{b}HONDERDTWINTIG OF ZESTIG{eb}
Nee, hij is er nog niet, maar er is een fietser bij hem. Deze woorden van Martien Baars stellen me iets gerust. Henk Harenberg loopt nog steeds, hij is niet uitgestapt. Het is ruim 13 uur geleden dat hij is gestart voor de 120 km van Texel.
Ja, verdomd, daar komt hij aan, hij komt de wielerbaan op. Ik loop hem tegemoet en loop de laatste 50 m met hem mee, tot over de finish. Potverdomme Henk, je hebt het geflikt. Je hebt dé 120 van Texel gelopen. Tranen dringen achter mijn ogen, intense emoties wellen op, vechten zich via mijn gebroken stem een weg naar buiten. Hij heeft het geflikt. De hele dag heb ik met hem in mijn kop gelopen. Ik liep maar de helft van zijn afstand. Maar hij, hij is vandaag de held.
De zondagavond ervoor zaten we er in de Potvis over te praten. Over drie weken de 100 km van Diever. Daar zouden we beiden proberen de limiet voor Texel te lopen, 9:30 uur op de 100. Moeilijk, heel moeilijk. Dan komt 120 loper André van de Zwan bij ons zitten en zegt: “Ik loop morgen maar 60 en Alain Ponchelet loopt ook niet”. Henk en ik kijken elkaar aan. Twee afvallers, dus twee vrije plaatsen. Weken eerder had ik het Martien al gevraagd. En terecht zei hij: “nee”.Geen precedent scheppen.
Maar nu, wat nu. Henk stapt er op af, ik aarzel. Henk praat en komt terug: “ze gaan het vragen aan Martien”. Wat moet ik nu? Ik aarzel, ik weet het niet. In mijn hoofd is eigenlijk geen ruimte voor de 120. De laatste weken is het hectisch druk geweest. Henk weet het zeker, hij wil, ik aarzel nog, zeg dan ja, zeg dan nee. En zeg dan definitief nee, ik doe het niet, ik vraag het niet. Stom natuurlijk.
Henk zoekt Martien en komt even later euforisch terug. ‘Het mag, ik mag dé 120 lopen.’ Ik aarzel weer. Loop richting Martien, loop weer terug. Nee, mijn hoofd wil het niet. Henk moet alleen. Later toch even met Martien gepraat. Nee geen ‘hard feelings’, slechts blijdschap voor Henk. Henk gaat vroeg naar bed, ik speel nog een potje biljart..
De volgende ochtend het onbijt. Lekker en gezellig. Zoals alles in deze paar dagen is ook dat perfect georganiseerd. Organisatie, hartstikke bedankt. Dan snel naar buiten, naar de doorkomsten van de 120-gers, de echte lopers, de doordouwers. Wim Bart en Wim zijn al voorbij. Rut zie ik nog net gaan. Dan doemt in de verte de gedrongen gestalte van Karl Graf op, daarna Ron Teunissen en Tom Hendiks. Een wereld aan verschil. Rank en vlug tegen sterk en stevig. Samen lopen ze de lus en verdwijnen met een korte groet. De één na de ander komt voorbij. Als laatste zie ik Simon Pols. Ik loop met hem de lus. Sterkte Simon, succes, het gaat je dit jaar lukken. Nog geen Henk te zien. De start van de 60 nadert, ik blijf nog even wachten en kijk uit naar Henk. Dan snel naar de start. Mark staat vooraan, daar waar hij hoort. Ik ga naar achteren in het peloton. Na de start nog snel geïnformeerd. Nee, Henk is nog niet gekeerd. Waar blijft hij toch?
Als laatste van de meute ga ik op weg voor mijn Zestig.
Pas na de eerste verzorgingspost, bij de Horsmeertjes zie ik Henk aankomen. “Ik ben verkeerd gelopen” roept hij me toe. “Schiet nou maar op, Henk, je bent bijna op de helft. Succes, tot straks.” Dan verder het strand op, nog 55 te gaan..
Wat een ruimte, wat een rust. Veel sporen in het zand, de lopers waaieren uiteen, iedereen zoekt de beste weg over het strand. Daar passeren ik Angela Veld, mijn clubgenote die hier haar debuut maakt en keurig in 6:05 eindigt.Vlak langs de zee i het soms goed, ook heel vaak slecht. De Jan Aijeslag is er eerder dan ik dacht. In het bos is het warm en klam, de wind in de rug. Kilometers verder het strand weer op. Prima strand, zoals het hoort, het loopt heerlijk.
Het graspad naar de Slufter gaat in sneltreintempo, heerlijke verende ondergrond. In de Slufter een dikke vette regenbui, tot op mijn huid ben ik nat. Op de 30 km noteren Herman Heuverman en ik een tijd van 2:53. De Cocksdorp, we gaan de dijk op. Wat loopt het heerlijk, windje schuin tegen, gelukkig niet te veel wind. Ik loop nog steeds samen met Herman.We halen meervoudig Spartatlonbedwinger William Verdonck in, zoon Philip wordt derde op de Zestig. Na een paar woorden gaan we verder. Bij de Krassekeet krijg ik weer eens last van mijn maag. Toch drink ik, denk ik, genoeg. Even het tempo laten zakken helpt. Herman gaat gewoon door in een gelijkmatig tempo.
Ik loop nu alleen. Maar dat vind ik altijd heerlijk. Vlak voor Oosterend zie ik Gerry lopen, even later lopen we samen door de bochtige straatjes van Oosterend. Weer op de dijk doet mijn maag weer vervelend. Dag Gerry, tot straks. Rustig haspel ik mijn kilometers af. De vijfjes gaan niet meer in 27:30, maar in 29:00. Maakt niet uit, we komen er wel, het is immers een training voor de 100 van Diever. Nog een keertje linksaf en daarna rechtsaf. Nu nog een paar honderd meter. Dan door de finish in 5:45. Rustig aan, goed gedaan. Stomme rot maag. Die speelt nog wel een paar uur op. Onder de douche is het heerlijk. Lekker warm en vol met geluk van de gefinishte lopers.
Met Vincent naar de prijsuitreiking. Natuurlijk is Mark eerste. Ik had niet anders verwacht. Bij de vrouwen wint, ook zoals verwacht, Inez Jacquemart. Gerry is mooi derde. Perfect gedaan.
Maar waar blijft Henk nou. Ik loop ongedurig heen en weer. Vraag Martien. Nee, er is nog niets bekend. Theo Cloosterman finisht ondertussen dolgelukkig binnen de limiet, even later gevolgd door Theo Kuipers die hier een geweldige prestatie neerzet. Ook hier weer emoties volop. Met zijn ziekte en dan toch de Zestig binnen de tijd, geweldig.
Om 18:35 gaat de bus naar de haven. Om 18:00 sta ik buiten en praat met Martien. Nee, Henk is er nog niet, maar er is een fietser bij hem.
Dan is hij er eindelijk. Eén van de eerste dingen die hij zegt is: en jij, wat heb jij gedaan”. 5:45. Zou ik vandaag niet gekund hebben is zijn antwoord. Nee natuurlijk niet, jij hebt er vandaag 120 gedaan, dé 120. Over twee jaar doen we het samen.
{i}THEO DE JONG{ei}
viridis provider planet.nl