Transgrancanaria 2015: una meta un sueno

Raymond Barkman liep de Trangrancanaria 2015: “Una meta un sueno (een doel een droom), maar dan voor de volgende keer.”

Transgrancanaria 2015: una meta un sueno (een doel een droom), maar dan voor de volgende keer

In 2014 had ik deelgenomen aan een prachtige ultraloop over een afstand van 126 km: de Transgrancanria. Door omstandigheden heb ik de loop destijds net niet volledig kunnen uitlopen. Het voedselaanbod op de verzorgingsposten volstond niet. Ik kreeg hongerklop en had toen niet voldoende snelheid om bij een cruciale verzorgingspost op de 82 km op tijd langs te komen. Maar goed, m’n waarneming over de verzorgingsposten en de route waren wel waardevolle informatie voor mij om in de toekomst deze loop nog een keer te doen. Inmiddels heb ik zo hier en daar een lange trail gedaan en het is mij gebleken dat daar heel andere loopwetten gelden dan op een marathon. Bij een marathon is het zo dat je deze al kunt doen als je de halve marathonafstand redelijk op snelheid kunt lopen. De rest kun je eventueel uitwandelen en dan nog zul je binnen de tijdslimiet finishen. Hoe anders zijn lange trails waar je pakweg een dag mee bezig bent. Dan is een analyse van de route – en dan met name het hoogteprofiel – en de bevoorrading op de verzorgingsposten noodzakelijk. Ook moet je je lichaam heel goed kennen. Waar ligt je verzuringsgrens? Welke loopsnelheid kun je lang volhouden? Wat is je voedselbehoefte en wat kun je blijven eten en drinken zonder dat het eentonig en vervelend wordt. Afwisseling tijdens de loopklus helpt. Verandering van spijs doet eten, zegt het spreekwoord en elk woord daarvan is waar.

Na mijn helaas niet succesvolle deelname in 2014 nam ik me direct voor om in 2015 deze loop nog een keer te doen. Het is mijn eer te na om mislukkingen te laten voor wat ze zijn. Zolang er leermomenten zijn is er hoop en ik had al twee belangrijke leermomenten gehad in 2014: voedsel en route. Wat het voedsel aanging, moest ik helder krijgen of de organisator van de Transgrancanaria, The North Face, de mogelijkheid bood dat deelnemers op enkele vooraf opgegeven checkpoints een tas met benodigdheden (eten en drinken) konden laten bezorgen. Tot mijn verrassing was dat niet mogelijk. Dat betekende dat ik tijdens de trail met ca 8.500 hoogtemeters een camelbak vol met voedsel zou moeten meezeulen. Voorwaar, geen prettig vooruitzicht want ik verbrand veel voedsel op een dag. Maar ik besloot toch niet mijn complete voedselbehoefte mee te nemen, want onderweg zou ik enkele dorpjes aandoen waar levensmiddelenwinkels waren. Dat was ook waardevolle wetenschap van mijn deelname uit 2014.

De vliegreis naar Transgrancanaria verliep voorspoedig. Ik had m’n stoel aan het raam aan de rechterzijde van het vliegtuig genomen, zodat ik bij het aanvliegen van het eilandenarchipel en de landing op Gran Canaria alles goed zou kunnen zien. Dat was een gouden zet. De lucht boven Atlantische Oceaan was grotendeels bewolkt maar het was laaghangende bewolking. Bij het naderen van Gran Canaria zag ik de top van Teide, de ca 3.700 hoge vulkaan van het naastgelegen eiland Tenerife, boven het wolkendek uitsteken. Rond de top hing een grote ronde wolk met daarachter een sliert. Het leek wel of er een gigantische vulkaanuitbarsting gaande was, maar dat was natuurlijk niet het geval want anders was al het vliegverkeer stilgelegd. Bij het naderen van Gran Canaria zelf hield het strak gesloten wolkendek boven de oceaan opeens op. Dat was een natuurverschijnsel dat ik vorig jaar ook al had waargenomen. Over het archipel van de Canarische eilanden waait over het algemeen de noordoostpassaat. Deze brengt vochtige lucht aan die bij het opstijgen tegen de bergen van de eilanden afkoelt, condenseert en veelvuldig regen brengt. Het noorden van het eiland is daardoor prachtig groen. Het eiland is ondanks zijn bescheiden afmetingen (60 x 70 km) een continent in miniatuur want het herbergt vrijwel alle vegetatiezones: variërend van tropische bossen, alpenweiden met dennenbossen, droge struikachtige savannelandschappen en losse zandduinen die een microwoestijn vormen in het uiterste zuiden. Wil men een zon- en zeevakantie hebben op Gran Canaria, dan is het zuiden de aangewezen plek. Zon is daar gegarandeerd want het regent er uiterst zelden.

