De lange Leenster lus

Jaap Vis wint marathon van Leens.

Marathons waren er weinig te lopen in de afgelopen jaren. Een aantal wedstrijden is ook verdwenen van de kalender of alleen nog als kortere wedstrijd terug te vinden en andere wedstrijden zijn me te groot en te massaal geworden. Marathons met meer dan 1000 mensen lopen heeft voor mij weinig aantrekkelijks, ik ben tijdens het lopen gesteld op rust, ik keer me in mezelf. Drukte kan ik daarbij niet zo goed gebruiken.
Gezelligheid is iets anders. Punten in een parcours waar publiek staat hebben een motiverende werking.

Dit jaar worden we in het noorden verrast met een hele serie marathons. Eigenlijk liep ik niet meer zoveel maar toen er een marathon in Groningen werd georganiseerd, besloot ik nog eens een poging te wagen een leuke prestatie neer te zetten. Het komt goed uit in de voorbereiding van mijn 9e rondje Texel in 2007, en bovendien is het voor de deur, vrouw en kinderen kunnen me vanuit huis aanmoedigen.

De voorbereidingstijd van 3 weken was veel te kort, (3 weken na mijn vakantie niet gelopen te hebben, en daarvoor een paar maanden vooral fietsen) toch liep ik een goede wedstrijd met een negatieve split. De tijd was 3.04, ik wist dat een tijd van onder de drie uur mogelijk zou zijn.
Het was een gezellige leuke marathon. Het parcours, met alle viaducten en klinkers en bochten op het eind was niet ideaal, maar persoonlijk vind ik dat van minder belang. De verzorging was goed, de startnummers met je voornaam er op zorgden voor enthousiasme bij het publiek

Dus naar de dwars door Drenthe marathon getogen. Een marathon over een weg zonder bochten, pal naar het westen, ideaal voor een snelle tijd. Helaas gooide de wind roet in het eten, evenals de onervarenheid van de organisatie. Toch liep ik weer goed, nu 3.02.
Het lopen over de N381 was een aparte ervaring, ik denk dat de saaiheid de nodige slachtoffers gemaakt heeft, in ieder geval gingen veel mensen kapot op het laatste winderige stuk.

Ondertussen trainde ik hard door en omdat het lekker ging besloot ik in 2006 nog een poging te wagen in Leens.

Het was een klein wedstrijdje, 60 ingeschreven deelnemers op de marathon. Er moesten 6 rondjes van 7 km gelopen worden, met daarin een tunneltje, welke heen en terug gelopen moest worden, dus 12 keer door het tunneltje. Het parcours is kaal, maar op de stukken tegen wind is er enige beschutting, wat voordelig is. De verzorging is eenvoudig, maar voldoende. 2 posten, een keer water, een keer uitgebreid met cola en sportdrank. Dat zijn dus 12 verzorgingspunten onderweg, dat is het voordeel van een rondeparcours. Met weinig vrijwilligers kun je eenvoudig een langere wedstrijd opzetten, en toch voor goede condities zorgen. Een klok en je hebt 6 keer controle op je tijd.
Onder de deelnemers een aantal Belgen en een Duitser. De westrijd is klein, maar wel internationaal.

Ook hier probeer ik een gelijkmatige wedstrijd te lopen. Ik dacht met een klein startveld, in de deelnemerslijst herkende ik alleen Albert van der Ziel als een snelle loper, voorin mee te kunnen lopen. Voor de start hoor je verhalen van lopers en zie je de afgetrainde koppen en wordt je onzeker, maar als het startschot klinkt is dat voorbij. Albert is al snel vertrokken, ik keer me in mezelf. Ik hoor de loper naast mij nog iets zeggen over het tempo, maar ik loop lekker. Na een kilometer loop ik alleen, na 2 kilometer wordt ik voorbijgelopen door een deelnemer op de halve marathon.
En dan is er rust. Het weer is fantastisch, koel, niet te veel wind, zonnig. Het Groninger landschap zier er op zo’n dag fantastisch uit, ik ben blij dat het geen regenachtige sombere dag is. Bij de eerste doorkomst is mijn achterstand op Albert 1 minuut 10, maar ik weet dat ik een kans maak, als ik vlak blijf lopen. De wedstrijd kabbelt verder voort, na 2 ronden is de achterstand op Albert 1 minuut 45.

In de derde ronde begin ik achterblijvers in te halen. Ik vraag ze zo vriendelijk mogelijk ruimte te maken op de smalle stukken. Het zal je gebeuren dat je lekker naast elkaar loopt en dat opeens iemand van achteruit schreeuwt: AAN DE KANT. De organisatie zet het op voor alle lopers, niet alleen voor de eerste drie. Ik realiseer me ook dat een klein wedstrijdje als dit toch al gauw 30 vrijwilligers nodig heeft. Dat is een vrijwilliger op iedere 2 lopers. Ik voel me dankbaar dat mensen dat voor mij overhebben.

Bij de derde doorkomst meet ik een achterstand van 2 minuut 5 op Albert. Hij is een onervaren marathon loper, ik weet dat hij snel is op 10 kilometer, en zelfs op een halve marathon, maar een hele marathon is iets anders. Ik voel dat ik kansen heb, ik weet dat het voor hem zwaar gaat worden. Bij de 4e doorkomst is zijn voorsprong nog 1.45 minuut, maar ik weet al dat ik hem zal passeren, waarschijnlijk deze ronde al. Als ik hem inhaal groet ik hem kort, ik weet hoe zwaar hij het heeft, maar alles wat ik zeg om hem aan te moedigen zal averechts werken. Ik versnel even, maar meteen daarna laat ik het weer los. Er is veel te verliezen door mezelf op te blazen, en niets meer te winnen, ik loop op de eerste plek.

Het laatste rondje voelt zwaar in mijn benen, ik heb de neiging het tempo te laten zakken. Maar als ik reken, blijkt dat ik een kans heb niet alleen onder de 3 uur, maar onder de 2uur 50 te lopen. Ik probeer de vrijwilligers langs het parcours te bedanken in mijn laatste rondje, als ik iemand vergeten ben, bij deze alsnog bedankt.
De speaker onthaalt me enthousiast als ik binnenkom. Op de klok zie ik een tijd van 2.49.12 staan, ik weet niet of dat officieel is, ik wacht nog op de uitslagenlijst.
Ik voel me uitgelaten en in opperbeste stemming met deze tijd. En vooral het vlakke schema wat ik weer heb gelopen.

Wat mij betreft blijft deze wedstrijd op de kalender staan, het was erg leuk. Misschien was de datum niet helemaal gelukkig, veel van het publiek was weg aan het eind om sinterklaas te ontvangen, maar verder was het perfect.

Jaap Vis