Allereerst, wat een belevenis de laatste weken. De stress in aanloop van was het ergste wat ik tot nu toe ervaren heb. De grootste oorzaak hiervan was de blessure die ik ter hoogte van m’n bekken/onderrug had opgelopen in de zwaarste trainingsweken. Het deed me twijfelen over de vorm en conditie waarmee ik van start zou kunnen gaan. In de laatste week was het zelfs op een moment zo erg (donderdag/vrijdag) dat ik erover nadacht om niet te starten. Ik had net een whiplash, zo erg voelde m’n rug aan. Vanaf woensdag heb ik dan geen training meer gehad, alles geschrapt en zo veel mogelijk gerust. Toch heb ik steeds een slecht gevoel blijven behouden in het bekken, ook nu nog trouwens. Gelukkig minderde de intensiteit daarvan wel naar zondag toe. Zodat ik toch opnieuw begon te hopen.
M’n wedstrijd werd eigenlijk al ingezet op zaterdag. Ik was namelijk uitgenodigd door de VZW Ultramarathon om samen met de nationale selectie en enkele mede-leden van het ABC-project te overnachten ter plaatse. We hadden er een bespreking over de intenties en verder verloop van het project en sommige puntjes werden bijgesteld. Ook werd er nog goede raad verleend en een keer gepolst waar iedereen zo al naar uitkeek en mee bezig was. Daarna kregen we nog een goede maaltijd en kropen we onder de wol. Nu moet ik zeggen dat ik niet al te goed geslapen heb. Om 23u30 ging het lichtje uit en om 5u was ik al terug klaar wakker. Zenuwen, enthousiasme, wie zal het zeggen? Enfin, nog wat gelezen in m’n boek (Absinth van Guido Eeckhout, trouwens niet slecht hoor!) en dan ging de tijd toch wat sneller.
Om iets na zeven zaten we als een van de eerste in de ontbijtruimte. Daar me dan als vanzelfsprekend tegoed gedaan aan een stevig ontbijt. Wel dingen als eieren en melk gemeden, evenals fruit en vlees. Dingen die allemaal niet zo goed bekomen voor een wedstrijd. Wel croissants, broodjes en heel wat zoetigheid.
Dan was het tijd om mezelf te gaan klaarmaken voor het moment-suprème. M’n tenue aan getrokken en eens buiten geprobeerd hoe het zat. Eerlijk? Zelfs toen voelde het nog niet soepel aan. Met een klein hartje zijn we dan naar het Steinerbos getrokken.
Het eerste wat we daar zagen toen we aankwamen waren m’n ouders en m’n persoonlijke verzorgingspost. Ze hadden een ganse partytent opgetrokken met Belgische vlag en al! Daar heb ik Carmen dan opweg gezet voor haar training en heb ik m’n bevoorrading wat klaargezet. Daar komt het dikwijls op aan, als dat goed verloopt dan kan je veel winnen. Dankzij m’n helpers heb ik gisteren zeker een kilometer extra gelopen. Zij deden me eraan denken genoeg te eten en te drinken en gaven telkens op de juiste momenten het juiste proviand aan. Dat op een vlotte in geoefende manier zodat ik niet eens vaart moest minderen. Na dit even binnen gaan kijken en m’n ronde eens gedaan langs alle bekende koppen. Het duurde wel even voor ik terug was, als je zo al een paar jaar naar dezelfde wedstrijd komt geraak je stilletjes aan wat bekend hé. Soit, altijd leuk zo’n babbel. Dan terug naar de auto om nog wat laatste dingetjes in orde te brengen en nog wat zenuwachtig rond te trappelen om dan eindelijk mezelf richting start te begeven.
Aan de startzone nog snel even achter een boom gedoken om de blaas te ledigen. Dan mezelf vooraan geposteerd en nog snel m’n garmin opgeuwd. Wat blijkbaar te laat was, want die is maar beginnen opmeten halverwege de eerste ronde. De start dus, niet al te enthousiast zijn en niet laten meeslepen, altijd verleidelijk. Ik zat volgens mij direct aan een pittig tempo, ik liep een tijdje samen met Jo Schoonbroodt. Toch ook weer een grote naam. Het word stillaan wel wennen om tussen al dat geweld te lopen. Even later haalden we Marc Papanikitas bij en pikte Pieter Pardaens (zoon van) bij ons aan. Na een goede ronde loste de twee ervaren rotten dan en was ik en Pieter vertrokken voor een goed eind.
De eerste ronde ging in 13.20. Wat eigenlijk te snel was, maar aangezien die eerste meestal wat snel is was dat geen probleem. Vanaf de tweede liep ik toch een tijd vrij strak aan 13.30/13.40 per ronde. Ik denk dat het op het eind van de tweede ronde moet geweest zijn dat Marc Vanderlinden bij ons kwam aansluiten. Nu waren we met drie, iets voor ons zagen we Wim Driesen lopen. Met hem had ik het jaar voordien ook al een heel eind van de wedstrijd samen gelopen. Het eerste uur liep vlot en de last van de rug was te verdragen, een dikke dertien kilometer achter de kiezen.
