Verslag van de Swiss-Jura marathon 2000

Een schitterend verslag, waarin Bram van der Bijl zijn ervaringen mbt.deze prachtige en zware bergloop deelt.

Hardlopen mag zich ook in Zwitserland verheugen in een redelijke
populariteit. Een aantal vormen daarvan worden in Nederland niet tot
nauwelijks beoefend. Te denken valt aan berglopen, oriëntatielopen en
‘Waffenlaufen’. Dit laatste is een traditioneel Zwitsers gebeuren, waarbij
in militaire uitrusting (o.a. met wapen) wordt hardgelopen. De Zwitserse
liefhebber van het langere werk heeft in eigen land keus uit een behoorlijk
aanbod: de klassieke 100km van Biel, de Swiss Alpine Marathon en de
Jungfraumarathon, 2 ‘nieuwe’ klassiekers. Daarnaast zijn er nog een aantal
minder bekende, maar daarom niet minder aansprekende hardloopevenementen.
Eén daarvan werd door Wim-Bart Knol besproken in Marathon Plus Zomer 1998.
Aan een andere nam ik enige tijd geleden deel.
Van 2 juli tot en met 8 juli 2000 vond tussen Genève en Basel de 7e
Swiss Jura Marathon – de langste bergloop van Europa – plaats. De loop werd
ook drie keer als ’trainingsloop’ georganiseerd. Sinds de 1e editie in 1990
– toen nog onder de naam Trans Swiss Marathon – zijn er diverse wijzigingen
doorgevoerd. Zelf stond ik voor de 5e keer aan de start (1990
(uitgevallen); 1991; 1994; 1998) van deze loop, waarbij ditmaal 323 km
(+8412m/-8527m) afgelegd diende te worden. Mijn voorbereiding hield over
(zonder weektotalen etc. te noemen). Mijn ervaring en voorbereiding zouden
tezamen voldoende moeten zijn om toch op een acceptabele wijze de finish te
halen.

