Ongeveer een jaar geleden dacht ik voor het eerst serieus aan deelname aan deze wedstrijd. De gelezen verslagen prikkelden genoeg en ik won her en der informatie in en bekeek de site uitgebreid. Tom Hendriks adviseerde me nog om tijdig (d.i. voor april) in te schrijven, en dus wilde ik me half januari gaan aanmelden. Groot was de teleurstelling toen bleek dat de maximum capaciteit van 2000 deelnemers toen al was volgeboekt! Gelukkig bleek er nog een kleine achterdeur te zijn: er werden nog 500 extra startplaatsen verloot. Na enkele maanden in spanning bleek ik alsnog 1 van de gelukkigen te zijn.
Inmiddels zat ik in de voorbereiding voor een 100-mijls wedstrijd in de Ardennen, de Ronde des Nutons. Maagproblemen hadden mijn voorjaar al danig verpest en in de Ardennen moest ik met forse maagpijn uitstappen op 100 km. De week erop werd door de sportarts een maagzweer geconstateerd, een dikke streep door de geplande voorbereiding.
De medicatie bleek redelijk aan te slaan, en ik kon in ieder geval verder met mijn training, zij het in beperktere omvang en intensiteit dan gehoopt. Mijn toch al kwetsbare zelfvertrouwen had aanzienlijke schade opgelopen, en ik bracht de resterende maanden richting Mnt Blanc ernstig twijfelend door. Aangezien we onze zomervakantie zouden combineren met deze wedstrijd, zou ik sowieso afreizen.
Aangezien het weer bij Chamonix veel te slecht was, gingen we kamperen aan de Italiaanse kant van de bergrug. In de aangename warmte die daar heerste, troffen we Ton Peters met zijn gezin. Ton ging ook de Mnt Blanc ‘doen’, en aangezien hij al eerder deze wedstrijd liep (en 2x de Fortiche) hoorde ik hem uitvoerig uit. De informatie van hem en van Tom Hendriks bleek tijdens de wedstrijd van onschatbare waarde. Tijdens een gezamenlijke bergloop werd duidelijk dat Ton in uitstekende vorm verkeerde; bergop kon ik nog aardig mee maar bergaf ging hij op techniek zeker 2x zosnel. Volgens hemzelf aangeleerd tijdens Fjell-races in Engeland, en hij gaf me enkele aanwijzingen. Het bleef bergaf echter krabbelen voor mij.
Het trainen in de bergen was net als vorig jaar weer fantastisch. Met een rugzakje op urenlang alleen op stap, toppen halen en genieten. Gaandeweg kreeg ik er weer vertrouwen in, tot ik 5 dagen voor tijd een voedselvergiftiging opliep waarbij mijn maagpijn weer in volle sterkte kwam opzetten. Twee dagen voor de start gaf ik geen cent meer voor mijn kansen. Toch zou ik starten en dan maar zien hoe het liep.
De start was nog drukker dan ik al gevreesd had, en het duurde minuten voor het startdoek werd gepasseerd. Tot aan de top van de Bonhomme bleef het grotendeels ‘file-lopen’, en ik gaf de eerste uren wat extra gas om de ergste drukte te ontvluchten. Af en toe liep ik een stukje gezamenlijk op met Ton Peters. Het karakter van deze loop werd al direct duidelijk in de eerste kleinere beklimming, de Col de Voza. In gedachten had ik dit bultje nog een opwarmer genoemd, maar de klim leek veel langer en hoger dan het routeboek aangaf, en ik wist direct wat me nog te wachten zou staan.
Doordat de start om 19u00 was, liepen we al snel de nacht in, onbewolkt met een schitterende sterrenhemel. Ook de diverse gletsjers van het Mnt Blanc massief lichtten fraai op in het donker. De Col de Bonhomme werd redelijk eenvoudig genomen, en ik voelde me eigenlijk behoorlijk goed. Mijn maag liet zich alleen voelen bij te snel afdalen, maar beklimmingen konden in vol tempo. Bergop haalde ik dan ook voortdurend mensen in, om bergaf weer veel posities te verliezen. Wel lieten mijn darmen zich nogal gelden, en ik liet aan de lopende band enorme stinkscheten, wat regelmatig tot enig Frans gevloek achter mij leidde.
De afdaling richting Les Chapieux was modderig en glad, en ik was dan ook zeer in mijn nopjes met mijn vorige week aangeschafte trailschoenen. Ook de meegenomen wandelstokken bewezen goede diensten bij het overeind blijven. Wel 95% van de deelnemers liep met stokken, en ik had zelf lang getwijfeld. Maar zeker bij de later sterk toenemende vermoeidheid had ik er veel baat bij. De vrees dat ze lastig zouden zijn bij het hardlopen was ongegrond, bovendien legde ik wel ¾ van de afstand wandelend af. Een ervaren bergwandelaar heeft m.i. voor deze loop dan ook een betere basis dan een ultraloper uit de vlakke polder.
