Categorieën
Niet gecategoriseerd

Rustig starten en “vlak” leren lopen op de Dodentocht

Een verslag van Els Annegarn. In Bornem was dit jaar op vrijdag de 13de De Dodentocht. Een tocht van 100km door het prachtige Scheldegebied onder Antwerpen, veel pittoreske dorpjes met rustieke kerkjes en afwisselende akker- en maisvelden.

In Bornem was dit jaar op vrijdag de 13de De Dodentocht. Een tocht van 100km door het prachtige Scheldegebied onder Antwerpen, veel pittoreske dorpjes met rustieke kerkjes en afwisselende akker- en maisvelden.

De mooie omgeving heb ik op de fiets overdag verkend, want tijdens de Dodentocht hebben we eigenlijk alleen tussen 5.30 en 10.00 van de mooie omgeving kunnen genieten. Maar ja dan moet je ook maar niet willen hardlopen en net als de 9000 andere lopers gaan wandelen.

Ik mocht deze keer met Ghislain en zijn clubgenote Els lopen, we zouden heel rustig lopen en deze loop als een soort training doen voor de 100km in Hulshout volgende week.

En omdat ik altijd overal veel te snel van start ga was dit de ultieme gelegenheid om rustig te gaan starten en eens “vlak” te leren lopen onder de bezielende begeleiding van Ghislain.

We stonden achteraan in het startvak ( “startstraten” leek het meer) en konden langzaam in beweging komen toen de ruim 10.000 lopers mochten starten. Leuk om Renske en Gertjan te zien die ook met veel plezier aan dit avontuur begonnen. (Jacques van de Wal en Suzan Maas waren vooraan gestart en eerder gefinisht, die hebben we verder helaas niet gezien).

Het ging langzaam, na zo’n 25 minuten kwamen we over de startstreep, maar we hadden geen haast, geleidelijk aan begonnen we rustig te joggen, meestal door de berm als we daar wat ruimte zagen. Zo langzaam ben ik nog nooit van start gegaan. IK keek mijn ogen uit, zoveel mensen, zoveel wandelaars, zo’n leuke sfeer.

Na ongeveer 80 minuten waren we de vele duizenden voorbij en konden we ons normale looptempo houden. Ons normale tempo was deze keer de hartslag van Ghislain, die moest de hele route schommelen rond de 120 en 128. Dat zou het tempo van ons drietjes bepalen.

De dorpjes onderweg stonden vol toeschouwers, muziek en lampjes, veel sfeer en de route stond gelukkig goed aangegeven. Tot ongeveer 2.30 was het druk overal en levendig, daarna werd het stiller, Els en ik hadden onze lampjes al om 23 uur aangedaan, zeker op de stille stukken over dijkjes en door de velden kon het pikkedonker zijn en moest je uitkijken niet te struikelen over stenen of takken. Ghislain heeft, denk ik, de ogen van een uil, die liep zonder lampje voorop op de pikdonkere stukken en gaf aan of we naar links of naar rechts moesten. Ik zwabberde in het donker, vond het moeilijk lopen, zeker op de onverharde stukken.

De man en dochter van Els volgden ons met de auto, een hele luxe, ik kon mijn camelbag afdoen en aan hen meegeven en er bij elke post er zo nodig iets uitvissen. Maar ik had niets nodig, de posten waren geweldig, van soep en broodjes tot rijstevlaaitjes, repen, speculaas, koffie, thee, bier, melk, mueslireepjes, abrikozentaartjes tot zelfs een hele warme maaltijd aan toe. Ghislain durfde deze nacht tijdens onze bezoeken aan de posten in de twee brouwerijen niet al te veel bier te drinken in het gezelschap van Els en Els die immers op zijn hartslag moesten lopen.

Vanaf 2 uur ’s nachts begon het koud te worden, met flarden mist af en toe. Het stukje bos was werkelijk pikkedonker, maar Ghislain liep zoals steeds op kop en wist feilloos welke kant we op moesten. Renske en Gertjan zagen we soms nog even bij de posten, maar gaandeweg liepen zij meer voor ons uit en hielden wij ons netjes aan de hartslag van Ghislain.

Zo in de nacht lopen op onverlicht parcours is heel anders dan in het licht, je moet heel geconcentreerd blijven maar daardoor lijkt de tijd ook heel snel te gaan. Om 5.10 zagen we het voorzichtig ietsje licht worden in het oosten en begon de eerste haan te kraaien.

Ik wilde steeds harder gaan lopen en ben denk ik wel 60 maal door Ghislain gemaand om rustiger te lopen. Alleen mocht ik de laatste 20 km af en toe 500 meter vooruit lopen in een steviger tempo om dan rustig naar Ghislain en Els terug te lopen, dé remedie tegen pijnlijke en stijve spieren en het hielp ook nog….
Alleen de voeten begonnen steeds meer pijn te doen maar dat hoort bij een 100 km. Ik heb intens genoten van de prachtige route, de mooie beelden aan de Schelde bij Sint Amands.

We kwamen na 12.46 over de finish; daar kregen we een medaille, certificaat met doorkomsttijden en een flesje bier en een ananas, heel apart….dat bier snap ik wel na die doorkomsten in de brouwerijen maar waarom die ananas? Je bent al zo moe en dan krijg je nog zo’n zware fles bier en een ananas van een kilo in je handen gedrukt.

Een kilometer verderop was de sportzaal waar al veel lopers en uitstappers (om 7 uur ’s ochtends waren er al meer dan 1050 lopers uitgevallen) lagen te slapen en waar je kon douchen en een massage kon krijgen in een afgeschermd stuk van de slaapzaal in het ritme van het gesnurk.
Daar zagen we Ineke met Jan en dochter, Ineke had weer een geweldige tijd neergezet en oogde nog fit en monter.

Al met al een geweldige ervaring, mijn eerste nachtloop.

Ghislain en Els, bedankt voor jullie gezelschap en de geweldige service van de persoonlijk verzorgers van Els.

IK weet nu eindelijk wat het is om rustig te starten en vlak te lopen!

Els Annegarn

P.S. Deze tocht heet de Dodentocht omdat toen 41 jaar geleden het idee voor een 100km tocht geboren was er reacties van mensen kwamen: “Dan gaan er zeker doden vallen als je een 100km gaat wandelen of joggen”.
Tot nu toe was er nooit iemand overleden tot gisterenmiddag. Op 300 meter voor de finish is een 50 jarige man helaas overleden aan een hartinfarct.