De deelnemers waren ondergebracht in de volgende categorieën:
_ ‘Einzelläufer/in’; dit is de hoofdgroep, die verder nog is onderverdeeld
in ‘Damen’ en ‘Männer’.
– ‘Finisher’; deze categorie start 2 uur eerder; de tijd wordt opgenomen,
maar er wordt geen klassement opgemaakt; veranderen van categorie tijdens
de loop is mogelijk.
– ‘2er Stafetten’; estafette voor 2 personen, waarbij ieder dagelijks een
deel van het parcours loopt.
De animo om deel te nemen was groot dit jaar. Dit werd waarschijnlijk
mede veroorzaakt door het feit, dat deze editie mogelijk de laatste zou
zijn in de huidige opzet. Zelf schreef ik mij in februari in en was nog
maar ternauwernood op tijd. Uitgaande van de deelnemerslijst namen er deel:
– 91 ‘Einzelläufer’;
– 11 ‘Einzelläuferinnen’;
– 22 ‘Finisher’;
– 6 ‘2er Stafetten’.
In totaal waren er derhalve 136 deelnemers (83 in 1998). De finish werd
gehaald door 107 deelnemers (66-6-23-6). Wat er aan de start stond kwam
echter niet geheel overeen met wat er in de deelnemerslijst stond.
Aanwezige nationaliteiten:
– 64 Duitsers (1998: 41);
– 48 Zwitsers (1998: 34);
– 6 Nederlanders (1998: 1);
– 4 Belgen (1998: 0);
– 4 Italianen (1998: 1);
– 3 Denen (1998: 0);
– 3 Amerikanen (1998: 4);
– 2 Luxemburgers (1998: 0);
– 2 Bulgaren (1998: 0).
Opvallend:
– Het Nederlandse team is na het Duitse en Zwitserse team het grootste.
– Er staan voor het eerst ook deelnemers uit België aan de start.
– Er zijn geen deelnemers uit de buurlanden Frankrijk en Oostenrijk.
– Frappant is ook de leeftijdsopbouw van het deelnemersveld. Tijdens de 1e
editie in 1990 behoorde ik (1965) tot de jongste deelnemers. Anno 2000
bleek dat nog steeds zo te zijn (jongste deelnemer bij de ‘Einzelläufer’:
1971). Bij leven en welzijn kan ik nog minstens 30 jaar mee (oudste
deelnemer: 1934). Zie ook: Runner’s World, augustus 2000: 20-24).
Deze loop is naar mijn mening tot een goed einde te brengen door een
voldoende getrainde/ervaren marathonloper (ongeacht de marathontijd). Dit
neemt echter niet weg, dat het grootste deel van de deelnemers volgens mij
wel enige ervaring heeft met ultra- en berglopen. Een serieuze kandidaat
voor de eindoverwinning dient niet alleen ervaring met ultra- en berglopen
te hebben, maar bovendien een recente marathontijd van 2.25-2.30 mee te
brengen. Daarnaast dient hij in vorm te zijn en dat gedurende 7
achtereenvolgende dagen ook weten te blijven.
Een blik op de deelnemerslijst:
– Peter Gschwend (1952; Kloten, Zwitserland), in 1996 en 1998 de winnaar
van de Swiss Alpine Marathon nadat hij eerder ook de 5e (1996) en 6e (1998)
Swiss Jura Marathon had gewonnen;
– Jens Lukas (1966; Karlsruhe, Duitsland), in 1998 goed voor 256,038km
tijdens de 24 uur van Basel (zie Marathon Plus Zomer 1998: 18-19). In 1999
won hij de Spartathlon.
– Hans Schnyder (1951; Erlinsbach, Zwitserland), vooraanstaand Zwitsers
ultraloper.
– Karlheinz Schormeier (1964; Untermeitingen, Duitsland), nummer 3 in 1998.
– Otto Wüthrich (1966; Zürich, Zwitserland), nummer 4 in 1996, winnaar van
de Gay Games Marathon in 1998.

