Categorieën
Niet gecategoriseerd

De loper die geen ultraloper is

Andre van de Vliert berust na ontgoocheling om opgave.

Als jong ventje van 15 jaar rent hij uren door de bossen van Leersum.
’94, hij leest voor het eerst de columns van Jan Knippenberg in Runners. Herkenning, maar vooral bewondering.
Het jaar daarna loopt hij de Haarlemmermeerronde.
Dromen van “echte” ultralopen, 24 uur, Spartathlon.

’s Avonds laat met de trein naar Heemstede of Santpoort, om daarna in het donker terug te lopen naar Den Haag, prachtig.
Na Texel ’97(60) en Winschoten (later dat jaar) wordt het tijd zijn dromen werkelijkheid te maken.
Vele pogingen om een afstand boven de 100 km te lopen mislukken, soms door overmoed, soms onverklaarbaar.
In trainingen wordt vaak verder gelopen, dan het punt waarop het tijdens wedstrijden over is.
Twijfel, geen doorzettingsvermogen, te hard gestart, te veel getraind, te weinig getraind!
Afgelopen winter wordt er meer getraind dan ooit, kortere wedstrijden worden harder gelopen dan verwacht.

Op Texel is het doel: uitlopen. De start is zeer rustig, het marathonpunt wordt in zo’n 3.50 gepasseerd, een uur langzamer dan zijn marathontempo.
Na 60 km (5.38) begint hij te strompelen, pijn in onderrug en het linkerbeen maken “gewoon” doorsjokken onmogelijk. Bij het verzorgingspunt na 64,5 probeert hij geruime tijd de pijn uit zijn rug en benen te rekken. De stramheid wordt door het liggen nog erger. Twijfel, wat doen. Niet weer opgeven!!. Wandelend het strand weer op. Tussen 60 en 70 km is hij 70 minuten bezig. Op 71 km het strand weer af. Na 20 minuten voorovergebogen staan janken besluit hij; ik zal nooit ultraloper worden!

Nu drie dagen later (met een lijf vol spierpijn!) is er berusting.
Zwerven door de bossen zal hij blijven doen, dromen ook!

Andre van de Vliert