Daags na m’n aankomst op Gran Canaria haalde ik m’n startnummer op in Maspalomas (= Nog meer duiven). Degene die mijn woonsituatie kent, weet dat ik – laat ik me voorzichtig uitdrukken – een niet al te groot liefhebber van duiven ben, aangezien dit hardnekkig gevederd volk in het verleden regelmatig mijn balkonplanten hebben verruïneerd – met name door doffers met zware nesteldrang – zijn mijn betrekkingen duiven op zijn minst ‘moeizaam’ te noemen. Maar dat terzijde. Boven de ingang van het expocentrum in Maspalomas hing een grote plakkaat met de tekst: Una meta un sueno (= een doel een droom). Tsja, wat zal ik van de tekst zeggen. Voor veel nieuwe lopers mag het finishen een droom zijn, voor mij was het nu gewoon een doel. Ik had iets recht te zetten uit 2014. Ik vertrouwde volkomen op mijn benen. Ze voelden goed aan en inmiddels had ik al langere afstanden gelopen dan 126 km, dus waarom zou deze loop nog een droom voor mij zijn? Maar goed, je mag je niet rijker rekenen dan je bent, dus enige voorzichtigheid bleef geboden. Na ontvangst van m’n startnummer besloot ik daarom snel weer terug te gaan naar Las Palmas in het noorden van het eiland, waar ik verbleef. ‘s-Middags heb ik enkele uren op bed gelegen om een middagdutje te kunnen doen want om 23.00 uur zou de race beginnen en elk uur slaap die je die dag nog kunt pakken, is meegenomen. Of er toch een zekere spanning in mij zat, weet ik niet want ik kon de slaap maar niet vatten. Jammer.

Om 20.00 uur ging ik op pad. M’n bus zette me een goed half uur voor de aanvang van de race af in het plaatsje Agaete, in het noordwesten van het eiland. Het was een heerlijke, windstille wolkenloze zomernacht met volle maan. De maan scheen fel. Dit was pas een full moon run. Hoe anders was het in 2014. Toen hing er veel bewolking en waaide een harde, kille wind. Hoewel het zo’n 20 graden was, had ik wel een pully met lange mouwen aan (m’n New York marathonsouvenir uit 2012) en een winddicht trainingsjack want boven in de bergen zou het veel frisser zijn. Ook moest je berekend zijn op weersverandering. En zo dacht vrijwel iedereen erover. In Agaete was het een drukte van belang. Drommen toeschouwers stonden bij de start vlak aan de haven. En de speaker en het muziekkapel hadden er ook zin in. De sfeer zat er goed in.

De eerste etappe
Om 23.00 uur klonk het startschot en een groep van ca 350 lopers ging onder luid applaus en aanmoedigingen op pad. Het was heerlijk om hier te staan en het voelde als een voorrecht om deel te mogen nemen aan zo’n mooie, maar zware loop. De eerste etappe maakte veel indruk op mij. Een looplamp was haast niet nodig want in het maanlicht was het zicht goed. In het struikgewas op de berghellingen tsjirpten her en der de cicaden en de lucht rook lekker naar lavendel en andere kruidachtige gewassen. Mijn benen hadden er zin in. Ik besloot aanmerkelijk sneller te lopen dan in 2014, minder foto’s te maken en aansluiting te blijven houden met het peloton. Dat lukte prima in de eerste etappe. Om 1.15 uur kwam ik aan bij de eerste controlepost in Tamadaba. Deze post lag op 9,8 km van de start en op 1.219 meter hoogte. Mijn kloktijd was riant. Vorig jaar had ik slechts 19 minuten over op de tijdslimiet en nu had ik al 45 minuten.

De tweede etappe
De tweede etappe was grotendeels dalend en ging vooral door bossen. Nog steeds ging alles gesmeerd. Gestaag haalde ik andere deelnemers in en kroop daardoor langzaam maar zeker op in het klassement. Zou het een zelfde verloop krijgen als Nemea-Olympia? Wat me wel verontrustte was dat ik een moeheid in me voelde opkomen. Ik besloot onderweg alvast een mueslibol te eten en een kuipje rijstpudding aan te breken. Het hielp. De tweede controlepost, Tirma (18,9 km na de start en op 545 m hoogte) deed ik om 3.18 uur aan. Mijn voorsprong op de tijdslimiet was opgelopen naar 52 minuten. Riant!

