Niet voor niets staat de midwintermarathon als echte klassieker bekend, ze organiseren het evenement al 33 jaar. Er zijn vele nationaliteiten vertegenwoordigd, vooral Oost-Europese. Vorig jaar liepen er slechts 4 Nederlanders de top 10 binnen. Dit jaar worden de ereplaatsen 1 en 2 ingenomen door Polen, voor de rest bestaat de top 10 uit 7 Nederlanders en 1 Belg. Waarschijnlijk ligt deze progressieve doorbraak in deelname aan de Marathon & Ultracup. Dit jaar hebben 24 organisaties zich als deelnemer aangemeld in het Lange Afstand regelmatigheidscriterium der Lage Landen. Apeldoorn doet voor de eerste keer mee en trekt hiermee diverse ultrafanaten met rappe benen en looptalent. In de openingswedstrijd goed presteren werkt inspirerend voor de overige Cupwedstrijden.
Aan de start verteld de microfonist dat in al die 33 jaren vele temperatuurverschillen zijn gemeten, met uitersten van -20 tot +16 graden. Deze keer is het met een temperatuur van +4/5 graden, matige wind in een grijs wolkendek, redelijk gunstig loopweer. Zelfs ik krijg geen koude rillingen bij het staan in het startvak. Met 3 shirts, 2 lange tights en 2 paar handschoenen aan was dit ook mijn bedoeling. De marathon trekt 550 deelnemers, de Asselronde (28 km) ruim 1400. En allemaal willen ze zo snel mogelijk de piep van de Chipmatten horen. Omdat ik nog altijd prestatiebelust ben, probeer ik zo dicht mogelijk bij de startstreep te komen. Al in het kleedlokaal teveel beminnelijke hardlopers ontmoet met als gevolg naar hartelust kletsen, tot je plotseling beseft dat de start niet om de hoek is. Dus gewoon in de lange rij wachten op het startschot.
De klok geeft 1.30 minuut aan als ik aansluit in het peloton. Je vangt wat flarden van gesprekken op: ‘ik geloof je niet, in dit tempo finishen we onder de 3 uur’. Waarschijnlijk heeft hij niet in de gaten dat we naar beneden lopen. ‘Vanavond op de zuip, ik heb 2 maanden geen glas bier aangeraakt. Morgen is het zondag, dan gaan we nog effen door’. De ene vrouw tegen de andere: ‘die mannen van ons zeuren altijd dat we zo dikwijls gaan trainen en verslaafd zijn. Benieuwd hoe ze aan de finish reageren als we ons de laplazarus gelopen hebben’.
De zon laat zich even zien. Er worden shirts en jacks uitgedaan en naar supporters toegegooid. Ik zweet weer na lange tijd, een heerlijk gevoel. Mijn tempo hou ik wat berekenend omdat januari door wat pijntjes in de bovenbenen toch een mislukte loopmaand geweest is. Furieus worden er om me heen al serieuze spurts geplaatst om bij de kopgroep te komen. Na het fietspad komen we op de Amersfoortseweg. Wat een prachtig gezicht. De geaccidenteerde wegen lijken op golven in de zee. Een krioelende, deinende, kleurrijke, dansende mensenmassa beweegt er zich ploeterend maar toch elegant in voort. Zwoegende deelnemers, sommigen al met natte shirts, maar samen tevreden strijdend op weg naar een eigen prestatie. Dit is echte pure sport, voor mij zijn het toppers.
De halve afstand gaat in 1.58. Ik ben pas tevreden over mijn prestatie als ik binnen de 4 uur kan finishen. Nu rijzen er vraagtekens. Ik mag geen verval meer hebben, dus besluit ik er een echte wedstrijd van te maken. Ik heb immers voor mezelf nog iets recht te zetten na de verloren januarimaand. Rond de 27 km hoor ik de microfonist zeggen dat de eerste Nederlander in zicht is, Jan v Ommen (Cialfo) finisht in 2.36. Nog ruim 15 km, dat ziet er met nog 1.23 uur donker uit. Kom op, praat ik mezelf moed in, geen medelijden met jezelf, even korte metten maken met het niet kunnen gevoel, op jacht naar je voorgenomen doel. Ik ga inhalen, loop Adrie v Dijk voorbij die me voorzichtigheid maand vanwege de pittige beklimmingen die nog volgen. Ik hoor mijn naam noemen, maar roep terug dat ik aan de finish weer sociaal wil zijn. Rond de 30e km doemen venijnige puisten op en moet ik nog berggeit spelen. Het is geen verspilde moeite want ik kom over de meet in 3.54.30. Met toewijding en hard werken is veel te bereiken, de negatieve split bewijst het.
In het kleedlokaal praat ik wat met een man die ik in eerdere wedstrijden gezien heb. Zijn verhaal maakt indruk op me. Hij loopt even samen met Ben Mol en een vrouw. Ben gaat in Rotterdam zijn 500e marathon lopen. Fantastisch, prachtig dat iemand dat kan bereiken. Ben blijft wat langer hangen bij een verzorgingspost. Hij loopt verder met de vrouw. Ze vertelt dat ze 62 jaar is, nu de Asselronde loopt, en aan het trainen is voor de Rotterdam marathon. Deze wedstrijd heeft speciale betekenis voor haar. Haar man liep hier in Apeldoorn zijn eerste marathon. Nu is hij thuis, hij heeft een zwaar auto ongeluk gekregen. Lopen gaat niet meer, het revalideren verloopt moeizaam. ‘Hij denkt nu aan mij, ik denk aan hem. Het is een speciale dag voor ons’, vertelt ze. Wat kan een marathon toch geweldige herinneringen, belevenissen, gevechten, vreugde en successen teweegbrengen. Hij lijkt een fenomenale kracht uit te stralen.
Met Jos Hopman weer naar het zuiden gereden. Ik vraag Jos, die al heel lang meedraait in het marathoncircuit, hoeveel marathons hij al gelopen heeft. ‘Ik wilde het niet zeggen, maar nu je het vraagt moet ik een eerlijk antwoord geven. Vandaag is het precies mijn 350e en ik geniet er nog steeds van’.
Vincent Schoenmakers