Op zaterdag 1 juli vond tussen 16.00 en 18.00 de aanmelding en eerste
kennismaking plaats in de mensa van de Universiteit van Genève. Ik herkende
diverse oude bekenden, maar een groot deel van de deelnemers was mij (nog)
onbekend.
Na het avondmaal ging ik vrij snel naar bed. De reis per trein was
vermoeiend geweest en bovendien moest ik er de volgende dag weer vroeg uit.
Overnacht werd overigens in een schuilkelder (typisch Zwitsers fenomeen).
Aangezien iedere loopdag buiten het lopen om min of meer volgens
hetzelfde stramien verliep, lijkt de globale weergave van zo’n dag mij
voldoende.
Vanaf 5.45 kon er ontbeten worden Ik zorgde er dagelijks voor, dat ik er
bijtijds bij was. Niet zo zeer omdat er niet genoeg zou zijn, maar door
vroeg te eten meende ik redelijk veel te kunnen eten zonder er veel last
van te krijgen tijdens het lopen.
De lopers hebben de gelegenheid persoonlijke verzorging af te geven voor
de verschillende verzorgingsposten. Dit kan tot 2.15 vóór de start. De
gehele karavaan verplaatst zich dagelijks. Dit betekent, dat iedere ochtend
de deelnemers hun boeltje moeten inpakken en afgeven aan de organisatie,
die zorg draagt voor het vervoer naar de finishplaats van die dag. De 1e
dag uitgezonderd is de start iedere dag om 9.00. Hierdoor kon ik na het
ontbijt rustig naar de start toe werken. In tegenstelling tot anderen
voelde ik er weinig voor om lang bij de start rond te hangen. Ik behoorde
zodoende meestal tot de laatsten, die de locale gymzaal of schuilkelder,
waar overnacht werd, verlieten.
Finish, douche-, slaap- en eetgelegenheid waren dicht bij elkaar
gelegen. Alle handelingen zijn gericht op een vlot herstel en een optimale
voorbereiding voor de volgende etappe. Eerst een warme douche, vervolgens
een bord spaghetti en tenslotte een beetje liggen, zitten, rondwandelen en
een boodschapje doen.
De volledige catering, dus ook de spaghetti (facultatief en voor eigen
rekening overigens), was dit jaarin handen van Armin Bohren, wiens
‘boucherie/charcuterie/traiterie’ in Couvet langs het parcours is gelegen.
Dagelijks na het lopen bestond er de mogelijkheid de ronde-arts te
raadplegen. Ook kon er gebruik gemaakt worden van de diensten van een
massage-team (tegen betaling). Om 17.45 werd gezamenlijk het avondmaal
genuttigd, gevolgd door het voorlezen van de uitslagen (1e 3 dames, heren
en teams) en het verloten van 5 keer 100 Zwitserse frank. Tevens hield een
plaatselijke notabele een toespraakje en werden er mededelingen gedaan
betreffende de net voltooide en de eerstvolgende etappe (zowel in het Duits
als in het Frans). Na het eten was er nog voldoende gelegenheid om op eigen
initiatief van alles en nog wat te ondernemen, maar de animo daarvoor was
gering, hetgeen niemand zal verbazen.
Na deze gang een aantal dagen te hebben ondergaan, volgde op
zaterdagmiddag de apotheose. Na een kleine maaltijd (soep en salade) vond
de prijsuitreiking plaats. Volgens de organisatie werd er voor 20000
Zwitserse frank aan prijzen verdeeld. Hoewel het er eigenlijk niet toe
doet, heb ik toch zo mijn twijfels over deze bewering. Ik heb echter niet
in de envelop van de winnaar kunnen kijken (wel in de envelop van de nummer
10)! Naast een zakhorloge (volgens de organisatie uniek, maar volgens mij
nagenoeg gelijk aan het exemplaar van 1994) kreeg ik nog een grote zak koek
(aangeleverd door sponsor Migros). Na de prijs-uitreiking ging ieder
langzaam maar zeker weer richting thuisfront. Iedereen een ervaring rijker,
sommigen misschien een illusie armer!
Weersomstandigheden:
Tijdens het lopen overwegend droog, maar door de nodige regenval op andere
tijdstippen was het parcours op veel plaatsen glibberig gedurende 6 van de
7 dagen.
Hieronder een overzicht van mijn bevindingen tijdens de 7 etappes.

Zondag 2 juli 2000, 8.00, 1e etappe: Genève – St-Cergue, 45km,
+1200m/-534m, 8 verzorgingsposten

Om 7.15 vertrekt de bus, die alle deelnemers naar de start aan de rand
van het Meer van Genève brengt. Het is broeierig en het belooft een hete
dag te worden. Om 8 uur wordt er gestart. De 1e 28km zijn nagenoeg vlak en
nodigen uit tot een tempoloop. Vervolgens dient er echter binnen 10,5km
869m hoogteverschil te worden overwonnen. Het is een geleidelijke,
ononderbroken klim, die voornamelijk over een verharde ondergrond gaat. Een
kolfje naar mijn hand. Ik begin rustig om zo nog redelijk fit het begin van
de klim te bereiken. Deze aanpak mist zijn uitwerking niet. Ongeveer 10
lopers haal ik in op mijn weg naar de top. De afdaling naar St-Cergue
(6,5km, -398m) gaat voor een deel door weilanden en kent een aantal lastige
passages. Zonder mijn nek te breken bereik in 4.38.10 de finish. Hans
Schnyder en de Peruaan (ingeschreven vanaf een Zwitsers adres) Leon Pablo
(1959) zijn het best tegen de hitte bestand en slaan direct een flink gat
met de achtervolgers. De Peruaan heeft zelfs het hele eind gelopen zonder
te drinken!! De strijd is echter nog lang niet gestreden…..