De derde etappe
De derde etappe was de zwaarste etappe in de race en hier kwamen helaas ook de moeilijkheden. Mijn benen werden stijf en de quadriceps in m’n bovenbenen voelden aan als verbrand. Ze schrijnden enorm. Afdalen werd daardoor een pijnlijke aangelegenheid. Ik had dezelfde fout gemaakt als bij Le Verdon Canyon Challenge in 2013 (100 km en ca 6.000 hoogtemeters). Ik was te gretig geweest en was te snel naar boven gegaan. Dat ik weer deze fout had gemaakt, verbaasde me eigenlijk. Ik had het gevoel gehad niet te snel van start te zijn gaan en had de eerste etappe voor meer dan 95% gewandeld en niet gedribbeld. Tot overmaat van ramp kwam de moeheid terug en het was geen moeheid die te maken had met brandstofgebrek, maar had alles te maken met een niet goed uitgerust lichaam. De dagen ervoor had ik op het werk druk nogal gehad met een lager energieniveau tot gevolg. Ik vermoed dat daar de bron lag van m’n moeheid. De race was in feite voor mij over. Herhaaldelijk haalden andere lopers mij nu in en sporadisch haalde ik andere lopers in die in nog zwaarder weer verkeerden. Niettemin was de derde etappe wel een prachtige etappe om te doen. Het is ook in deze etappe waar lopers een kleine 10 meter aan een dik touw moeten abseilen. Ook was het lopen over de velden in het volle maanlicht een genot. Het bordje “100 km naar de finish” passeerde ik om 6.06 uur en dus was ik al ruim 7.06 uur onderweg. Om even na zes uur begon de dagenraad en begonnen vogels te zingen. Vlak voor het plaatsje Artenara waar de derde controlepost was, liep ik op een bergrichel met uitzicht op de twee belangrijkste landschappelijke bezienswaardigheden van Gran Canaria: de 65 meter hoge rotskolom Pico de las Nieves (de Sneeuwtop) die op het plateau van het bergmassief Roque Nublo staat. Op deze bergtop van 1.949 m hoogte ligt gemiddeld op twee dagen per jaar sneeuw, vandaar de naam. De tweede markante berg is de Roque Bentayga. Het is een prachtige, een beetje tafelbergachtige rots met en schuine bovenkant. Deze berg ziet eruit als een onneembaar fort. Aan deze berg kleeft een trieste historie. Toen de Spanjaarden de Canarische eilanden veroverden, leidde dat uiteraard tot conflicten met de oorspronkelijke bevolking. Tegen het geweld van de Spaanse conquistadores waren zij echter niet opgewassen en zij vluchtten naar de binnenlanden. Maar ook daar kwamen op den duur de Spanjaarden. Uiteindelijk vluchtten enkele duizenden Canariërs naar de Roque Bentayga en werden daar 15 dagen lang belegerd door de Spanjaarden. De rots innemen lukte niet, want dan volgde een dodelijk salvo van rotsblokken naar beneden. Hoe het uiteindelijk met de vluchtelingen is afgelopen, vertelt m’n gids niet, maar het zal naar ik vrees niet erg positief zijn. Vlak voor de derde controlepost in Artenara passeerde ik het 95 km bord om 7.16 uur en de controlepost zelf 4 minuten later. Ik had nog slechts 10 minuten voorsprong op de tijdslimiet. Het zag er slecht uit. Ik wilde nog in elk geval de vierde etappe doen. Dan had ik ten minste een marathonafstand gelopen en was de hele reis toch niet voor niets geweest.

De vierde etappe
De vierde etappe is een van de makkelijkste etappes als je in goeden doen bent. Per saldo is het parcours dalend, van 1.229 m naar 989 m met hier en daar een korte klim. Maar ik was niet in goeden doen. Dalen was pijnlijk en stijgen was moeilijk met een moe lichaam. Toch genoot ik van het buitenzijn. De zon was opgekomen en gaf het voorjaarsachtige landschap een vrolijk aanzien. In het eerste deel van de vierde etappe gaat het parcours even omhoog en heb je een mooi uitzicht op het plaatsje Artenara waar een klein broertje staat van de Christusbeelden van Rio de Janeiro en Lissabon. Het parcours gaat dan al golvend over heuvels met terrassenlandbouw. Onderweg passeerde ik grote vijgcactussen en enorme casaveplanten. Daarna liep ik langs een citroenbomen-boomgaard. Ik zag een grote gele citroen hangen en plukte die. (Mijn excuses aan de eigenaar van de citroenboom!) Die citroen was me een partij lekker. Zo! Na al die zoetige liflafjes op de controleposten en mierzoete energierepen smaakte iets zurigs verrukkelijk, ook al lag de ph-waarde van de citroen vast richting 1. Het deerde me niet. Later liep ik over heuvels met dennenbossen (pijnbomen). De lucht hier moet superzuiver zijn want de dennentakken en –stammen waren zwaar begroeid met grote plakkaten korstmossen. Weer even later kwam ik op een uitzichtpunt met rechts een langgerekt vallei en links groene golvende grazige weiden met daarachter sparrenbossen. Toen ik dat zag waande ik me even in Zwitserland. Om 9.25 uur kwam ik bij de controlepost in het dorpje Fontanales aan en had nog slechts 5 minuten voorsprong op de tijdslimiet. Ik was eigenlijk verbaasd dat ik nog steeds in de race was. Naar mijn gevoel liep ik als een dweil, maar kennelijk had ik toch nog steeds afdoende snelheid om door te kunnen gaan. Toch een zekere luxe. Ik had nu 42,8 km gedaan en vernam dat de volgende controlepost slechts 7,5 km verderop was. Ach ja, dat kon er ook nog wel bij. Dan loop ik in plaats van een marathon een korte ultra. En van het buitenzijn genoot ik zeer.