Nu begon het geschuifel wat te komen. Soms haalden we Wim bij en kwamen we met vier te lopen. Ik, Marc, Wim en Pieter, mooi groepje. Marc had wel wat last van blaas en darmen. Zo moest hij op het eind van het tweede uur een keertje gaan plassen, geen erg want na een halve ronde had hij ons al terug bijgehaald. Indrukwekkend. Na twee uur meen ik me te herinneren dat Pieter wat moest beginnen lossen. Ik heb nu niet in de gaten gehouden hoe snel het verval was bij hem, maar naar het schijnt is hij toch vrij lang op enkele tientallen meters blijven hangen. Dan goed gevorderd in het derde uur versnelde Marc lichtjes bij het ingaan van het bos. Daar heb ik dan aangepikt en gevolgt, blijkbaar was die versnelling met rede. Aan de bevoorading dook hij de toiletten in. Wim was niet al te ver en hij kon nog volgen. Ik zei hem dat ik niet zou schrikken moest Marc ons snel weer bijhalen. Wat ook zo was, iets na het ronden van het derde uur kwam hij weer bij ons. Hij liep zo soepel en vlot, dat hij ons wat op sleeptouw nam. Ons tempo was immers een beetje aan het zakken we gingen naar 13.45. Twee ronden na z’n sanitaire stop was hij al terug.
Ergens in het vierde uur moet Wim dan gelost hebben. Ik liep nog alleen bij Marc, wat niet zo lang meer heeft geduurd. Nog een dikke ronde en ik moest hem ook laten gaan. Ik verwachtte dat hij nog wel zou breken en hoopte hem later nog terug te zien. Vanaf dan was het alleen verder gaan. Geen last van iemand voor je voeten, geen adem in je nek, geen vervelend getrappel achter je aan. Gewoon rust…. Even later dan, vraag niet wanneer want alles wordt nu een groot waas, haalde ik Marc weer bij. Hij moest nog een keer naar het toilet! Ik dacht dat komt hij niet meer te boven. Niets was echter minder waar, kort erna kwam hij weer gezwind voorbij en liet me meteen achter. Op jacht naar de lijken die nu wel gingen vallen. Normaal wanneer je bijgehaald wordt geeft dat je een crack, maar bij hem kon ik alleen maar bewondering opbrengen. Moest ik hetzelfde voorgehad hebben, met zoveel pauzes…. Ik zou het mentaal zeer zwaar gehad hebben. Ik heb echter ook twee stops gehouden, twee korte plaspauzes, waar ik hoogstens een dikke minuut mee verloren heb. Het voelde echter telkens als een bevrijding aan na zo’n intermezzo. De eerste keer was na 3uur en de tweede na 5uur.
M’n zwaarste periode was eigenlijk de tweede helft van het 5e uur. Daar werden de benen echt wel zwaar, de rug voelde ik op dat moment al niet meer. Gewoon te veel pijn op andere plekken dat ik het gezeur van die blessure niet meer merkte, gelukkig dat ze tijdens de wedstrijd niet echt verergerd is. Weliswaar nu afwachten wat de komende dagen gaan zeggen…. Het was gewoon enorm afzien, m’n voet begon ook te klagen. Ik kreeg er eerst een warm gevoel in, langs de pees boven m’n grote teen. Later evolueerde dit naar een voos, slaperig gevoel. Raar, het voelde niet pijnlijk aan alleen raar. M’n tempo stokte nu wel degelijk en ik liep ondertussen al een tijdje ronden van 14 plus. Naar het zesde uur toe zelfs dicht tegen de 15 minuten. Ondertussen kwam ik bij Lucien Taelman te lopen, ik dubbelde hem, maar hij bleef koppig in m’n zog hangen. Eerst maakte ik me er geen zorgen om, maar naarmate het langer duurde begon het me te irriteren. Ik moest hem zelfs terug laten gaan. De ronde waarin ik ging plassen voor het finale uur was m’n traagste: 15.37. Eenmaal die ballast uit m’n blaas was ging het terug beter. Even ervoor had ik Frankie Leus, een groot voorbeeld van me, bij gehaald en was ik ook nog een Wit-Rus gepasseerd die voor me liep. Dat gaf me de nodige mentale boost om er weer in te gaan geloven. 80 kilometer hoopte ik al niet meer op, ik wou gewoon zo veel mogelijk meters nog maken.
M’n tempo ging omhoog naar een gezonde 14.30 en dit kon ik goed aanhouden. Op een dik half uur van het einde kreeg ik Nid dan in het vizier. Ik had m’n mikpunt voor m’n versnelling, jaja, na dik 5 uur! Een rondje van 14.20 bracht me bij hem. Hij pikte echter nog even aan, wel zelfs iets langer dan even. Ik denk dat hij zeker een ronde lang in m’n zog heeft kunnen blijven volgen. Dan kraakte hij echter ook. Weer een mentale opkikker. Nu was het nog een twintigtal minuten, misschien minder. Voluit dacht ik nu, een rondje van dichtbij 14 minuten! Ik haalde Lucien terug bij en liet hem in een keer achter, hij was oprecht blij me weer te zien opflakkeren en moedigde me nog enthousiast aan. Dan de laatste minuten nog echt vol gegaan tegen een tempo van +14km/h en nog bijna 2km in de 26e ronde geraakt. 1800m precies, wederom dankzij Frankie die ik terug in het vizier had gekregen, ik wou hem nog bijhalen en hij vormde dus weer een perfect mikpunt. Spijtig voor mij, maar hij bleef me zo’n 30m voor. Moe maar voldaan klonk het eindsignaal. 79.687km op zes uur! Als zevende geëindigd op een toch wel zeer sterk deelnemersveld. Spijtig dat de Buitenlanders (Janos Bogar en enkele Wit-Russen) verstek hadden gelaten, want dat had deze wedstrijd echt wel memorabel kunnen maken. We eindigden met 8 Belgen in de top 10, met 5 boven de 80km en twee er net onder. De meesten van het ABC-project hadden een grote stap voorwaarts gezet en toonden zich zeer gedreven. Kortom een succes!
Michael Andries
(andries.keersmaekers
http://www.bloggen.be/runningfreaks
