Jack en Ineke redden mijn 100 km Dodentocht

Vincent Schoenmakers start toch in Bornem, ondanks de regen.

In Nijmegen ging de 4-daagse niet door vanwege de hitte. De deelnemers zijn waarschijnlijk een maand later afgezakt naar België. Want in Bornem (20 km ten zuidwesten van Antwerpen), zijn ondanks de zware regenbuien voor de aanvang, toch 8666 lopers op af gekomen. Is regen dan geen belemmering om te lopen, vraag ik me af. Ook ik was samen met Theo Cl op 11 augustus aanwezig. Het water kwam vanaf Antwerpen met bakken uit de hemel gevallen. Ook in Bornem was het bar en boos. ‘Hier heb ik geen zin in Theo, 2 jaar geleden hebben we hier 11 uur in stromende regen gelopen door modderpoelen, met als gevolg schuivers, tot de enkels toe nat en blaren’. ‘Ik ook niet, maar we zijn vroeg en wachten even af’, is zijn antwoord. We wandelen naar de inschrijftent, pakken een inschrijfformulier maar schrijven nog niet in. ‘Mijn besluit staat vast’, zeg ik tegen Theo, ‘jij kunt gerust lopen als je zin hebt, dan ga ik in de auto slapen’. Theo verklaart zich solidair met mij en we lopen terug naar de auto om naar huis te rijden. We zien Patrick Kloek en kunnen er niet omheen ons besluit te vertellen. ‘Eindelijk eens 2 verstandige Nederlanders ontmoet’, is zijn ironische maar o zo mooie antwoord. Dan komen Jack Hendrickx en Ineke Scheffer erbij staan. ‘Gaan jullie niet lopen? Wat bezielt je! We doen het op ons gemak en de regen wordt al minder, loop lekker met ons mee. Kom op zeg’, hebben ze als niets verhullend weerwoord. Ik heb me met geraffineerdheid, sluwheid en innemendheid laten inpakken. Op dat moment ontbrak de ruggengraat, ik kon niet overtuigen en hou het er nog steeds op, dat het onderlinge ultra clubgevoel de doorslag heeft gegeven. Dan toch maar inschrijven.

Inderdaad wordt de regen minder. Ghislain en Jacques zijn er ook. Omdat het zo’n groot deelnemersveld is, gaan wij al ruim 1 uur voor de start in de file staan. Nog even met Tom H en zijn zoon staan praten. Een heel andere sfeer dan bij onze wedstrijden. Er worden nog enkele sigaretten gerookt. De GSM’s rinkelen aanhoudelijk. ‘Ik loop altijd op sandalen, dat zal nu toch ook wel kunnen’, zegt iemand naast me. Een ander vraagt of 18 km per week met de hond wandelen genoeg is om 100 km te lopen. ‘Als je er 24 uur over doet, zal het wel lukken, iedereen doet het op zijn eigen manier’, zeg ik, maar verzuim bewust te zeggen dat spierpijn en blaarvorming op de loer liggen. Eindelijk worden we losgelaten. Na een kwartier gaan we over de startstreep en kunnen dan voetje voor voetje de eerste kilometers afleggen. We zien Adrie en Simon die meedoen als een fikse training beschouwen. Simon loopt zondag nog in Monschau. Hij is in voorbereiding voor de Spartathlon. Ik wil in november in Deventer 100 km op de baan lopen, en dat moet gebeuren in de voor mij krappe tijd van 11 uur. Een rustige 100 km zoals vandaag lijkt me ook een aardige voorbereiding. Ik loop het liefst alleen, maar besluit met Theo te lopen, om samen te genieten van de sfeer en de omgeving, tenminste als de regen ons met rust laat.

Al na enkele kilometers begint de ellende weer. Zowat iedere deelnemer vouwt een paraplu open. Als je opgesloten bent tussen dit mensenkluwen, kom je aan hardlopen niet toe. We slalommen en zigzaggen en bukken om geen paraplup tegen de kop te krijgen, maar besluiten dan toch maar bij de groep aan te sluiten. Rond de 10 km, als we Bornem weer binnenlopen staan de waterkranen in de lucht open en op volle sterkte. We zeggen tegen elkaar dat als het blijft regenen, we over 4 km als we vlakbij de auto komen, alsnog naar huis rijden. Gelukkig, het blijft hierna droog op wat motregen na.
We wandelen in een flink tempo, 6½ tot 7 km het uur. Dat moet wel, je moet aansluiten op smalle donkere paadjes. Ik heb respect voor de meeste wandelaars gekregen, ze houden een fiks tempo aan. Rond de 20 km kregen we vorige keer tussen de maïsvelden een waterdoop. Nu was het parcours op die onbegaanbare plaatsen gewijzigd. ‘Mag ik u wat vragen, mijn GSM is kapot, mag ik die van u lenen, ik zal u betalen hoor’, vraagt een Belg. Ik moet de man teleurstellen, zo’n ding gebruik ik niet.

Op de bevoorradingsposten wordt je plastic bewijs van deelname gescand. Er is van alles te krijgen, je kunt niet indenken wat ze niet hebben, soep, druiven, yoghurt, ananas, tomaten, gekookte eieren, rijstevlaatjes, bon voor gratis Duvel en Palm en zo kan ik er nog wel 20 opnoemen, behalve……….de drank waar je zo lekker op loopt: cola. We nemen er ruimschoots de tijd, en zien met hoeveel plezier de deelnemers hun sportieve inspanning delen. De 50 km gaan in 7½ uur. Het is bijna licht, een nieuwe dag begint en daarmee komt ook meer ruimte, we zien nu beter waar we lopen. Het wordt tijd om wat te joggen. De enkele zandpaden met wat wateroverlast zijn peanuts in vergelijking met vorige keer. De 75 km in 11½ u. Het is nu volop licht en ik laat de schoonheid van het landschap en het water waar we nu langs lopen op me inwerken. Er ontwikkelt zich onder en bezijden de linkernagel van mijn grote teen een blaar, die bij thuiskomst wel een ballonnetje lijkt.

De laatste kilometers worden duidelijk aangegeven. Lopers wensen elkaar al proficiat. Deze mooie nacht heeft 15.46.00 geduurd. Dat is ongeveer 4½ uur boven mijn pr op deze afstand. Bij de finish zeg ik tegen Theo: ‘Ik ben blij dat ik nu met gepaste trots kan zeggen, dat ik gisteren het gevecht met mezelf heb verloren, maar vandaag teruggevonden’.

Vincent Schoenmakers