De dag na Hemelvaart wordt traditioneel in het Nederlandse Apeldoorn weer de 24 uursloop gehouden. Gerald had zich ingeschreven voor deze loop maar omdat ik vrijdag moet werken kon ik deze ultralange loop niet meedoen. Geen nood echter, er was nog een 6 uursloop en die zou ik goed kunnen gebruiken als opstapje naar de ons zo bekende Nacht van Vlaanderen, 100 km door het Torhoutse binnenland. Meteen na het werk op weg dus, dat betekende met een enorme sporttas het werk op verschijnen en neen collega’s ik ben niet buiten gegooid thuis. Meestal dus de steeds weerkerende vraag. In de gietende regen vertrok ik dus richting Nederland waar Gerald reeds aan het lopen geslagen was. Hij had de tent mee en ik zou daar dus in overnachten. Na een ritje van ruim drie uur en een half uurtje wandelen zag ik het parcours liggen en zocht mijn broer op. Ondertussen wandelde ik het 1,6 km lange parcours af en mocht nog wat voor menig bekende atleet supporteren. Als eerste kwam Karl Graf voorbij. Hij lag dan al voorop, gevolgd door Bart Vonck die tot dan aan de leiding gelopen had. Op de derde plaats lag dan Alfons Vekemans die weer gevolgd werd door Chris D’Hooge. En dan de hele bende bekende en minder bekende, hoewel er van die laatste niet veel meer overblijven. Menigmaal werd er over en weer geroepen. Dan kwam Gerald die me de weg richting tent wees. Nu is dat een zeer antiek geval en beslist niet meer waterdicht want binnenin stond meer water dan erbuiten al gevallen was. Geen nood, ik slaap dan wel bij de scoutsgroep. Meteen ging ik dan ook naar het secretariaat en kreeg meteen mijn nummer voor de volgende dag. Spullen in het lokaal gelegd en weer naar het parcours. En weer aanmoedigen dus, wat moet je anders doen als je daar toch bent. Iedereen passeerde de revue en diegene die het wat moeilijker hadden porde ik aan om even te rusten en dan weer verder te gaan. Het ging bij de meeste al niet goed meer merkte ik op. Het te natte weer zal daar wel voor een groot stuk zijn aandeel in hebben gehad. Jutta Jöhring had het nodig hoewel ze nog vlotjes liep naar mijn mening. Maar vooral Jack Hendrickx en Regina van Geene zagen het meest af. Jack besliste te stoppen op 67 km.”Het is genoeg geweest” sprak hij me toe. Ook Regina vond ik even later in de tent terug. Ze probeerde nog wel de nacht door te wandelen maar moest ook de pijp aan Maarten geven. Jammer maar er komen nog ontzettend veel wedstrijden.
Om halftien zocht ik ook mijn slaapzak op en vond er nog een deelnemer aan de zes uursloop voor morgen. Meteen werd een praatje geslagen. Paul Abrahams was debutant op deze ultra afstand maar wilde toch eens proberen of hij de 60 km kon halen. Een mooi doel om te beginnen vonden we beide. Na een onrustige nacht, niet iedereen in het scoutslokaal had door dat er nog mensen probeerden te slapen, werden we beide omstreeks hetzelfde tijdstip wakker en maakten ons klaar voor onze wedloop. Buiten was het fris maar inmiddels droog. Ik ging nog even naar Gerald kijken maar vond hem in de tent terug. Ongeveer samen met Ghislain Dops was hij na 100 km uit de wedstrijd gestapt. Net op dat moment kwam Leo Pardaens langs. Hij had het enorm moeilijk en twijfelde eraan om op te geven. Ik stelde hem voor om een uurtje plat te liggen, wetende dat dit soms wonderen kan doen. Hij volgde mijn raad op maar amper een kwartiertje later liep hij weer over het parcours. Een karaktervent van het stevigste soort. Dan naar de start voor onze race. Een dertigtal deelnemers stond klaar en ik zette me bij het groepje. Ik voelde me goed, en wist me, als alles zou verlopen zoals het moest, binnen het podium te kunnen handhaven. Het signaal klonk en we vertrokken langs de mat heen om bij de eerste bocht naar links het parcours op te stormen. En stormen is wel