Richting de grote post bij Courmayeur ging het vrij goed, de dag was weer aangebroken en een zonnetje zorgde voor een snelle opwarming. Het supporteren van Monique en Anne (vrouw en dochter) was hier ook een lekkere opsteker, en na een langere stop ging ik weer op pad, inmiddels behoorlijk vermoeid maar goed gehumeurd. De eerste de beste beklimming hierna forceerde ik mezelf echter enorm, wat resulteerde in een forse hypoclycaemie. Duizelig, onzeker en heftig zwetend bereikte ik de top, waar een medicus me direct aanschoot om te vragen of het wel goed ging. Niet echt, dacht ik nog, maar ik gebaarde dat het wel meeviel. Voorzichtig zoveel mogelijk etend legde ik de volgende uren in een laag tempo af en herstelde langzaam maar zeker.
Tijdens een rustpauze op een post, zag ik bij het ordenen van mijn spullen (een rugzak vol), dat ik een SMS had gehad van Jeffry Oonk, en ik stuurde meteen een bericht terug. Wel vreemd, zo midden in een wedstrijd, maar op een paar minuten hoefde niet gekeken te worden. Jeffry volgde mijn verrichtingen via internet, en ik voelde me hierdoor gesteund. Later bleek dat ik een flinke schare ‘digitale supporters’ had in Nederland, die soms zelf ’s nachts gingen kijken hoever ik al was.
Naar de grote post bij Champex toe, begon het inmiddels te regenen. Gelukkig had ik meer dan genoeg warme kleding bij me, en een regenjasje. Het werd inmiddels weer donker, en ik voelde dat ik toe was aan wat slaap. De beklimming naar Champex leek eindeloos, en ik was behoorlijk af toen ik arriveerde. Monique en Anne waren weer present. Ik vond een slaapplaats voor een halfuurtje rust, maar enige collega-lopers maakten zoveel lawaai dat ik me alleen maar liep te ergeren. Voor ik verder liep, pikte ik Monique’s GoreTex-jas in, omdat mijn eigen loopjasje toch wat aan de dunne kant leek. Even later dankte ik haar in gedachten, toen ik op de top van de Bovine aankwam. Na een onbehoorlijk smerige klim was het op de open top beestachtig slecht weer. De regen gierde hier horizontaal door je kleren heen en het was ijzig koud. Omdat ik nog steeds veel slaap had, vroeg ik of er een beschutte plek hier was en zowaar lag er 100 meter verder een houten hut waar ik me mocht neervlijen! Binnen brandde de open haard, ik ging liggen op de houten vloer en was direct in slaap.
Ik schrok wakker. Even gedesoriënteerd, waar ben ik? Dan direct opstaan, de jas aan en verder lopen. Ik had geen idee hoelang ik had geslapen, naderhand bleek dat niet meer dan 10 minuten geweest te kunnen zijn. Het had me enorm opgeknapt.
De omstandigheden op de Bovine waren onveranderd, en ik voelde mezelf afkoelen. Voor het eerst (en laatst) nam ik op deze modderige en steile afdaling risico’s, ik moest zo snel mogelijk naar beneden. Eenmaal in de beschutting van de eerste bomen was de gang er definitief uit. Ik hoorde dat Ton inmiddels was uitgestapt, een enorme domper. Dan nog een forse klim naar Les Tseppes en lang afdalen naar Vallorcine. Het begon alweer wat licht te worden en een langdurige rekensom bracht me het inzicht dat ik ondanks mijn lage tempo nog binnen de 40 uur kon finishen. Voor het eerst geloofde ik echt dat het kon lukken. Maar de laatste uren waren zwaar, mijn voeten waren flink gezwollen met diepe blaren en deden veel pijn, en ik was helemaal leeg. Het 9 km lange pad van Argentiere naar Chamonix leek nooit te eindigen.
Bij de afdaling naar Chamonix kon ik de speaker horen en 500 meter verder stonden Monique en Anne me op te wachten. Anne rende de laatste 200 meter trots met me mee, en ik was er, in 38u38m. Eindelijk. Geen blijdschap, vooral opluchting dat het er op zat. Pas een week later, toen de ergste vermoeidheid was geweken, voelde ik me tevreden en trots. De zwaarste tocht waar ik ooit was gestart, met slechte vooruitzichten, en ik had het toch gehaald. Pfffffffffffff.
Thijs Roest