Maandag 3 juli 2000, 9.00, 2e etappe: St-Cergue – Vallorbe, 47km,
+730m/-1021m, 7 verzorgingsposten

Om 9 uur wordt er gestart. Het is droog en bewolkt. In de voorgaande
uren heeft het geregend. Tijdens het lopen wisselen bewolking, zon en
onweer elkaar regelmatig af. De etappe van vandaag voert door bossen en
weilanden richting Lac de Joux en vanaf daar verder naar Vallorbe. De 1e
13km overheersen de beklimmingen (+453m) vervolgens de afdalingen. Na een
ietwat onstuimig begin is het al snel wandelen geblazen: te steil. De
stofwisseling draait op volle toeren vandaag: om de haverklap een sanitaire
stop. Het schiet niet erg op zo. Langs het Lac de Joux is het warm en
ondanks dat het betrekkelijk vlak is kan ik weinig vaart maken. Een
onweersbui zorgt voor de nodige verkoeling. Na de laatste verzorgingspost
(39km) volgt een korte, steile klim (wandelen), maar tot slot is er een
afdaling, die zich goed leent om flink door te lopen. Ik finish
uiteindelijk in 5.00.35. De Zwitsers Bruno Günthardt (1969; Wildensbuch) en
Peter Gschwend eindigen gezamenlijk als eersten. Leon Pablo heeft vandaag
gedronken tijdens het lopen (op aanraden van de organisatie); het is echter
slecht bij hem gevallen en hij valt uit de absolute top weg. Hans Schnyder
lijkt de zaak te controleren.

Dinsdag 4 juli 2000, 9.00, 3e etappe: Vallorbe – Fleurier, 37km,
+1380m/-1389m, 6 verzorgingsposten

Om 9 uur wordt er gestart voor wat in kilometers de kortste etappe is.
Makkelijk is echter anders. Vandaag dienen er in grote lijnen 2 toppen te
worden bedwongen: Le Suchet (1530m) en Le Chasseron (1607m). Het heeft hard
geregend (tot vrij kort vóór de start), maar bij de start is het droog. De
Nederlander Jan Nabuurs (1962; Stevensbeek) vertrekt brutaal aan kop van
het lopersveld. Ik start in een fietstrui over mijn t-shirt, maar trek deze
bij de eerste verzorgingspost (5km) alweer uit. Op weg naar de eerste top
(Le Suchet) worden we overvallen door mist. Het schiet allemaal niet erg
op. Bergopwaarts (12km; +780m) wandel ik regelmatig en bergafwaarts
eigenlijk ook: de afdaling is door de modder te delicaat voor mij. Op een
gegeven moment zie ik geen markering meer en tezamen met een groep andere
lopers vraag ik mij af, of we nog wel goed gaan. Dat blijkt na wat heen en
weer geloop inderdaad toch wel het geval te zijn. Na 21,4km begint de
volgende grote klim (5,6km; +441m), gevolgd door een flinke afdaling (10km;
-864m). Na ongeveer 4 uur sta ik samen met Jan Willem Dijkgraaf (1953; Epe)
op de 2e top. Hij spreekt de vrees uit, dat we niet meer binnen de 5 uur
binnen zullen weten te komen. Het valt mee. Een stevige regenbui ten spijt
finishen wij in 4.49.33 en 4.57.50. Vandaag is me duidelijk geworden, dat
de winst, die ik bergopwaarts boek, bergafwaarts (zeker bij moeizame
passages) en in vlakke gedeelten weer betrekkelijk snel verloren gaat. Hans
Schnyder controleert nog steeds de wedstrijd. De Zwitsers Arno Schneider
(1964; Mosnang) en Iwan Knechtle (1971; Appenzell) worden vandaag 1e en 2e.

