Mijn voorbereiding op de 120 van Texel verliep goed tot de laatste paar weken. Daarin kreeg ik te maken met wat probleempjes. Een zogenaamde hardlopersknie, iets waar je tijdens het hardlopen helaas geen profijt van hebt en een nogal hardnekkige verkoudheid. Hoewel de knie na de 60 km van Limburgs Zwaarste verrekte veel pijn deed leek drie weken mij voldoende tijd voor herstel.
En zo was het ook. Met de knie kon gewoon hardgelopen worden en de verkoudheid was over. Ik verwachtte wel dat ik een zware dag zou krijgen, maar dat lijkt me logisch als je 120 km over niet het lichtste parcours gaat hardlopen.
’s Ochtends om even over half vijf stonden 23 mannen en 2 vrouwen klaar aan het vertrek. De meesten met een grote staat van dienst, maar ook een aantal zoals ik, die zich gekwalificeerd hadden via een 100 km onder de 9.30 uur en nu op zoek gingen naar nieuwe grenzen.
Het was heerlijk koel, er was nauwelijks wind en er was letterlijk geen vuiltje aan de lucht. Kleine groepjes en eenlingen, maar wel allemaal met fietsbegeleider, liepen rustig voort door de duisternis. Een prachtige zonsopkomst boven de Waddenzee deed ons op dat moment genieten van de zon. Later op de dag werd het meer en meer de koperen ploert.
Bij het opkomen van de zon had ik al kunnen vermoeden dat er voor mij vandaag wel een vuiltje aan de lucht zou komen. Ik had de eerste vijf kilometer gelopen met 11 km/u en de tweede vijf kilometer met 10 km/u. Op zich niet erg, maar ik kwam hier pas achter toen ik op mijn horloge keek. Ik had er totaal niets van gemerkt, dat ik langzamer liep en dat was volledig nieuw voor mij. De snelheid toch maar weer opgevoerd naar 11 km/u, want dat moest toch goed kunnen in de koelte lopend op asfalt was mijn idee.
Na 30 km bleek dat dit idee voor mij op deze dag niet juist was. Het lopen ging steeds moeizamer en de één na de ander haalde mij in. We waren verdorie pas op een kwart van de race en ik had het al moeilijk. Nog een geluk dat je dan een fietsbegeleider hebt. Eten en drinken binnen handbereik plus morele ondersteuning. Mijn fietsbegeleider, Cees Bruin, was bovendien zeer ervaren, want hij begeleidde o.a. ook al de ruim 8 jaar geleden op La Réunion verongelukte Guus Smit tijdens de 120.
Mijn inzinking duurde tot ongeveer 50 kilometer, vlak voor ik het tweede stuk strand op ging. Het eerste stuk strand was redelijk te belopen geweest. Alleen de vloedlijn was erg schuin. De eerste twee kilometer van het tweede stuk was dit ook het geval, maar vervolgens was het vier kilometer ploeteren door het mulle zand. Ik wist nu wat het betekende als de Hors, zoals deze zandplaat heet, zwaar is.
De laatste vijf kilometer naar het keerpunt kon ik redelijk herstellen. Ik was net te laat om nog voor de start van de 60 km te keren. Ik kon echter nog wel vlak voor de voorop rijdende auto van de organisatie de weg oversteken, zodat ik de keerlus kon maken en in kon voegen in het 60 km peloton. Ik liep gelijk bij mensen, die hetzelfde tempo liepen als ik, dus dat was nog niet zo verkeerd. Alleen de “concurrentie” bij de verzorgingspost na 65 km was me iets te groot.
Nogal dorstig ging dus de Hors weer op en al gauw bleek dat er weinig van mijn krachten over was. De 60 km-lopers waar ik bij liep moest ik laten gaan en ik werd continu ingehaald. Het was dit keer zes kilometer ploeteren door het mulle zand, want de vloed maakte lopen op de vloedlijn voor mij onmogelijk zonder kletsnatte voeten te krijgen. Ik zag lopers, die van het ene op het andere moment tot hun enkels in het water liepen.
Zevenenvijftig minuten nadat ik de Hors op ging kwam ik bij de verzorgingspost bij Jan Ayeslag het strand af. Zes kilometer in 57 minuten! Ik maakte nog wel hardloopbewegingen, maar in slow motion. Weer met asfalt onder de schoenen probeerde ik de hardloper in mijzelf te reanimeren, maar het was tevergeefs. Na nog een paar honderd meter gewandeld te hebben, heb ik de stopwatch bij 73 km stilgezet. Ik kon een lift krijgen van de speaker, die toch naar Den Burg moest om verslag van de finish te gaan doen. Door mij was hij er lekker vroeg.
Nadat, ik bijgekomen was en gedoucht had, ben ik naar de finish gaan kijken. Als ik zelf de finish gehaald had dan zou ik dat waarschijnlijk heel gewoon hebben gevonden en dus ook van de anderen die hetzelfde gepresteerd hadden. Nu voelde ik diep respect en bewondering voor de mensen, die ’s ochtends met mij aan de start stonden en wel door waren gegaan. Zij volbrachten de waarschijnlijk zwaarste 120 km van Texel tot op heden.
Hans Jurriaans
