Wat is nu 24 uur op een mensenleven…..

Theo de Jong: “En ondertussen loop ik maar door, in het donker met af en toe een lichtje. Ik denk nergens aan of aan heel veel. Ik weet het niet meer. Ik weet alleen dat ik heel erg geniet.”

Eigenlijk had ik een andere titel boven dit stukje willen zetten. Zoiets van: Kapot, gebroken, geradbraakt en gevierendeeld. Maar dat is helemaal niet zo. Het is nu dinsdagochtend en behalve wat moeheid heb ik geen blaren, geen kapotte voeten, geen spierpijn en ik kan de trap moeiteloos op en af en zelfs gewoon hardlopen. Het is echt een wonder. Marijke had deze tekst op een briefje geschreven en in mijn tas gestopt en gelijk heeft ze. Maar wat een prachtige 24 uur!

Hier nu thuis te zitten is een soort anticlimax, het doel is bereikt, voorlopig geen trainingen van 5, 6 uur of langer meer. Uurtje hier, 20 km daar. Dat is alles. Het geeft me een beetje leeg gevoel, maar ook een heel trots gevoel, ik heb het geflikt.

Door dommigheid was ik maar net op tijd in Steenbergen. Op een draf mijn nummer opgehaald, weer terug naar de auto en op naar de start, stijf van de adrenaline. Vijf minuten later het startschot. Op weg voor 24 uur lopen, in gezelschap van de absolute wereldtop. Een heel bijzonder gevoel, ik word er emotioneel van. Ik word aan alle kanten voorbij gelopen, maar een paar rondjes later hebben de 300 lopers zich over het prachtige parcours van ruim 2300 meter verdeeld.

Ik draai mijn rondjes en voordat ik het weet zit het eerste uur er op. Dan het volgende. 30 km is het volgende doel, dan de marathon, dan zes uur, zeven uur, 60 km en zo hak ik die 24 uur in kleine overzichtelijke doelen. En de tijd vliegt voorbij. Af en toe een bui, maar ach, een buitje is niet erg. Dan begint de nacht langzaam te vallen. Daar had ik me op verheugd, uren lang in het donker lopen met langs de kant allemaal kleine lichtjes. Maar er is geen mooie zonsondergang, slechts hard voorbij vliegende dreigende wolken. De waxinelichtjes blijven nauwelijks branden, hoe erg de opstekers hun best ook doen, het waait gewoon te hard. En ondertussen loop ik maar door, in het donker met af en toe een lichtje. Ik denk nergens aan of aan heel veel. Ik weet het niet meer. Ik weet alleen dat ik heel erg geniet. En het lopen lijkt moeiteloos te gaan, totdat het serieus gaat regenen. Hele dikke druppels met heel veel wind. Allemaal in plastic gehulde lopers, ruisende schimmen in het donker. Ondanks mijn plastic cape ben ik vanaf mijn bovenbenen doorweekt. En heb het koud, heel erg koud.

Om even na tweeën uur begin ik, terwijl ik gewoon wandel, opeens heftig te hijgen. Ik begrijp niet wat er met me aan de hand is. Gelukkig kan ik even droog zitten en kom iets tot rust. Het is er benauwd en ik wankel hijgend naar mijn auto. Ik vrees dat ik moet opgeven, zo doorgaan is niet goed. Ik wurm me in een dikke fleece en blijf een uur in de auto. Ik voel me beroerd, moet enorm overgeven, en nog een keer en vraag me af of het dit allemaal waard is. Nee, Theo, hoor ik me zeggen, dit is het allemaal niet waard. Maar heel langzaam kom ik weer geheel tot rust en de sombere gedachten vervliegen, waaien mee met de wind en zijn weg. Voorzichtig weer beginnen, kijken hoe het gaat. Het voelt weer helemaal goed, alleen nog erg koud, trillende handen en klapperende tanden. Medelopers moeten het hebben gehoord!

Ik wilde in 15 uur 100 km. Dat lukt door de kou en het rusten niet, maar ik heb me zelf beloofd dat ik na de 100 km droge sokken en schoenen aan mag doen. Nog twee rondjes en dan is daar het overschrijden van de 100 km, emotie, emotie, tranen biggelen over mijn wangen. Droge sokken, wat een heerlijk gevoel en die droge schoenen zijn een kilo lichter. Mijn zoon Sander en vriendin Christa lopen twee rondjes mee, midden in de nacht! De rondjes erna gaan steeds in 22, 23 minuten. Natuurlijk geen snelheid, maar ik wandel alleen nog maar. Daar heb ik hard op getraind. En, al wandelend, haal ik de andere wandelaars allemaal in. King of the road, ik ben de beste wandelaar, King of de wandelaars. Ik heb het wel 100 keer gedacht, King of the road, als een mantra herhaalt, King of the road. 24 uur lopen doet gekke dingen met een mens.

Het volgende doel is de 120 km. Eigenlijk een makkie, die heb ik zo te pakken. Ondertussen is Marijke ook weer op het parcours. Ze was gisteravond ook al geweest. Een heerlijke steun, ze loopt heel wat rondjes mee. Ze helpt me met omkleden want ik heb het nog steeds koud. Nog een uur of vier. Ik had eerder gezegd, 133 km is het doel. Ik zou daar al heel blij mee zijn. Maar het kan niet op, ook die 133 bereik ik ‘zomaar’. Ik sta versteld van mezelf. Dat ik dit kan. Daar loop ik, waar andere, veel betere lopers zijn uitgevallen, in slaap gevallen of hun doelen enorm naar beneden hebben moeten bijstellen. Maar vooral ook dat ik dit mag meemaken, dat ik na 23 uur word ingehaald door de grote Yannis Kouros. En even later is daar Wilma Dierx, opeens een arm om me heen, “Theo ik heb het gehaald, 220 km, het is van mij”! En weg is ze weer. Ik roep nog wat over geluk en kippenvel en over de tranen op mijn wangen.
Even later komen mijn dochter Janneke met schoonzoon Peter en kleindochter Kim me ook nog aanmoedigen, het kan niet op.

En dan de laatste 30 minuten. Het voelt onwerkelijk. Straks is het voorbij, afgelopen, over. De laatste maanden heb ik heel vaak aan dit moment gedacht. Hoe zou dat zijn, wat zou ik denken, doen, zien. En nu het zover is, en het is prachtig. Steeds meer lopers met een vlag in de hand. Marijke en ik lopen samen de laatste ronde, ik met het blokje met nummer 510. Net voor de verzorgingspost klinkt het eindschot, ik laat het blokje vallen, 141,413 km, de tranen lopen over mijn wangen. Marijke komt mee huilen. Het is voorbij, afgerond, over, klaar. Mijn droom is werkelijkheid geworden.

Theo de Jong