De vijfde etappe
Het parcours van de vijfde etappe lijkt vrij sterk op de vierde etappe. Tijdens deze etappe heb ik me meer als botanicus dan als loper opgesteld. Al die bloeiende planten en bomen boeiden me zeer. Een heel mooi punt is als je een berg afdaalt en dan uitzicht hebt op keurig onderhouden vallei met boerderijen en pas omgeploegde, vruchtbare akkers. We liepen door een vriendelijk dorpje, Valsendero. Ik had verwacht dat de controlepost in dit dorp zou zijn, maar dat was in een dorp verderop: Valleseco. En daarvoor moesten we weer een steile berg van 200 – 300 meter over. Gloeiende, gloeiende …..! Het parcours ging weer strak omhoog en ik kreeg grote honger. Mijn camelbak zat nog vol en ik besloot om meteen alle Griekse yoghurts en een bak rijstepap soldaat te maken. Ik zat in de zon genoeglijk te smikkelen en te smullen en gaf mijn benen een rustpauze. Dat waardeerden ze zeer. Onderwijl passeerden nog allerlei lopers. Ik was verbaasd en verkeerde in de veronderstelling dat ik onderhand toch echt wel de laatste loper zou zijn. Kennelijk was men bij de vorige controleposten toch niet zo strikt geweest met het laten passeren van lopers die al over de tijdslimiet waren. Maar goed. Ik zat in de berm en de yoghurts deden me goed. Mijn maag was aangenaam vol en ik voelde weer energie terugkeren. Maar ja, die verbrande quadriceps waren een onoverkomelijke hindernis. Het was echt een ‘no go’. Heel spijtig allemaal. Tijdens deze etappe kwam ik een andere loper tegen uit Italië: Marco. Hij was een forse vent (95 kg), een paar jaar ouder dan ik en enthousiast trailer. Hij zat er helemaal doorheen. We raakten in gesprek en ik constateerde dat hij tegen hetzelfde probleem was aangelopen als ik in 2014: geen (toereikend) voedsel op de controleposten. Bovendien had ook hij zijn quadriceps helemaal aan gort gelopen door nog een half uur sneller dan ik bij de eerste controlepost aan te komen. Tsja, daar stonden we dan: twee lotgenoten. Hardlopers zijn doodlopers nietwaar? Mijn eindpunt was Valleseco, dat stond nu wel vast. Om mezelf niet in verleiding te brengen om nog verder te gaan, had ik een zo lange rustpauze genomen dat ik nu wel te laat aan moest komen. En dat lukte, zelfs na een omzwerving in het dorp door een afslag te missen. Met een tijd van 11.49 uur kwam ik bij de controlepost aan. De tijdslimiet was 11.30 uur en de vrijwilligers hadden de controlepost vrijwel al helemaal afgebroken. Marco kwam er ook aan en tezamen hebben we in een kroeg aan het kerkplein nog een goed glas bier gedronken op deze enerverende loop en hebben we nog even teruggeblikt. Marco vertelde mij ook over enkele mooie lange trails in Italië. In Toscane schijnen er een paar fraaie te zijn. Maar zoiets noopt natuurlijk tot nader onderzoek en wel ter plekke. Schoenen en camera gaan dan natuurlijk mee.

Twee keer misgegaan. En nu?
Helaas is deze loop wederom niet goed gegaan, maar nu om een totaal andere reden. Ik heb mezelf opgeblazen. Dat had eigenlijk niet gehoeven. Ik ben te gretig geweest om deze trail in de knip te steken en dat heeft me lelijk opgebroken. Dus er komt absoluut nog een derde keer. Deze leeuw gaat getemd worden. Hoe dan ook. Dompteur Barkman is daar zeker van.

Raymond Barkman

NB. Een selectie van de foto’s die Raymond maakte zijn te zien op: http://1drv.ms/1NwED27 Aanbevolen!