Woensdag 5 juli 2000, 9.00, 4e etappe: Fleurier – La Chaux-de-Fonds, 42km,
+1028m/-773m, 8 verzorgingsposten

Voor wij ons plekje in de achterhoede opzoeken lopen Jan Willem
Dijkgraaf en ik de eerste paar honderd meter op kop. Voor ik na 14,5 km aan
de 1e klim kan beginnen kom ik eerst nog voor een gesloten overweg te
staan. Nou ja, die paar minuten, die mij dat kost, kunnen mij ook niet meer
redden! Na de zeer steile beklimming (wandelen!) volgt een soort
gecombineerde slalom/steeple chase door een bos op een berggraat. Erg
opschieten doet het niet. Na 28,5km wordt het hoogste punt van de dag
bereikt (Mont Racine, 1415m). Na dit punt is het voornamelijk dalen, wat de
klok slaat. Het is inmiddels behoorlijk warm/benauwd geworden. Een
verbetering van mijn marathontijd zit er helaas niet in. Na 5.17.20 sta ik
aan de finish. In de top verandert weinig: Schneider en Knechtle zijn weer
1 en 2. Schnyder staat nog steeds 1 in het klassement.

Donderdag 6 juli 2000, 9.00, 5e etappe: La Chaux-de-Fonds – Biel, 53km,
+1340m/-1890m, 9 verzorgingsposten

Bij de start is het reeds zonnig en dat zal zo blijven voor de rest van
de dag. De eerste 11km voeren via Vue des Alpes (8km; 1283m) naar Mont
d’Amin (1417m). Op weg naar de Chasseral (30,5km; 1607m) slaat voor mij
echter het noodlot toe. Ik krijg serieus last van mijn rechterbovenbeen.
Met name bergafwaarts is het pijnlijk. Bovendien merk ik, dat het een
‘blijvertje’ is. Op de top staat de ronde-arts. Hij raadt me aan regelmatig
te strekken. Ik doe het, maar het biedt nauwelijks soelaas. Bovendien wordt
op de top door een fotograaf een foto gemaakt voor het diploma, dat na
afloop aan de finishende deelnemers zal worden toegezonden (6 augustus 2000
nog niet ontvangen). Ik lach, maar waarschijnlijk als een boer met
kiespijn. Met nog 22,5km te gaan, voornamelijk bergafwaarts, heb ik weinig
reden tot lachen. Na 7.35.53 hobbel ik door de finish. Na het douchen
bezoek ik de ronde-arts. Geen probleem met het knie-gewricht, maar wat het
dan wel is weet hij ook niet. Ik opper de volgende dag te starten bij de
‘Finishers’ met mijn bovenbeen in het verband. Het lijkt hem een goede
oplossing. Ik heb ondertussen zwaar de pest in de hele situatie. De
blessure is niet erg genoeg om op te geven, zeker niet met nog slechts 2
dagen te gaan. Het heilige vuur is er echter bijna volledig uit en ik
besluit er de tijd voor te nemen gedurende de laatste 2 dagen. Schneider
wint voor de 3e achtereenvolgende dag. Schnyder leidt nog steeds, maar
krijgt steeds meer problemen. Zijn voeten zijn bedekt met blaren.

Vrijdag 7 juli 2000, 9.00, 6e etappe: Biel – Balsthal, 49km, +1634m/-1590m,
9 verzorgingsposten

