{b}Marathon In Flanders Fields {eb}
Amper twee weken na Brussel marathon heb ik weer een lange wedstrijd gepland. Voor de zevende keer gaat in Nieuwpoort de Flanders Fields marathon van start. Ik vertrek wel met twijfels want amper een week na Brussel speel ik het klaar om me weer te blesseren. Namelijk door op een training even niet uit te kijken en mijn teen te breken. Maar de vorige zes edities had ik al gelopen en dus kon ik ook nu niet wegblijven. En voor de eerste keer in zeven jaar gaat Gerald ook mee. Zeven maal had hij zich al ingeschreven en nu zou hij voor het eerst tijd vinden om deze loop mee te maken. Gelukkig is de start niet meer in Ramskapelle waarvoor we dan toch de dag voordien moeten aanwezig zijn omdat dit moeilijker te bereiken is op de wedstrijddag.
Nu startten we voor het tweede jaar in Nieuwpoort en daar rijdt de kusttram doorheen. Wel moeten we om 4 uur vertrekken om met de eerste trein tot in Oostende te komen. Hier dan weer de eerste tram op en om half negen staan we op het marktplein in Nieuwpoort. Enorm veel volk onderweg (velen hebben wellicht hun bed nog niet eens gezien) maar hier moet de drukte nog beginnen. We halen meteen onze nummers op en vinden al de bekende personen. Handjes schudden is een goede opwarming zullen we maar denken. Toch zijn er de afwezigen daar de dag voordien in Nederland de 100 km lange Run in Winschoten gelopen werd. Om 10 uur stipt, en met een minuut stilte ter nagedachte van de bomaanslagen in Amerika, het is dan ook 11 september, mogen we van start gaan. Voordien heb ik met Gerald het parcours doorgenomen en hij vond dat er vooral veel water te zien was. Toch ging het eerste stukje door de polders. Ik zocht mezelf een ideaal groepje op door met Patje Leysen op te trekken. Hij zou rond de drie uur willen eindigen. Goed voor de eerste vijftien rustige kilometers dacht ik maar hij stuurde me al spoedig verder. Ik ging te hard. Het liep dan ook best lekker. Niet te veel last van de voet. Wel had ik nieuwe schoenen aan die uiterst licht aanvoelden, en omdat ik de laatste jaren weinig of geen last van blaarvorming heb durfde ik het aan om deze schoenen eens lekker in te lopen.
Van groepje naar groepje schoof ik verder naar voor tot ik ongeveer op de vijftiende plaats lag. Voor me liep Gino Deplae, een stille rustige jongen die ook weet wat marathonlopen inhoudt. Meerdere malen per jaar loopt hij rond de 2u48 a 2u50 dus ideaal gezelschap. We waren nu ongeveer 15 km ver en liepen richting de boorden van de Ijzer. Even ging ik voor hem uit lopen omdat er een plaspauze zat aan te komen. Ik hoopte dan meteen weer in zijn tred mee te kunnen aansluiten maar dat was duidelijk misrekend. Door de stop (en waarschijnlijk de te lichte schoenen) begonnen de beide achillespezen op te spelen. Ik probeerde dat euvel te negeren maar kreeg het gat op Gino niet meer gedicht. Dan maar alleen verder. Ik probeerde er wel voor te zorgen dat het gat ook weer niet te groot werd. Vooraan werden geen groepjes meer gevormd en liep iedereen in zijn eentje verder. Met een prachtzicht op de Ijzertoren draaiden we omheen de dodengang en liepen richting Diksmuide. Een massa stond ons van op en langs de brug toe te roepen. Natuurlijk probeer je zo strak mogelijk te lopen en er zo goed mogelijk uit te zien. Het tempo werd even opgevoerd maar niet voor lang echter. Door de druk in de pezen ging de voet ongemerkt wat meer hellen zodat er meer gewicht op de voorvoet terecht kwam waardoor ik plots last kreeg van de teen. Tot 20 km hield ik het nog uit maar meer en meer begon het kloppend gevoel in mijn onderste ledematen te overheersen waardoor ik het tempo tussen 20 en 25 km moest laten zakken. Halfweg kwam ik nog door in 1,25 uur, telkens rond de 20 minuten voor 5 kilometer. Tot dan nog op schema voor een tijd dik onder de drie uur. Maar na 23 km was de pijn niet meer te harden en moest ik stukken wandelen tot de pijn weer wat draaglijk werd. Soms was dat al snel, binnen de 100 meter, andere keren, en vooral tussen 30 en 40 km duurde dat moment wel een volle kilometer.
Natuurlijk zat een goede tijd er dan meteen niet meer in en had ik de hoop om onder de drie uur te eindigen al lang opgegeven. Op voorhand had ik me toch een tijd van 3,15 uur gegeven maar omdat je conditie goed is en in het begin je nauwelijks last had groeit de hoop dat je het kan volhouden tot de 35e kilometer. Wat dan volgt is bijzaak want dan doet namelijk alles pijn in je hele lichaam. “Ach, dan maken we er een training van” dacht ik. Omdat we nu langs het Ieperlee kanaal liepen en daar er nogal veel boomwortels boven het oppervlak uit steken wou ik geen risico’s nemen om de voet te stoten. Ik besloot op Patje Leysen te wachten omdat ik vermoedde dat die niet ver achter me zou lopen.
In een rustig dribbeltempo vervolgde ik mijn weg. Velen haalden me in maar nergens was Patje te vinden. En hoe verder ik kwam, hoe dichter kwam Ieper en meteen de eindmeet nabij.
Eindelijk mocht ik dan ook van het kanaal af en met een klein ommetje liep ik onder de Menenpoort door. Toch was ik op dat moment een beetje teleurgesteld in de eindtijd. Het welgemeend applaus nam ik hoofdschuddend in ontvangst. Ik vond dat ik dat niet verdiend had omdat ik me niet op mijn ware sterkte heb kunnen tonen.
Nu, enkele dagen later en wetende dat de grote meerderheid een mindere tijd neergezet heeft (Patje en Gerald bijvoorbeeld eindigden ook een half uur later dan gewend) heb ik me er mee verzoend. Want met de tijd komt ook het besef dat er immers atleten zijn (waarvoor mijn respect) die zelfs zonder problemen en kwetsuren maar al te blij zullen zijn om met een tijd van 3u13 te mogen finishen.
Meteen na de douche zocht ik de Menenpoort weer op waar ik had afgesproken met Gerald om elkaar daar te treffen. Net voor vier uur kwam hij de poort onder en had ook behoorlijk af gezien. Meer door de warmte. Zijn probleem was dat zijn sigarettenvoorraad voor onderweg, die hij in zijn achterzak bewaart, nat gezweet waren en hij kreeg die dus niet meer in brand. Hij is er dus zonder sigaretten ook wel gekomen. Ook hij was vol lof over het parcours maar vond wel dat hij erg weinig monumenten te zien kreeg. Weten ze meteen waar ze volgend jaar aan mogen werken.
Mij zie je volgend jaar zeker weer terug als ik in leven blijf tenminste (de enige manier om mij te doen stoppen met lopen).
{i}Patrick Kloek {ei}