‘En denk er aan’, benadrukte de speaker vóór de start, ‘voor Jan Knippenberg was lopen geen sport maar een vorm van reizen. Dus beleef de fraaie omgeving, kijk om je heen en vergeet de klokjes, de cijfertjes en de elektronica’.
Tja, dat klinkt mooi. Maar hoe valt deze verwijzing naar het oerlopen, het toendralopen, te rijmen met een strakke limiet van 7 uur voor een 60 kilometer lang inferno door mul zand, branding en in de zinderende luwte van lange kaarsrechte dijken?
Niet, is mijn conclusie. Ik draag zelf geen horloge, laat staan een GPS, maar zelden heb ik tijdens een loop zo vaak naar omstanders moeten schreeuwen ‘hoe laat is het’? Zelden was afzien zo direct gerelateerd aan de dwingende beperking waartoe we ‘tijd’ ook in het dagelijks leven zo vaak getransformeerd hebben. Jammer. Want het is een prachtige loop, die ik graag nog eens over doe, maar dan wel op een rustige najaarsdag. En dan mag het best nog een beetje regenen en stormen ook. Nee, dan moét het regen en stormen en vroeg donker worden, zodat de stralenbundels van de Lange Jaap en de toren van Eierland de spanne afbakenen waartussen het zich allemaal voltrekt, met de Hoge Berg als het centrum. Geen wedstrijd, maar een loop, een reis.
Dat neemt niet weg dat het een enerverende gebeurtenis was, die tweede paasdag op Texel. Al die bekende en onbekende lopers. De doorgewinterde en doorgezomerde oude rotten (waarvan velen het ook moeilijk hadden) en de novices (waarvan sommigen het verrassend goed deden). De kaarten zijn geschud op deze warme zomerdag in april.
Groot respect voor de 120 km lopers. De roodverbrande Leonie kwam ik diverse keren tegen en telkens dacht ik: die gaat het moeilijk krijgen. Maar uiteindelijk liep ze moeiteloos van me weg langs die hete dijk. En JAL zag ik het keerpunt ronden, het leken wel danspasjes, zo gemakkelijk.
Ik heb de 60 onderschat. De avond ervoor een zomerse BBQ met bier en witte wijn. ‘Een beetje dom’. Vergeten zout mee te nemen en geen zout op de posten. Misselijk en flauw vanaf de Cocksdorp. Stukjes wandelen, zeker. Ik zou de laatste 5 km in een half uur moeten afleggen om de limiet nog te halen. Hopeloos. Maar toen betraden mijn voeten heilige grond. De Hoge Berg. Jan. Verkoelende wind. Aftellende kilometers. Ik liep zoals het me de hele dag nog niet gelukt was. Zes minuten voor tijd binnen. Duizelig. Gelukkig.
André Boom