Ik moest er vroeg uit vandaag, want bij de ‘Finishers’ wordt er om 7.00
gestart. Ik had slecht geslapen, want het was bijzonder benauwd geweest in
de sportzaal. Met mijn opgezwollen bovenbeen in het verband verschijn ik
aan de start. Op het laatste moment doe ik mijn regenjas uit. Een beetje te
voorbarig, want niet veel later begint het weer flink te regenen. De 5e
etappe mag dan misschien wel de keizers-etappe zijn, de 6e etappe liegt er
ook niet om. De 1e 20km overheerst het klimmen (+918m). Ik loop regelmatig
op met Ruud Jakobs (1962; Siebengewald) en Theo Kuijpers (1946;
Westerbeek), die al eerder de overstap naar de ‘Finishers’ hebben gemaakt.
We nemen er flink de tijd voor. De huidige situatie biedt echter wel de
gelegenheid om het wedstrijdverloop eens van nabij te bekijken. Aan de kop
blijkt men in groepjes te lopen (3-4-3). De onderlinge verschillen tussen
deze groepjes zijn echter dermate groot, dat het onmogelijk is om van het
ene naar het andere groepje te lopen. Als je de aansluiting verliest dan
kom je alleen te lopen. Achter de top loopt men meer solo en zijn de
onderlinge verschillen geringer. Tot 44,5km volgen betrekkelijk korte
beklimmingen en afdalingen en ‘min of meer’ vlakke passages elkaar
afwisselend op. Er wordt onder meer een pad aangedaan, waar het niet
raadzaam is naar de verkeerde kant te vallen. Dit ter voorkoming van een
doodsmak. Bij de verzorgingspost na 40.5km ben ik er getuige van, dat Pablo
inderdaad een verzorgingspost passeert zonder iets te nemen. Een rol van
betekenis speelt hij inmiddels allang niet meer. Samen met Ruud Jakobs
wandel ik de laatste kilometers naar de finish (9.04.17). Theo Kuijpers
heeft een markering over het hoofd gezien en komt in het verkeerde dorp
terecht. Gschwend had zich gisteravond laten verontschuldigen voor zijn
afwezigheid: hij moest met zijn vrouw naar dansles. Blijkbaar werkt dat
stimulerend voor het hardlopen, want de dag er na won hij. Dat ik daar nou
niet opgekomen was! Wat Gschwend betreft: die heeft wel iets van een branie
over zich: het merkteken van Adidas staat op zijn enkel getatoeëerd en zijn
shirt-sponsor is een sexshop. Schnyder stapte uit vandaag. De druk was hem
waarschijnlijk te groot geworden. Doorlopen voor een lagere klassering is
in deze kringen niet gebruikelijk. ’s Avonds werd er een spontane collecte
gehouden voor Leon Pablo, een arme boer uit het Peruaanse hoogland.

Zaterdag 8juli 2000, 9.00, 7e etappe: Balsthal – Basel, 50km,
+1100m/-1330m, 9 verzorgingsposten

De organisatie wilde alle deelnemers vandaag vóór 15.00 binnen hebben.
De allertraagsten, waartoe ik inmiddels ook behoor, werden derhalve
verzocht reeds om 6 uur te starten. Vanaf de start loop ik alleen op kop.
Het is lekker loopweer: fris, met op hoogte: mist en harde wind. Ook het
parkoers werkt mee: niet al te veel steile afdalingen. Onder de gegeven
omstandigheden loop ik niet onverdienstelijk rond. Er gaat een zekere
stimulans uit van het alleen op kop lopen. Bij elke verzorgingspost ben ik
de eerste, die een aanval doet op het assortiment. De 3e verzorgingspost is
zelfs nog niet ter plekke als ik passeer. Op een glibberige passage dreig
ik te vallen. Ik probeer dit te voorkomen maar grijp daarbij met mijn
rechterhand in het prikkeldraad. De schade blijft gelukkig beperkt, zeker
in vergelijking met Theo Kuijpers, die met zijn hele lichaam in het
prikkeldraad terechtkomt. Twee keer dreig ik mij te verlopen, maar ik weet
het tijdverlies beperkt te houden. Naarmate de tocht vordert krijg ik
steeds meer het idee, dat ik mogelijk wel eens als ‘eerste’ door de finish
zou kunnen gaan. Vlak voor de finish wil iemand van de organisatie mij
tegenhouden om dat te voorkomen, maar daar trek ik mij niets van aan. OK,
er was een voorsprong van 3 uur voor nodig om mij als 1e te doen finishen,
maar dit buitenkansje kon ik natuurlijk niet laten lopen. Na 6.44.35 kom ik
binnen. Na ruim 10 minuten gevolgd door 2 lopers, die om 7 uur waren
gestart en na ruim 14 minuten gevolgd door Iwan Knechtle de echte winnaar
van de laatste etappe. Hij had een voorsprong van meer dan 10 minuten
geforceerd op zijn achtervolger, Arno Schneider. De finish was in het
centrum van Basel. De toeschouwers keken een beetje vreemd naar het
schouwspel dat gaande was: lopers, veelal van top tot teen onder de modder,
die uitzinnig door de finish liepen. De Peruaan Pablo haalde de eindstreep
niet. In onderkoelde toestand hadden leden van de organisatie hem van een
berg moeten plukken.

