Nog voor de wekker gaat wordt ik wakker om 2:17 in de ochtend. Ik herinner me nog de laatste zin die ik sprak in mijn droom: “Hardlopen is de kwaliteit”. Zou dit een voorteken zijn dat ik met grote kwaliteit zal lopen vandaag. Als het weer en het strand mee zitten ga ik zeker op een goede tijd uitkomen. We stappen in de auto en na eerst nog te verdwalen op het vakantiepark de Krim slaag ik er toch in om het terrein te verlaten en naar Den Burg te rijden. In de Stayokay wordt mijn bloed geprikt en mijn gewicht gemeten. Ik doe namelijk mee met een onderzoek van de HAN universiteit naar darmschade onder zware duur inspanning. Maar het is natuurlijk ook een handige manier om verzekerd te zijn van een fietser die 2 ronden lang bij je is. Als tegenprestatie heb ik de dag van te voren al mijn eten en drinken gelabeld en laten wegen en zal ik tijdens de loop steeds netjes in urinezakjes plassen en aan mijn begeleider overhandigen zodat kan worden gemeten hoeveel ik plas (denk ik).
Als we naar buiten gaan om 4:30 miezert het een beetje maar het is niet echt koud. Ik voel me prima in mijn korte broek, VFF aan mijn poten en mijn dunne Gore-Tex regenjas om mijn lijf. Mijn begeleider Kevin heeft al de voeding en drank in de fietsmand gedaan. Vanwege het labelen heb ik mijn voedingsplan ook maar heel eenvoudig gehouden. Als eten heb ik 6 gedroogde boterhammen in 10 stukjes, 2 pakken Verkade tarwe koekjes en een reep 85% chocolade. Het drinken bestaat vooral uit water (12 halve liters) en voor de beloningsmomenten (bv. na de strandstukken, na het bereiken van de vuurtoren) 6 blikjes chocomel 3 blikjes ice coffee en 2 blikjes AV bier. Deze keer dus geen avocado’s, blikjes stink sardien of Indische rijsttafels om Kevin niet teveel te belasten.
Het is de 2e keer dat ik deel neem aan deze 120 kilometer lange tocht maar het lijkt alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Normvervaging. 60 kilometer lijkt zo weinig en 120 net genoeg om de ultrahonger te stillen. We staan met een man/vrouw of 40 aan de wielerbaan als het startschot gaat. Ik netjes achterin zoals het hoort en nog voor de eerste halve ronde voorbij is loop ik samen met Rinus als laatste. Als we de baan af gaan in de donkere nacht is de meute de eerste hoek al om. Na een uur moet ik al plassen, logisch want ik heb voor de start 4 koppen koffie en anderhalve bidon water naar binnen gegoten. Bij de weging was ik ook 65,3 kg (normaal is 63). Het is een aparte ervaring om in een zakje te plassen en deze dan aan Kevin te overhandigen. Maar als dit ritueel zich na een uur herhaalt voelt het al normaal aan. In de verte langs de lange weg zien we de lichtjes van de voorgangers. Ze lijken niet echt ver weg misschien een kilometer of zo. Dan valt het met dat achteraan lopen ook wel mee. Mijn tempo hou ik goed onder controle tussen de 6:00 en 5:45 per kilometer. Mijn tenen voelen koud in de VFFs maar het is niet oncomfortabel. Langzaam maar zeker komen de lichtjes van de voorgangers dichterbij. Ondertussen vraagt Kevin om de 15 km hoe ik me voel en of ik last heb van mijn darmstelsel. Dit in verband dus met het onderzoek. Qua inspanning is het allemaal licht maar qua darmstelsel speelt er toch het een en ander. Het kan zijn dat ik gisteren iets teveel van de bruine bonen schotel heb genoten dan goed voor me is. Ik bedenk me wanneer ik een momentje ga nemen om te lossen. Niet hier in de berm in ieder geval want zo nijpend is het probleem nu ook weer niet. Misschien ergens waar er meer struikgewas is.
De route lijkt korter dan 2 jaar geleden. Ik gooi het op ervaring en soepelheid in de benen. Ik ben 10 minuten eerder bij de vuurtoren dan de vorige keer. Dan is het keren en naar het zuiden lopen met de wind in de rug door het Sluftergebied. Ik laat me rustig meevoeren door de wind. Het is de kunst gebruik te maken van de gratis energie en tegelijkertijd jezelf niet over de kop te lopen. Ik krijg de voorgangers steeds beter in zicht tot ik alweer moet plassen. No problemo. Inhalen kan altijd nog, nu even de wetenschap helpen.
Als ik bij de eerste strand sectie komt valt het me op hoe slecht het beloopbaar is. Er is maar een hele smalle strook waar op te lopen is en dat is eerder soppig dan hard. Wonderwel lijk ik sneller vooruit te komen dan Wilma en François want zonder enige moeite loop ik ze voorbij. Maar eenmaal op het vasteland lopen ze weer snel van me weg. Het tweede stuk strand is nog slechter en beduidend langer. Wat een ellende dit zandgebeuren denk ik bij mezelf en dan is het nu nog met wind mee. Zodirect moet ik terug en dan is het wind tegen. Het heeft geen zin om me daar nu al zorgen over te maken maar er naar uitkijken doe ik al helemaal niet. Als ik afbuig van de Horst zie ik opeens Henri lopen met paaltjes en touw. Het blijkt dat een heleboel mensen de verkeerde afslag hebben genomen om van de Horst af te gaan. Ik bedenk dat ik de route correct wil lopen en ga op zoek naar de juiste afslag dat kost behoorlijk veel tijd. Als ik op de haven afloop zie ik dat de 60 al reeds gestart is. De stoet loopt langs me heen en ik zie allemaal bekenden die mij groeten. Dat is wel leuk. Uiteindelijk bereik ik het keerpunt in 6u11. Dat is bijna een half uur langzamer dan de vorige keer. Maar als mijn strategie klopt dan zou ik nog steeds eerder kunnen finishen dan na 12u50.
