Het prachtige waddeneiland is dit jaar al voor de 8e keer onze vakantiebestemming. Van de 9 edities die de Berenloop kent, is dit mijn 3e deelname. Je zou zeggen: na zoveel weken vakantie te hebben doorgebracht op een eiland met een lengte van 30 km en een gemiddelde breedte van 3,5 km, plus de gelopen marathons, moet de verveling toeslaan en ga je op zoek naar een andere uitdaging. Nee, Terschelling blijft boeien. Wat maakt dit eiland zo uniek? Niet de geweldige tijden, wel de Friese hardlopers die er niet willen ontbreken met hun supergemotiveerde enthousiaste supportersschare van familie en vrienden die hun provinciale vedetten naar de finish schreeuwen.
Er is nog iets speciaals: het parcours staat als loodzwaar omschreven. Dat mag dan wel voor velen zo zijn, maar wij ultralopers lopen nogal eens tot de enkels in de modder en dan is het echt niet meer leuk. Velen met mij vinden het een perfect parcours, waarin alle mogelijke denkbare afwisseling die een route maar kan hebben, geboden wordt: langs de haven, kleine dorpskernen, de wijde polder waar geen huizen en bomen bescherming bieden. Dan het prachtige natuurgebied de Boschplaat, met daarachter de niet geheel begroeide duinen die overgaan in bossen. Dit gevarieerde landschap voert naar het lastige, losgetrapte zand, waarna nog 7 km tussen duinen en bossen geploeterd moet alvorens de finish in zicht is. Zeg nou zelf, meer variatie lijkt toch niet mogelijk!
Niet-insiders denken dat de marathon al op zaterdag gehouden wordt. Lopers, supporters ontmoeten elkaar en drinken wat op de verwarmde terrassen. Wind is er altijd op Terschelling, zondag wat meer dan gemiddeld. Dat maakt het voor mijn gevoel koud en ik besluit dan ook handschoenen aan te doen. Half een worden aan de start onder de Brandaris, ruim 600 marathonlopers weggeschoten. Het publiek staat ons rijendik succes te wensen, ook langs de haven. In de eerste helft zit iedere loper nog vol energie en dat uit zich niet alleen in een (te) vlotte start, maar er gaat ook veel zuurstof verloren door de mond. Er wordt wat afgekletst. ‘Dit tempo volhouden en we finishen in 3.40’, hoor ik iemand uit een groepje van vier zeggen. ‘Nee, niet lullen man, je weet toch heel goed van jezelf dat je in het tweede gedeelte altijd 10 minuten inlevert’, zegt een ander. ‘Als we nu eens niet op de tijd letten en je ogen de kost geven op dit mooie eiland, daarvoor hebben we toch deze marathon uitgezocht’, zegt de derde. ‘Niet ouwehoeren jongens, lopen en genieten’, zegt de vierde.
Rond de 10 km loop ik een man en vrouw voorbij die me naar mijn leeftijd vragen. ‘Oh, en dan nog een marathon lopen!’. Ze zijn zeer geïnteresseerd in mijn manier van trainen en vooral op welke manier en hoeveel tijd ik neem om te herstellen. Er zijn veel feestelijke bogen en versieringen aangebracht. Na de 15 km beginnen de duinen op te doemen. Dan wordt het vals plat. Na 16 km draaien we een haakse bocht naar links en krijgen de harde wind vol op het lijf. Ik verschuil me achter de man en vrouw en biedt sportief aan om beurten kop te trekken. Gelukkig wijzen ze dit af, want ik denk dat de vermoeidheid van de vorige marathons er nog niet helemaal uit is. Het halve punt gaat in 1.50. De 2 medelopers laten het afweten en ik versnel. Bij de prima verzorgde bevoorradingsposten neem ik alle tijd en drink 3 bekers. Dan Midlands aan zee. Ik zie op tegen het geploeter in het zand. Toch loop ik ondanks de felle tegenwind een stuk of 10/12 man (ook 3 vrouwen) voorbij. Ik betrap me op gedurfd aanvallend lopen in de moeilijkste fase.
Met de Longway (laatste 7 km) heb ik een haat/liefde verhouding. Aan de glooiende schelpenweg komt geen einde. Je energievoorraad is opgebrand, op karakter ga je verder. Na elke flauwe bocht denk je, nee ik weet wel beter, hoop je, de 40 km klok te ontwaren. Van de andere kant bekruipt je een fantastisch gevoel: immers binnen een half uur wordt je toegejuicht, als je over de feestelijk versierde loper de finish passeert aan de voet van de Brandaris.
Mik Borsten, de fysiotherapeut die in juni binnen 28 uur 370 km overbrugde per kano, mountainbike en benenwagen, komt bij me lopen met een dame in zijn kielzog. ‘Neem jij het van mij over Vincent, ik moet nog een paar jongens verder terug in de wedstrijd ophalen’. ‘Hou op Mik, dat red ik niet in hetzelfde tempo, ik ga me niet forceren’, zeg ik denkend aan mijn nog niet geheel genezen achillespees.
De Longway: strijdlust en fascinatie op menig gezicht. Spanning en onweerstaanbaar verlangen om de marathon van de pure hobby naar een prestigieuze tijd te promoveren. Een sportspektakel gevoel waarvan je wonderlijk gelukkig huiswaarts keert. De enorme magneetwerking op de sportliefhebbers aan de kant. Het fraaie decor van duin en bossen. De naar lucht happende maar toch nog vederlichte tred van enkele roekelozen die nog felle aanvallen plaatsen. De chauvinistisch nuchtere Friezen die zo lijkt het, alles onder controle hebben en in triomfantelijke houding nog enerverende duels uitvechten heel dicht bij de meet. De Longway is mijn favoriet. Die weg heeft me besmet met de Terschelling koorts.
De finish bereik ik in 3.50.37, toch nog 21/2 minuut sneller dan vorig jaar. Het is een prachtig georganiseerd evenement. Wil je er volgend jaar ook bij zijn, let dan op de berichten, al na anderhalve week is deze unieke marathon uitverkocht.
Vincent Schoenmakers