beneden is heerlijk en ik ben in mezelf een klein feestje aan het vieren. De laatste paar honderd meter op de wielerbaan nog even doortrekken en finish met Tom vlak voor mij. Ik ben vereerd en het doel is gehaald. Wat doen de stramme spieren er nog toe op dat moment. Het gezin opzoeken en nagenieten van dit prachtige avontuur.

Tevredenheid heerst bij de gedachte de hele winter gesukkeld te hebben met van alles en nog wat. Een week voor dit avontuur een verkoudheid met koortslip. Geen illusies, wel stille hoop en dan toch een 5.39. Niet slecht voor een goedwillend amateurtje. Wat belangrijker is, is het avontuur op dit prachtige eiland en ik hoop in goede gezondheid er over twee jaar weer bij te zijn. Dat hoop ik ook voor Theo.
Ook hij had af te rekenen met een virusje wat een topprestatie in de weg stond.
Die 5.45 is toch ook niet slecht Theo. Bedankt nog voor het gezelschap.
Dan wil ik graag nóg een aantal mensen noemen.
Cees de Vries, die ik nog steeds bewonder. Hij kwam op 5.46 uit.
Jacob de Weerdt, een stil lid van onze vereniging de AV PEC 1910. We zien hem zelden, maar lopen kan hij. Zijn tijd, 4.30. Vierde overall. Klasse!
Ja,en dan eindig ik waarmee ik begonnen ben. Ja, je zal het maar mee maken!
Sprak ik Gerry Dumont na afloop en zat ze doodgemoedereerd te vertellen dat ze op 5 km voor de finish gepasseerd werd door een vrouw en dat niet kon verkroppen.
Dat kan ik me voorstellen, als je derde vrouw in de wedstrijd kan worden. Goed gedaan Gerry.
“Het zit tussen de oren”.

{i}Herman Euverman{ei}