Alle Nederlandse deelnemers hebben het uiteindelijk tot een goed eind
gebracht. De eerste 4 dagen had ik overeenkomstig mijn voorbeidingen
gelopen. Ik liep vrij traag, maar het ging toch wel vrij aardig. De laatste
3 dagen verliepen helaas minder voorspoedig. Voor een aangename verrassing
zorgde Jan Nabuurs. Door dagelijks in de voorhoede mee te lopen eindigde
hij uiteindelijk op de 10e plaats. In de persoon van Eddy Figoureux (1962;
Merksem) deden ook de Belgen goede zaken. Hij werd 13e. Het erepodium was
geheel Zwitsers. Waarschijnlijk voor het eerst. Arno Schneider won, Iwan
Knechtle werd door zijn inspanningen op de laatste dag 2e en Peter Gschwend
werd uiteindelijk 3e. Slecht bekend met de Zwitserse ultra- en
bergloopscene waren Schneider en Knechtle volledig nieuw voor mij.
Schneider finishte echter eerder dit jaar als 2e in Biel (7.22.30,8).
Evenals diverse andere deelnemers deed ook ‘het erepodium’ goede zaken
tijdens de Swiss Alpine Marathon (Gschwend, 3e, 6.06.01,7; Schneider, 7e,
6.23.13,1; Knechtle, 8e, 6.26.04,3). Zelf was ik gedwongen tot ongeveer 3
weken rust, maar nu lijken de problemen bijna volledig achter de rug te
zijn.
Gezien de omvang van deze loop, toch al gauw 3-4x een trainingsweek van
de gemiddelde (?) ultraloper, leent het evenement zich prima als
voorbereiding op een evenement later in het seizoen (bij voorbeeld de Swiss
Alpine Marathon, zie boven). Bovendien kom je alleen toch niet gauw tot
zo’n trainingsweek, lijkt mij. Ik in ieder geval niet!
De Zwitserse Jura is een middelgebergte met de bovengenoemde Chasseral
en Le Chasseron als hoogste toppen. Bij afwezigheid van een dergelijk
gebergte in Nederland moet men in de voorbereiding noodgedwongen zijn heil
zoeken in vervangende trainingsvormen. Een zeer geschikte (m.i.), misschien
enigszins onverwachte trainingsvorm om te oefenen voor het klimmen, is
fietsen. Dit echter wel op een manier, dat de bovenbenen (pittig) worden
belast. Bij het afdalen wordt je doorgaans min of meer gedwongen harder te
lopen dan je lief is. Het is nuttig om met dit gegeven om te leren gaan.
Jezelf afremmen slaat in de bovenbenen, daarom is het verstandiger om een
beetje ‘mee te geven’. (Lange) tempolopen zorgen ervoor, dat je went aan
een hoog beentempo. Ter plekke kun je verder door zig-zag te lopen de weg
verlengen en zodoende het stijgingspercentage verlagen. Deze tactiek kan
natuurlijk ook benut worden bij het klimmen.
Dit jaar stonden er 6 Nederlanders aan de start. Hopelijk gaat de loop
in de huidige opzet verder en staat er bij de volgende editie een nog iets
grotere Nederlandse ploeg aan de start!

Bram van der Bijl