{b}TUSSEN DROOM EN DAAD{eb}
{i}Tussen Droom en Daad, zo heet het /nacht programma dat de Vlaamse Radio en Televisie Omroep (VRT) zaterdagochtend van 5 tot 6 uur op radio 1 uitzendt. Een erg leuk programma met veel goede muziek. Maar wat had ik het graag gemist! Ik had nog moeten lopen in de 100 km van de Nacht van Vlaanderen. En volgens plan ergens tussen 7.30 en 8.00 uur moeten finishen. Ik was er op gebrand, had me er op voorbereid, vooral in mijn hoofd. Opgeven zat er echt niet in, no way, van geen kant.
Maar tussen Droom en Daad zit een hele wereld.{ei}
Op de ring om Antwerpen een grote drukte, veel file, veel vertraging. Veel te veel vertraging. Daar ging mijn ruime tijdsmarge. In de sporthal van Torhout een drukte van belang., maar bij de uitreiking van de startnummers voor de 100 km is het rustig. Er doen er ook ‘maar’ 87 mee.
Dan omkleden. Ai, vergeten mijn ‘teenstukjes’ mee te nemen. Dan maar veel Gehwol onder mijn tenen Pas in Torhout begreep ik dat de route niet, zoals vorig jaar, vlak langs de sporthal liep. Daar had ik met mijn flesjes met sportdrank op gerekend. Dat moest dus anders geregeld worden. Ik kreeg het er warm van. En het was al zo warm. Buiten liep de temperatuur nog steeds op.
Om 20.00 uur de start. Samen met Jaques Vandewal en Gishlain Dops loop ik de eerste kilometers in ongeveer 6 minuut per km, dus lekker rustig. Later in die eerste ronde loop ik alleen en alleen begin ik aan de eerste ronde van 33 km. Bij de eerste drankpost vind ik mijn flesjes met sportdrank niet. Dat is een grote teleurstelling, nu kan ik tussen de verzorgingsposten door drinken. Nu moet alles van de verzorgingspost komen. Er is zowat om de vijf km een post. Bij elke post drink ik drie bekers water en sportdrank. Dat is 750 ml per uur. En ik had het, net als iedereen, nodig. Maar, voor mij is het eigenlijk te veel in één keer.
Maar het gaat nog goed en het loopt heerlijk in de ondergaande zon. Er maakt zich bijna een vakantiegevoel van me meester.
Na een km of 15 zie ik William Verdonck uit de berm komen. Sanitaire stop. Even later loop ik vlak achter hem, km na km. Bij de volgende verzorgingspost haal ik hem in. Het gaat niet goed. Maag en darmkrampen. Ik probeer hem op te beuren. “Misschien gaat het straks weer beter’zeg ik, maar helaas moet hij uitstappen.
De 30 km gaan in 3:02. En nog steeds gaat het goed. Na 35 km krijg ik last van mijn darmen met veel krampen. Ook mijn maag wordt wat opstandig. Net voor de 40 km een heftige darmaanval. Ik kan nog net de berm inschieten. Plat gezegd liep het ‘me dun door de broek’. Tijdens deze noodstop in het donker kwam ik ook nog eens in de brandnetels terecht. Hebt u dat wel eens gedaan, met uw blote kont in de brandnetels? Nee? Ik zou het ook maar niet doen. Het is bepaald onaangenaam.
Verder maar weer. Mijn maag begint na de volgende verzorgingpost zeer vervelend te doen. Misselijkheid in mijn deel. Ondertussen zijn Gishlain en Jaques me, terwijl ik weer in de berm zit, voorbij gegaan.
Een eind verder hoor ik achter me een vlotte stap naderen. Hinrck Klugkist komt bij me lopen. Hij is nog zo fris als een hoentje. Na een kort gesprek laat hij me achter alsof ik stil sta. Mijn tempo is enorm gezakt. Ik verman me en probeer wat vaart te maken. Bij de verzorgingspost haal ik Hinrick weer bij omdat hij staat te kletsen en zijn Camelzak staat bij te vullen.
En halve kilometer verder moet ik overgeven. Het lijkt wel projectielbraken, zo knalt al het drinken er uit. En als ik iets later weer de berm in moet ben ik leeg, leeg in mijn lijf en ook leeg in mijn hoofd. Mijn wilskracht is gebroken. Even wandelen. Dat ‘even’ wordt 10 minuten. Dan weer rennen. Maar zo gauw ik ren word ik weer misselijk. Toch maar doorgaan, anders kom ik er niet. Even stoppen, weer overgeven. Het gaat echt waardeloos met me. Rennen betekent weer misselijk worden. Ik lijk wel dronken, zo zwalk ik over de weg. Verderop zie ik het 50 km bord. En een eind verder een verzorgingspost. “Gaat het wel goed met u” wordt er gevraagd. Nee, het gaat helemaal niet goed. Ik stop ermee, het gaat echt niet meer. Ik ben zo beroerd dat ik het niet eens erg vind 20 minuten op de bezemwagen te moeten wachten.
In de sporthal douchen en naar huis. En tot overmaat van ramp rijd ik op de terugweg ook nog verkeerd en kom bijna in Rotterdam uit.
Nee, het was niet echt mijn nacht. Tussen DROOM en DAAD zit een hele wereld, dat is duidelijk.
{i}THEO DE JONG{ei}
