Om even over zes ’s morgens stap ik in de auto. Helemaal niet erg hoor, zo vroeg. Het voelt als een dagje uit. Als ik drie uur later in Winschoten arriveer herken ik het al snel weer. In 2010 was ik hier ook voor mijn eerste 100 km. Toen was dat best wel spannend, ik wist niet wat me te wachten stond voorbij de 70 km. Nu zie ik een beetje op tegen 10 rondjes op asfalt en over straatstenen, want ik ben meer en meer verslingerd geraakt aan smalle slingerende paadjes en lange stukken over het strand.
De voorbereiding was zoals gebruikelijk niet optimaal, maar ik weet zeker dat ik voldoende gedaan heb. Alleen net voor de laatste week heb ik mijn hand overspeeld, ik deed een te zware training ten opzichte van weinig rust en een flinke verkoudheid was mijn deel. Zo sta ik dus als wel vaker goed getraind, maar niet in (top)vorm aan de start. Ook in Winschoten maak ik nog een fout, ben ik te relaxt of heb ik het niet goed gepland? Nummer halen, spullen bij de MarathonPlus verzorgingspost afgeven, zo hier en daar wat vaseline smeren en als ik dan de sporthal uitloop hoor ik de speaker omroepen dat er over twee minuten gestart gaat worden! Wat?! Mijn ‘voor de zekerheid’ wc-bezoek schiet er bij in en ik zet snel mijn Garmin aan.
De eerste ronde zit ik hierdoor nog niet helemaal lekker in mijn vel, moet nog een keer plassen en vraag me af of er mij niet nog meer dwars zit. Ook mijn Garmin vindt pas na bijna twee kilometer satelieten. Altijd leuk als je in de regen loopt en je Garmin stelt de vraag bent u binnenshuis.
Na deze eerste ronde in iets meer dan 54 minuten begin ik mijn ritme echter te vinden en volgen er drie ronden van in de 52. De beloofde regen doet vooral in ronde twee en drie ook goed mee en hoewel het niet koud is, is het voor een ‘wet t-shirt verkiezing (m/v)’ toch wat fris. Of het door de regen komt weet ik niet zeker, maar in de vijfde ronde gaat mijn tempo duidelijk omlaag en even voorbij de 50 km zit ik zeker drie minuten op het wiebelende, portable toilet. Er zat mij dus toch nog iets dwars. Ik hoor na afloop overigens opvallend veel mensen vertellen dat het rond de helft al slechter ging en er stappen veruit de meeste lopers na de vijfde (11) en zesde (6) ronde uit.
Was ik na 4:26:34 halverwege, toch weet ik uit ervaring dat ik de negen uur en mijn PR (9:06:47) uit mijn hoofd kan zetten. Ik hoor zelfs iets in mijn hoofd over uitstappen. Ja, echt niet! Er zijn heel veel redenen om dat niet te doen. De belangrijkste is wel mijn wens om volgend voorjaar de hele JKM (ca. 100 mijl) te lopen, maar ik ga natuurlijk ook geen 560 km rijden om na 50 km uit te stappen, en ik heb tegenwoordig vrij veel Poolse collega’s (hard werken, niet klagen) en ze zien mij aankomen “na 50 km gestopt”. Kortom niet zeuren, doorlopen dus.
De zesde ronde wordt de langzaamste met dank aan de sanitaire stop, 1:00:48, maar eigenlijk valt dat nog best wel mee. Als ik dit tempo vol kan houden is een tijd onder de 9:30 nog mogelijk en aangezien dat de limiet is voor deelname aan de hele JKM en de 120 van Texel, is dat altijd nog een leuk doel. De volgende ronde gaat net boven de 59 minuten, het houdt niet over maar het is genoeg. Onderweg hoor ik muziek “Wake me up when it’s all over, when I’m wiser and I’m older (Avicii) en langs de kant hoor ik de opmerking: “Ze lopen wel heel lang, maar erg hard gaat het niet”. Tja, ik kan zo iemand geen ongelijk geven, maar heeft het één niet met het ander te maken? En zo’n songtekst klinkt natuurlijk we verleidelijk, maar zo lang ik niet zeker weet of ik dit wel/niet mee wil maken loop ik door en wordt ik niet wijzer dan toch echt wel ouder. Het zijn in ieder geval dingen die mij aan het denken zetten en daar heb ik op dit moment alle tijd voor.
Ook naar de 75 km toe is het nog harken, maar even voorbij dit punt, ergens in de 77e kilometer vindt de omslag plaats. Dit is waarvoor je aan ultralopen doet denk ik, de dip is voorbij en het lopen gaat weer beter. Het tempo kan voorzichtig weer opgevoerd worden of gaat dat zelfs vanzelf? Toch zijn mijn gedachten nu vooral “voetje voor voetje, alleen maar je hielen optillen”, maar langs de kant hoor ik: “Kijk, deze jongen loopt nog mooi”. Een dubbel compliment, want ik heb langzamerhand een leeftijd waarop je het leuk gaat vinden om weer een jongen genoemd te worden.
De voorlaatste ronde gaat in 57:51 en de laatste ronde in 55:58, de laatste kilometer gaat sneller dan 5 minuten en in mijn eindsprint bereik ik zelfs een tempo van 3:43 min/km volgens mijn Garmin. Toch leuk als dat apparaat satelietontvangst heeft. In 9:21:09 finish ik als 18e in totaal en als 6e van het NK, dat laatste net als drie jaar geleden. Hoewel deze 100 km mij niet bracht wat ik er van gehoopt had (<9 uur) ben ik er nu wel van overtuigd dat dit een reële hoop is en ik ben in ieder geval weer tot 2018 startgerechtigd voor deelname aan een heel lang stuk over het strand en op een mooi Waddeneiland lopen. Iets voor half één (00.30 uur) zet ik de auto weer op de oprit, mijn dagje uit zit er weer op.
Hans Jurriaans
(hansjurriaans