degelijk het juiste woord. Wat werd er hard van leer getrokken. Als een bende jonge kalveren die voor het eerst naar een vette groene weide mochten zo stormden de eersten over het asfalt. Jan Albert Lantink nam meteen de kop, in zijn voetspoor Jodi Kremer. Ron Bakker en ik volgden wat in de middengroep. Dat kon nooit goed gaan. Ron en ik bleven een gematigder tempo volgen van ongeveer 12 km per uur. Vooraan werden er na een half uur al aardig wat klappen uitgedeeld want niet veel later lag ik al op de derde stek en Ron Bakker vierde. Achter ons volgden Ton ten Have en Jan van den Erve. Lantink, iemand die met 84 km achter zijn naam staat op de 6 uur stapte uit na een uur wedstrijd en dan lag natuurlijk de hele wedstrijd weer open. Eventjes tussendoor nog wat elleboog-worstelen met Ben Mol (dat wordt trouwens ook een traditie) en dan weer geconcentreerd verder. Jodi Kremer bleef het verbazend goed doen zodat we het gat op hem nauwelijks gedicht kregen. Mijn bedoeling was om de eerste vier uur de kat uit de boom te kijken en dan naar gewoonte te versnellen in de richting van 13 a 14 km per uur. En tot drie en half uur wedstrijd ging het redelijk maar dan kreeg ik de benen niet meer rond. Last van de maag zodat ik niet meer eten of drinken kon en dan natuurlijk een kompleet leeg gevoel. Jutta Jöring en coach kikkerden me op. Voor even dan toch maar goed genoeg om mijn derde stek vast te kunnen houden. En dat lukte wonderwel ook nog. Ron Bakker was me voorbij gesneld maar door het uitvallen van Lantink was ik op dezelfde stek blijven lopen. Hij had het goed geprogrammeerd want in minder dan twee uur liep hij me tweemaal voorbij. Tot vijf en half uur kon ik de derde stek houden maar dan moest ik meermaals wandelen en kwamen Jan van den Erve, Jens Caninenberg en Ton ten Have me in extremis voorbij gesneld. Weg derde stek. Toch wilde ik van ophouden niet weten. Met nog twintig minuten te gaan spoorde Gerald en Jutta me aan om nog twee rondjes vol te maken. Veel zin hierin had ik niet maar het lukte me toch. Inmiddels was ook de 24 uur aan haar eind gekomen. Nadat Chris D’Hooge lange tijd de leiding genomen had was Alfons Vekemans hem toch voorbijgesneld en won deze wedstrijd met 218 km. Ook hij probeerde nog de 220 km te halen en zette samen met mij nog alles op alles in deze laatste 20 minuten. Chris D’hooge was dan allang blij met de 2e stek en liet hem maar gaan. Ook Leo Pardaens was maar wat te blij dat het lijden over was. En natuurlijk ook voor mij, wat was ik blij dat het derde piepje van het journaal het einde betekende van de strijd.
Amper 66 km had ik bij elkaar gesprokkeld. Eigenlijk te weinig maar kon toch nog tevreden zijn met mijn zesde plaats. Vooral wanneer ik de namen en leeftijden vergelijk, dan stel ik vast dat ik niet alleen de beste was van de 40+ maar ook nog eens de beste Belg op de 6 uur. Of zoals een collega 6 uursloper me vertelde:” je bent niet alleen de beste Belg maar ook de slechtste Belg. En gelijk heeft hij, dat komt ervan dat je als enige Belg van start gaat. Al de andere zaten immers op de 24 uur. Het scenario verliep niet zoals gepland, een off-day misschien. Kortom we weten nu weer hoe het staat en waar aan gewerkt moet worden. Wel heb ik het gevoel dat ik er met vier wedstrijden na elkaar (3 ultra’s en 1 marathon) weer terug ben. Dat laat alleszins het beste vermoeden. En gaat het niet meer sneller, dan moet ik me er maar bij neerleggen. Alleszins stof tot nadenken gedurende de volgende drie weken, want dan moet het weer gebeuren in onze Nacht. Voor nu, een perfecte dag, droog weer, een prima publiek en bovenal een uitstekende organisatie…Met vooral dank aan de enthousiaste omroeper die het palmares van iedere deelnemer uit het hoofd leek te kennen.Het was af!!!
Kloek Patrick