Als ik weer de Horst opkom waait het harder dan ik me kan herinneren en ook het zand is slechter dan eerst, logisch want het ligt nu omgewoeld door de 500+ hardlopers van de 60. Het plan was om vanaf nu 60-ers te gaan oprapen maar het enige wat valt op te rapen is 1 mevrouw en 1 meneer die echt heel veel moeite hebben met het strand. Ok. Gewoon accepteren dat het niet zo snel gaat als ik had gewild. Langzaam maar zeker beginnen mijn hamstrings en quadriceps steeds vermoeider te raken van dat losse zand en als ik eenmaal van het strand af ben moet ik ze even masseren om te voorkomen dat ze niet in de kramp schieten. Op naar het volgende stuk strand. Bij de ijssalon hoor ik opeens mijn vriendin mijn naam noemen. Oh wat fijn daar staat mijn gezin en mijn familie. Zo fijn om ze te zien maar ik kan niet te lang stoppen ik moet verder. Opeens staat Robert-Jan Eggens naast me om een stukje mee te joggen voor de gezelligheid en met frisse moed draai ik voor de laatste keer het strand op. Oh man dit is nog erger dan erg. Waar is het strand en waarom staat er zoveel wind. Ik ploeter en ploeter. Van soepel tred is geen sprake. Pijn in mijn hamstring en quads. Hoe ver tot ik er weer af mag? Ik kan bij niemand aanhaken het lukt gewoon niet. Misschien is mijn hardlopen wel de kwaliteit maar dan van de dubieuze soort.
Als ik uiteindelijk van het strand af draai ben ik helemaal kapot. Ik loop, zoals achteraf zal blijken, 3 kwartier achter op mijn schema van vorig jaar en toen haalde ik net binnen de cut-off de finish. Nu heb ik nog maar 3u40 om de laatste 37 km af te leggen, niet echt een probleem onder normale omstandigheden. Maar als ik op het asfalt sta kan ik niet meer hardlopen. Mijn quadriceps springen in de kramp modus na elke stap. Ik stop, masseer en sla mijn been. Ik grom en brul. Het is 10 meter hardlopen en dan weer wandelen. En al die tijd de klote wind die nu nog harder waait dan op het strand. De weg naar de vuurtoren is lang en pijnlijk. Van mijn voornemen om vanaf de laatste strand sectie de beuk erin te gooien komt zichtbaar weinig terecht. Ik kan wel huilen maar dat doe ik niet want wat moet Kevin dan noteren voor het onderzoek. Eenmaal voorbij de vuurtoren krijg ik de wind in de rug. Maar als ik gedacht had dat de ellende nu voorbij zou zijn, think again. Ik wankel en strompel. De wind duwt me in de rug en probeert me omver te slaan nu hij heeft gemerkt dat mijn been zwak is. Kon ik eerst nog nog hangen op de wind nu zijn het alleen mijn benen die kunnen voorkomen dat ik omval.
Op de dijk wordt ik ingehaald door wat eerst de laatste mensen in de race waren. Nu ben ik het die laatste loop. Klote. De surveillant komt vragen of alles goed is. Ik zeg maar ja, wat moet ik anders. Bij de 100 km post is er even sprake van dat ik ga stoppen maar dat voelt zo raar. Ik loop wel naar de volgende post en dan stop ik daar wel zeg ik. Eenmaal bij de volgende post is daar alleen nog maar een jongen van MyLaps. Ik ben de laatste die over zijn mat komt waarna hij zijn zaakjes gaat inpakken. Wat nu vragen we ons af. Iemand bellen om me op te halen? Maar het parcours is nog niet vrijgegeven en mijn vriendin weet niet waar ze heen moet rijden. We bellen iemand van de HAN onderzoekers maar die hebben geen auto. Wel dan loop ik we gewoon verder. Kevin is er toch en ik heb nog eten en drinken genoeg. Langzaam, heel langzaam merk ik dat de pijn in mijn quadriceps aan het wegtrekken is. De kramp heeft plaatsgemaakt voor verstijfde triggerpoints. Dat is op zich niet zo goed maar nu kan ik wel weer hardlopen.
Als we bij de splitsing komen wijst er een bord rechtsaf richting Den Burg 7 km. De officiële route is rechtdoor. Maar behalve de wedstrijd cut-off heb ik nu ook te maken met de cut-off van de veerboot. De laatste vertrekt om 20:30 en dus besluit ik voor de DNF te gaan en kies de weg naar rechts. Pas als ik in Den Burg zelf ben kan ik weer echt hardlopen. Ik vloek op mezelf en noem mezelf een slappeling. Waarom kan ik nu wel hardlopen en kon het eerst niet. Waarom heb ik in godsnaam de korte route genomen. Als ik aankom bij de Stayokay is de finishmat al weg. Maar Martien en Henri staan er wel en feliciteren me toch met het halen van de finish, ondanks de alternatieve route. Ook de tent van de HAN staat er nog dus kan ik nog gezellig bloed prikken en wegen.
Nadat ik heb gedouched, mijn overgebleven proviand weer opgehaald en Kevin uitvoerig heb bedankt (zonder hem had ik niet door kunnen gaan) halen we precies op tijd de boot. Over 2 jaar ben ik er weer bij want eens zal het me lukken om met tegenwind over het mulle zand heen te vliegen.
Endy Kasanardjo