Het is 20 oktober 2002. ’s Morgens 7 uur al heerst er een grote drukte in het socio-centrum te Stein, waar ruim 50 ultralopers zich omkleden voor het NK 100 km. Het is mijn eerste 100 km. Ton Smeets komt binnen en vertelt dat Guus Smit afgelopen nacht is verongelukt. Iedereen wist dat hij op het eiland Réunion de Grand Raid liep. Ongeloofwaardig. Voor velen is de emotie te groot. Ze lopen met de handen voor het gezicht naar een hoek van het gebouw. Anderen zoeken steun bij elkaar. De start is 7.30. Ton maakt het trieste nieuws officieel. Tijdens de minuut stilte slaan de groep deelnemers de handen en armen om elkaars schouders. De handen trillen, niet van wedstrijdspanning, maar van medeleven, verbondenheid. Op zo’n moment was ik blij bij het kleine ultrawereldje te horen. ‘Ultralopers missen de afgunst en killersmentaliteit die zo kenmerkend is voor andere sporten. Wederzijds respect voert de boventoon in de kleine familiaire wereld’, las ik een tijd geleden in het NRC. Ik ken Guus niet, maar genoot van zijn prachtige verhalen op UltraNed en in Marathon Plus. Na het startschot ging iedereen zwijgend zijn eerste ronde in. Nee, niet iedereen. Ik zag Kees v d Woude naar de kant lopen om een deelnemer op gang te helpen die het heel moeilijk had met de dood van Guus. Prachtig, wat een solidariteit. Ondanks mijn eerste grote wedstrijd kreeg ik er toch kippenvel van.
19 November 2006. De ouders en familie van Guus, Bart Kraan, Wim-Bart en André verwelkomen 40 deelnemers op een herdenkingsbijeenkomst in restaurant Meijendel te Wassenaar. Bij de kennismaking met de familie proef je meteen de verbintenis die ze hebben met ons, de loopmaatjes van Guus. Prachtig dat de gevoeligheid op deze manier kan blijven voortbestaan, wat een idealisme en respect.
Paul Kamphuis is in de Spartathlon de enige finisher der lage Landen. Hij geeft zijn indrukken van ‘s werelds meest aansprekende ultra. Het is muisstil want diverse luisteraars laten zich maar al te graag inspireren. Immers zo’n prestatie verdient navolging. Tegen elven splitst de groep zich in 25 lopers en 15 wandelaars. ‘Het lijkt wel of het er ieder jaar meer worden’, hoor ik Bart zeggen. De eerste 15 km gaan door een schitterend duinengebied met nogal wat klimmetjes. Op zondagmorgen met een groep gelijkgezinden vrij in de natuur lopen zonder wedstrijdspanning, biedt een uitgelezen kans om met elkaar ervaringen op een gezellige wijze uit te wisselen. Normaliter groet je elkaar, nu durf je onthutsend lange gesprekken te voeren en hoeft niet beducht te zijn dat deze krachtsinspanningen je uitslag negatief zal beïnvloeden. ‘De levensfilosofie van Guus’, hoor ik iemand zeggen.
Er zijn voldoende verversingsposten waar je heel lekkere dingetjes kunt krijgen: chocolade(melk), krentenbollen, zelfgemaakte appeltaart, koeken en koffie. Met nog 6 km te gaan voor de grote rustpauze wordt de lopersgroep in tweeën gesplitst. We lopen langs het strand, de wind op kop en het regent, eerst zachtjes dan wordt het een fikse bui. Ginds zijn de wandelaars al gearriveerd. We worden door de ouders en familie uitermate goed van de inwendige mens voorzien. ‘Jullie hebben er echt een lopend buffet van gemaakt’, zeg ik. De regen wordt heviger, we koelen af en sommigen, zoals ik, bibberen van de kou. Toch gaan we naar de plek waar de as van Guus is uitgestrooid en Wim-Bart vraagt een minuut stilte. Na zoveel jaren vind ik dit nog steeds indrukwekkend. We lopen weer verder de duinen in. Ik kan me nu een voorstelling maken van hoe Guus zich gevoeld moet hebben in deze omgeving: ongecompliceerd, schitterende vergezichten en een hoofd dat leegloopt van de vele verplichtingen elders. Deze rust werkt verslavend. In een van de laatste kilometers zit een akelige steile afdaling. Mijn korte beentjes kunnen de 53 kilo niet zonder problemen op het rechte pad brengen. Ik val op mijn linkerschouder en hoofd. Het geeft een behoorlijke klap en ik heb schrik dat er iets gebroken is. Van alle kanten word ik overeind geholpen en Wim-Bart biedt aan, met me naar het eindpunt te wandelen. Ik voel nog niks en sluit me aan. André komt bij me lopen. ‘Dat is nu precies de plek waarover Guus me vanuit Reunion mailde. Met een koplampje op, liep hij regelmatig dat moeilijke stuk waar jij je smak maakte. Op Reunion kwamen soortgelijke hindernissen veelvuldig voor, hij had er op getraind’. ’s Avonds thuis kreeg ik hoofdpijn en pijn aan de bovenarm en schouder. Op maandag voelde ik slechts de schouder die volgens de fysiotherapeut gekneusd is. Ik blij ben dat het zo is afgelopen. In het restaurant is nog wat nagepraat over deze schitterende herdenkingsdag.
Mijn verslag over de 100 km in Stein gaf ik als titel: emotionele start NK 100 km. Het slot: emoties, verslagenheid, angst en pijn, een dag die nooit uit mijn geheugen te bannen is.
Vandaag in het ‘vierde rondje Guus’ komt de herinnering terug. Er is achterom gekeken om te zien hoe het was. Voor alle aanwezigen een troost en vreugde dat de geestkracht en creativiteit van de familie de gebondenheid van ons ultralopers sterker heeft gemaakt.
{i}Vincent Schoenmakers{ei}
Foto’s van het 4e Rondje Guus staan op
http://www.jvderve.web-log.nl/
en op
http://www.rondjeguus.tk
