O-o-o… die metingen

Meting van trail parcours levert grote verrassingen op.

Zo’n jaar of tien geleden kwam John Foden bij mij aankloppen met de vraag of ik een idee had hoe je een trailparcours goed kunt meten. Het ging om het Brits trail-kampioenschap; men had twee metingen uitgevoerd met verschillende methoden, en die leverden grote verschillen op. Als het een wegparcours betreft is meting geen probleem, want dan kun je van de beproefde methode met de Jones-counter gebruik maken. De IAAF uitgave “The measurement of road race courses” geeft voldoende richtlijnen om de meest gangbare meetfouten te voorkomen. Maar wat als je door het terrein niet met de Jones-counter kunt meten? Destijds zijn we niet tot een goede oplossing gekomen. Toen ik vorig jaar echter voor de taak stond om de parcoursen van de O-o-o… Course op te meten dacht ik de oplossing gevonden te hebben. Een outdoor-GPS met daarop de afstandsfunctie moet het probleem vandaag de dag makkelijk kunnen oplossen.

Januari van dit jaar Verzamelde ik ervaringen van anderen over het gebruik van GPS in de loopsport (zie https://www.ultraned.org/../n_item/f2663_2005_01.php). Ubel Dijk kwam toen met het gegeven dat de afstandsfunctie van de GPS niet betrouwbaar is, maar zodra je de gegevens via een programmaatje in de computer verwerkt, krijg je weer uiterst nauwkeurige meetgegevens. Als voorbeeld gaf Ubel Dijk zijn meetgegevens van een halve marathon, die we ter illustratie destijds op UltraNED beschikbaar hebben gesteld (GPS gegevens van een halve marathon https://www.ultraned.org/../n_item/f2669_2005_01.php).

Bij mijn metingen in de Ardennen bemerkte ik dat de afstandsmeetfunktie van de GPS grote fouten kan maken. Ik legde mijn positie vast via een zogenaamd waypoint en begon mij te verplaatsen. Toen ik mij volgens de afstandsmeetfunktie 100 meter had verplaatst, keek ik naar de afstand tot de waypoint (de afstand in rechte lijn naar het beginpunt dus); die bleek meer dan 130 meter te zijn. De meetfout was dus ruim 30%! Hieruit moest geconcludeerd worden dat meten met de afstandsfunctie onbetrouwbaar is. De parcoursen van de O-o-o.. course, die volgens de afstandsmeetfunctie rond de 43 kilometer zouden zijn, worden momenteel opnieuw gemeten. Daarbij is het parcours van zondag 31 juli inmiddels helemaal opgemeten en zijn we gekomen tot een afstand van 53.933 meter! Daarbij moet nog aangetekend worden dat men vorig jaar een ietwat ander parcours heeft gelopen, waardoor de afstand van vorig jaar ergens tegen de 55 kilometer aan ligt. Dat is dus ruim meer dan de 42.610 meter die we vorig jaar als meetresultaat hebben opgetekend.

Een ander punt is de meting van de hoogtemeters. Vorig jaar kwamen we op +470/-482 meter, dus een totaal van 952 meter hoogteverschillen, waarbij de finish 12 meter lager ligt dan de start. Omdat we nu bij de hermeting van het parcours beschikten over een gedetailleerde reeks van honderden meetpunten met daarbij telkens de hoogte, konden we ook de hoogtemeters veel nauwkeuriger vaststellen. We kwamen uit op +1135/-1147, dus een totaal van 2282 hoogtemeters. Dat is meer dan het dubbele van wat we vorig jaar hebben gemeten.

Dat laatste verschil is een bekend gegeven. De klassieke vraag bij dit soort problemen is “hoe lang is de kust van Groot-Brittannië?” Je kunt de kustlijn meten zoals op een kaart aangegeven; je kunst elk inhammetje meten, of zelfs rond elk zandkorreltje. Hoe gedetailleerder je gaat meten, hoe langer de afstand wordt. Hetzelfde doet zich voor bij het meten van de hoogteprofielen van een parcours. Omdat we dit jaar over veel meer meetpunten beschikten dan vorig jaar, komen we op veel grotere hoogteverschillen. De hoogtes zijn daarbij op ongeveer om de 100 meter genomen, en aan de hand daarvan zijn de hoogteverschillen opgeteld. Zouden we het om de meter doen, dan levert dat waarschijnlijk nog veel meer meters hoogteverschil op. De vraag is dan hoe met hoeveel meetpunten moet je de hoogteverschillen gaan meten? Daar heb ik in de literatuur nooit een antwoord op kunnen vinden; sterker nog, niemand lijkt vraagtekens te stellen bij de wijze waarop hij de hoogteverschillen meet. Meest triest is denk ik nog de constatering dat men zelfs niet de wijze van meten beschrijft. Misschien is het meten om de meter wel de enig juiste, want dan komt de afstand tussen twee meetpunten ongeveer overeen met de staplengte van de loper. Om een parcours echter zo gedetailleerd te meten is een hels karwei. We hebben het dus maar gelaten bij meten om de 100 meter; soms op geaccidenteerde stukken wat dichter bij elkaar; op relatief vlakke stukken wat verder uit elkaar. Zo komen we aan +1135/-1147 meter hoogteverschil (dus 1135 meter klimmen en 1147 meter dalen).

Tot slot de karakteristieken van het parcours van de oostelijke route (zondag 31 juli 2005) op een rijtje:

afstand = 53.933 meter

start op 442 meter

finish op 430 meter

totaal aantal klimmeters 1135

totaal aantal daalmeters 1147

totaal meters hoogteverschil 2282 meter

gemiddeld hellingspercentage van het parcours 4.2%

Zowaar een serieuze trail lijkt mij.

Ton Smeets